Cultuur & boeken

Uit ijdelheid en plichtsbesef

Oud-premier Van Agt had altijd de naam een ijdele paljas en ongrijpbaar machtspoliticus te zijn. Het louter negatieve beeld lijkt wat te kantelen. Dat blijkt wel uit de verschijning van twee genuanceerde boeken over het verschijnsel-Van Agt.

Pieter Jan Dijkman
28 May 2008 08:42Gewijzigd op 14 November 2020 05:53
Minister-president Van Agt en zijn echtgenote Eugenie in het Catshuis. Foto’s uit besproken boek
Minister-president Van Agt en zijn echtgenote Eugenie in het Catshuis. Foto’s uit besproken boek

Het kabinet-Den Uyl besloot bij zijn aantreden in 1973 de aanspreektitel ”excellentie” voor ministers af te schaffen. Een maatregel die symbool stond voor het grote streven van dit linkse kabinet: opheffing van ongelijkheid en achterstelling.De progressieve bewindslieden spraken vol trots over het verdwijnen van de titel. Zo niet de rooms-katholieke minister van Justitie, Van Agt. Hij stuurde zijn ambtenaren een eigenzinnig briefje: „Ministers en staatssecretarissen worden in Nederland tot dusver met ”Excellentie” aangesproken. Dit wordt nu versoberd. Ik word mijnheer. Deze vernieuwing wordt u echter niet gedicteerd: wie liever bij de tot nu toe gebruikelijke aanspreking wil blijven, zal ook gehoor bij me vinden.”

Het briefje verraadt veel over Van Agt: zijn ironie, zijn minzaamheid en zijn dubbelzinnigheid. Zelfs zijn latere afkeer van de ambitieuze vernieuwingsdrift van Den Uyl en diens rode broeders lijken al aanwezig in het ambtelijke briefje.

Mr. A. A. M. (Dries) van Agt (1931) was een exotisch verschijnsel in de politiek. Hij deed altijd alles anders. In de jaren zeventig was hij daarom een van de meest verguisde politici. Een brekebeen, een gewiekste conservatief, zo typeerde het journaille hem. In 1980 verscheen ”Voor de duvel niet bang”, een veel geciteerd portret van Van Agt. De auteurs, twee politiek geëngageerde VARA-journalisten, lieten hun afkeer van het verschijnsel-Van Agt duidelijk merken. Bewondering hadden ze voor zijn retorische gaven, afschuw was er voor zijn manier van politiek bedrijven: te laks, te glad, onbetrouwbaar ook.

Dat beeld van Van Agt is dertig jaar lang blijven bestaan. Daarom alleen al is het zinvol dat er nu twee boeken over hem zijn verschenen: ”Van Agt. Tour de force”, een politieke biografie, en ”De eenzame fietser”, een portret op basis van gesprekken. De auteurs nuanceren de bestaande clichés over Van Agt.

Huzarenstukje
”Van Agt. Tour de force” geeft een boeiend inzicht in de eigenzinnige politicus, de man die het na zijn hoogleraarschap strafrecht tot minister van Justitie (1971-1977), minister-president (1977-1982) en politiek leider van het CDA (1976-1982) schopte. De auteurs, de Nijmeegse historici Johan van Merriënboer, Peter Bootsma en Peter van Griensven, beschikten over uniek archiefmateriaal. Zij konden als eersten putten uit Van Agts eigen archief.

Van Agt heeft op twee manieren zijn stempel op de Nederlandse politiek gedrukt, zo oordelen de drie onderzoekers: door zijn opmerkelijke politieke stijl en door zijn doorslaggevend aandeel bij de vorming van het CDA in 1980, de fusie van KVP, ARP en CHU. De auteurs laten zien, en dat is een grote verdienste, hoezeer politieke stijl en inhoud bij Van Agt samenvielen.

Door zijn de aandacht trekkende optredens gaf hij de nieuwe partij elan en zelfvertrouwen. Hij werd met zijn unieke stijl, een mengeling van speelsheid en ethische ernst, „onze man”, zowel voor rooms-katholieke als voor protestantse kiezers, zowel voor „stille conservatieven” als voor ethisch bevlogen christenen. Die ene CDA-lijsttrekker werd daarmee het symbool van het einde van de verdeeldheid tussen KVP, ARP en CHU, een huzarenstukje.

Van Agts adagium: „Wij buigen niet naar links, wij buigen niet naar rechts”, was een vondst. Het werkte samenbindend voor de partij in wording. Bovendien werd het politieke midden op die manier handig opgevuld en de polarisatiestrategie van de PvdA de pas afgesneden. De sociaaldemocraten wilden namelijk doelbewust de politieke tegenstellingen op de spits drijven. Daarmee hoopten ze het CDA te kunnen splitsen in een confessioneel deel en in een progressief deel, dat zich bij de PvdA van Den Uyl zou kunnen aansluiten. Dat die strategie faalde, mag op het conto van Van Agt worden geschreven, zo concluderen de Nijmeegse onderzoekers.

Spiritualiteit
Van Agt is wel eens getypeerd als de eerste populist. Dat is misschien wat te veel gezegd. Maar hij inspireerde wel latere populisten. „Hij salueerde alleen naar zijn kiezers en hij boog niet naar links en niet naar rechts. Beide werden later gekopieerd door échte populisten”, schrijven de biografen. Van Agt wist als geen ander hoe hij het grote publiek kon bespelen.

Dat bleek al wel bij zijn presentatie als lijsttrekker in perscentrum Nieuwspoort, in 1976; een taak die hij naar eigen zeggen had aanvaard „uit ijdelheid en plichtsbesef.” „Ik heb deze job niet gezocht, noch nagestreefd. Ik had andere verwachtingen. Mijn vrouw ook.” Hier stond een nieuw type politicus, beseften de journalisten.

Van Agts „air van de non-politicus”, zoals Den Uyl het eens omschreef, had niet alleen de bedoeling andere partijen te ontregelen, zo blijkt uit de biografie. Bewust relativeerde hij het politieke bedrijf. Het aardse bestaan is maar betrekkelijk, zo wist de jonge Van Agt al. In het rooms-katholieke dorp van zijn jeugd, Geldrop, naar eigen zeggen „de oorschelp van de Heer”, had hij geleerd: „In het licht van het hiernamaals is alles wat wij doen betrekkelijk.” In de politiek gold dat gezegde als zijn politieke beginselverklaring.

In conflictsituaties, zoals bij debatten over de ontsnapte oorlogsmisdadiger Menten, abortus of kernwapens, zocht Van Agt steun in spiritualiteit en zorgvuldig taalgebruik. Hij leek dan te verstarren en ging gedistantieerd spreken, met zorgvuldig geformuleerde, ingewikkelde maar altijd goedlopende zinnen. Verrassend genoeg was dat voor Van Agt een methode om zijn eigen agressie in te tomen. Als kind al was hij emotioneel, driftig en koppig. „Als ik me erg primair en in de meest simpele taal zou uiten, dan zou ik soms exploderen”, zou hij later als politicus eens zeggen.

Erelidmaatschap
”Van Agt. Tour de force” is een biografie zoals een biografie hoort te zijn: nuchter, analytisch sterk, goed geschreven, met veel context, en bovendien rijk aan anekdotes. ”De eenzame fietser”, van Adrianus Koster, politiek antropoloog en fractievoorzitter van het CDA in de gemeente Haarlemmermeer, is wat minder geslaagd. Het boek laat voor- en tegenstanders van Van Agt en de hoofdpersoon zelf aan het woord over de periode van 1971 tot 1982. Het blijft bij een aaneenschakeling van citaten. De analyse ontbreekt.

Het meest problematisch aan ”De eenzame fietser” is de gekozen methode van ”oral history”, waarbij het verleden via interviews wordt vastgelegd. Die methode is nou net niet geschikt voor een portret over Van Agt. Aan de man kleven al zo veel mythes; met mondeling overgeleverde verhalen blijft de mythe-Van Agt alleen maar in stand.

Dat blijkt wel. ”De eenzame fietser” heeft hagiografische trekjes. Koster schrijft het „te betreuren dat het CDA de verdiensten van Van Agt nooit publiekelijk heeft geëerd met bijvoorbeeld een erelidmaatschap.” Het boek bevat daarnaast veel herhalingen, overbodige weetjes en feitelijke onjuistheden. Het oorlogsverleden van Willem Aantjes werd niet in september 1979 onthuld maar tien maanden eerder; Van Agt was niet de laatste jurist die premier werd, Balkenende is afgestudeerd en zelfs gepromoveerd in de rechtsgeleerdheid. Storende slordigheden.

De meerwaarde schuilt in de nuancering van bestaande clichés. Zo zouden Van Agt en Den Uyl elkaar volgens velen letterlijk hebben gehaat. Koster laat zien dat dat wel meeviel. De verhoudingen waren weliswaar moeizaam, maar tot een breuk heeft het nooit geleid. Het was vooral de vrouw van Den Uyl, Liesbeth, die Van Agt niet kon uitstaan. Zij hekelde het antiabortusbeleid van de CDA’er. Dat zou de reden zijn dat ze Van Agt niet uitnodigde voor de uitvaart van haar man.

Tuinieren
Het weekblad Elsevier riep drie jaar geleden PvdA’er Drees uit tot de beste premier na 1922. Van Agt eindigde op de dertiende plaats, na rivaal Den Uyl, die op de tiende plek stond. Niet zo best dus.

Van Merriënboer, Bootsma en Van Griensven spreken, anders dan Koster, terecht geen waardeoordeel uit. Wel wijzen ze uitvoerig op Van Agts verdiensten. Zo opereerde hij buitengewoon succesvol in internationale kwesties, bijvoorbeeld bij de kruisrakketen. Van Agt moet de vergaderingen van de ministerraad vakkundig hebben geleid. Anders dan zijn voorganger Den Uyl beschouwde hij het wekelijkse kabinetsberaad niet als een ”debatingclub”. Daar staat tegenover dat Bestek ’81, het sociaaleconomische reddingsplan, op een fiasco uitliep. De werkloosheid steeg alleen maar en het financieringstekort liep zelfs op tot boven de 10 procent.

Grootste verdienste van de oud-premier blijft de vorming van het CDA. Daarover zijn de onderzoekers het eens. Ja, er was lef voor nodig om tegen de linkse hoogmoed in de paljas uit te hangen. Maar bij Van Agt diende die houding wel een doel, weten we nu. Zo wist hij met zijn ironie en gecultiveerde archaïsmen van het CDA een zelfverzekerde middenpartij te maken.

Zelf wilde Van Agt nooit veel zeggen over zijn eigen verdiensten. „Wat zouden de voordelen zijn van u als lijsttrekker”, vroeg een televisie-interviewer hem eens. „Geen”, antwoordde Van Agt stoïcijns. Hij is in de politiek hard aangepakt. En naarmate hij zich stoïcijnser opstelde, werd hij alleen maar harder aangepakt. „Het is dor in mijn hof”, zei hij dan. „Maar ik blijf tuinieren.”

N.a.v. ”Van Agt. Tour de force”, door Johan van Merriënboer, Peter Bootsma, Peter van Griensven; uitg. Boom, Amsterdam 2008; ISBN 978 90 8506 556 2; 590 blz.; € 25,-;

”De eenzame fietser. Insiders over de politieke loopbaan van Dries van Agt”, door Adrianus Koster; uitg. Van Duuren Media, Culemborg, 2007; ISBN 978 90 5940 331 4; 314 blz.; € 24,90.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer