Geheugen van staatssecretaris is selectief
„Nee.” Bussemaker had geen politieke signalen gekregen dat het oprekken van de mogelijkheden voor embryoselectie voor de ChristenUnie een moeilijk punt was. Althans, zij had ze niet opgevangen. Een blinde vlek? Een selectief geheugen?
De toon van de staatssecretaris van Volksgezondheid, donderdag tijdens het embryodebat, was prudent. Ze waakte ervoor noch coalitiepartner PvdA, die meer mogelijkheden wil voor embryoselectie, noch coalitiepartner ChristenUnie, die daar tegen is, voor het hoofd te stoten. Ze maakte richting ChristenUnie zelfs een lichte knieval door te erkennen dat ze een inschattingsfout had gemaakt door de brief niet eerst aan het kabinet voor te leggen.Toch had Bussemaker niet zomaar haar brief naar de Kamer gestuurd, zo legde ze uit. Een van haar belangrijkste argumenten was dat ze onvoldoende politieke signalen had opgevangen dat embryoselectie bij ziektes die zich niet per se openbaren, zo’n zwaarwegend punt was voor de kleinste coalitiepartner. Ze liet daarbij in het midden of dat haar schuld was of dat de ChristenUnie onvoldoende duidelijk heeft gemaakt dat ze tegen uitbreiding van de bestaande praktijk is.
GroenLinksfractievoorzitter Halsema hielp Bussemaker een handje. Volgens Halsema was het de schuld van de ChristenUnie. Ze wapperde met een Kamerverslag van een commissievergadering over embryoselectie die in november vorig jaar plaatsvond. Daaruit blijkt volgens Halsema niets van de principiële bezwaren van de CU. Volgens de GroenLinkser had haar CU-collega Wiegman zich duidelijker uit moeten laten en had ze destijds in de plenaire vergadering van de Tweede Kamer een motie in moeten dienen.
Wiegman verdedigde zich tegen deze verwijten door te stellen dat ze tijdens die commissievergadering meer heeft gezegd dan in het verslag stond. Het was een samenvattend verslag, zoals meestal gemaakt wordt na commissievergaderingen.
Daarmee drukte het ChristenUnie-Kamerlid zich zeer voorzichtig uit. Tijdens die bewuste commissievergadering, die in haar geheel was gewijd aan embryoselectie, gaapte er namelijk een voor iedereen zichtbare en onoverbrugbare kloof tussen de coalitiepartners PvdA en ChristenUnie.
PvdA-Kamerlid Arib stelde zeven maanden geleden reeds dat de overheid niets te maken heeft met wat ouders en artsen in behandelkamers met elkaar afspreken over selectie van embryo’s. Een verbod is volgens de sociaaldemocrate ook niet effectief, omdat ouders van ongeboren kinderen die een risico lopen, een vruchtwaterpunctie kunnen laten uitvoeren en daarna kunnen besluiten tot een abortus. Zij spoorde de staatssecretaris aan om snel meer mogelijkheden te bieden voor embryoselectie.
ChristenUnie-Kamerlid Wiegman stelde in diezelfde vergadering dat de huidige mogelijkheden voor embryoselectie -in gevallen dat voor 100 procent vaststaat dat iemand de erfelijke ziekte krijgt- al te ver gaan. Ze pleitte er onomwonden voor om „geen verdere stappen te zetten.”
Dit politieke signaal, afgegeven door een politieke partij die ook nog eens deel uitmaakt van een regeringscoalitie, gemaakt tijdens een politieke vergadering, heeft Bussemaker dus niet opgepikt. Opmerkelijk dat de staatssecretaris zich niets weet te herinneren van de kloof die zich toen manifesteerde. Een blinde vlek? Een selectief geheugen?