Ruit Verdonk stelt NFI voor raadsels
Was het gaatje in de ruit van de werkkamer van voormalig minister Verdonk afkomstig van een kogel? Het is een van de raadsels die de afdeling wapens en munitie van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) probeert op te lossen.
„Dit is het bekende stuk ruit met het gat”, zegt Rob Hermsen, wetenschappelijk onderzoeker wapens en munitie, op de schietbaan van het NFI. Het instituut bood tientallen journalisten dinsdag een kijkje achter de schermen.Het kostte de onderzoekers van het NFI een week om het geheim achter het raadselachtige gaatje in de ruit van Verdonk te achterhalen. Hermsen wijst op testpanelen van een halve bij een halve meter, gemaakt van de honderden kilo’s zware ruit waarop diverse inslagen te zien zijn. „Al toen we de ruit zagen, vonden we het onlogisch dat het gaatje daarin door een inslaande kogel was veroorzaakt. Daarvoor was het gat te klein. Intussen deed dat verhaal in het land wel de ronde. Daarom hebben we proeven gedaan op de ruitdelen. Daaruit bleek dat het ook niet mogelijk was dat het gat is ontstaan door een gegooide steen. Uiteindelijk kwamen we tot de conclusie dat er een steentje of een boutje tegen het glas moet zijn gevallen.”
Jaarlijks gebeuren er in Nederland ongeveer 500 schietincidenten. „Nederland is relatief een veilig land”, zegt Hermsen. „Het zwaartepunt ligt in de grote steden.”
In enkele honderden gevallen moet het NFI duidelijkheid geven over bijvoorbeeld het type wapen dat bij een misdrijf is gebruikt. „Elk wapen laat zijn eigen vingerafdruk na op kogels en hulzen”, legt Hermsen uit terwijl hij een aantal patronen laat zien.
De voren in de loop van een wapen laten krasjes na op een kogel. Die krasjes zijn niet groter dan een duizendste millimeter. Om erachter te komen of de kogel bij een bepaald pistool hoort, vuurt het NFI zelf een kogel af. Komt de structuur op de door het NFI afgevuurde kogel overeen met de krasjes op de kogel van het plaats delict, dan kan worden aangenomen dat de kogel bij het desbetreffende wapen hoort.
Doorgaans zijn de deskundigen van het NFI zo’n vijftien uur bezig om duidelijkheid te krijgen over het gehanteerd wapenmateriaal bij een schietincident.
Het Glockpistool (voor 600 euro te verkrijgen) behoort tot de meest gebruikte wapens in Nederland. Het NFI krijgt er jaarlijks tientallen voor onderzoek op tafel. Een kogel uit het wapen bereikt zomaar een snelheid van 1000 kilometer per uur. De kogel kan enkele honderden meters in een rechte lijn afleggen. Vuurt de schutter met een Glockpistool omhoog, dan kan de kogel kilometers verderop neerkomen.
Soms krijgt het NFI wonderlijke wapens ter onderzoek aangeboden. Hermsen pakt een zogeheten aardappelgeweer, een wat provisorisch geval van pvc. „Als je in het ene deel van dit wapen bijvoorbeeld deodorant spuit en er een aansteker bijhoudt, kun je een explosie veroorzaken en een projectiel afvuren.”
Het NFI moest op verzoek van justitie onderzoeken of het apparaat zo krachtig een aardappel kon afvuren, dat daardoor ernstig letsel zou ontstaan. Hermsen: „Wij concludeerden dat de kracht van een afgeschoten aardappel geen noemenswaardige verwondingen kon veroorzaken. Anders wordt het als je met zo’n ding bijvoorbeeld blikjes met zand of bevroren sinaasappels afschiet.”
Wanneer er jachtongevallen plaatsvinden, moet het NFI licht werpen over vragen rond de inslag van een kogel uit een hagelgeweer. Dan gaat het bijvoorbeeld over de afstand tussen het geweer en een slachtoffer. Hermsen grijpt een Japans jachtgeweer en wijst op drie verschillende platen waarop inslagen te zien zijn. Op de ene plaat is vanaf 3 meter afstand gevuurd, op de andere vanaf 5 meter en op de derde vanaf 7 meter. Hoe groter de schootsafstand, hoe breder de spreiding rond de kogelinslag. „Kenmerkend voor een hagelpatroon is dat de huls bestaat uit honderden balletjes, die uit elkaar spatten. In zijn algemeenheid geldt: hoe verder de schootsafstand, hoe breder de uitspreiding, al moet je wel oppassen voor al te stellige conclusies.”
Of er wel eens gewonden zijn gevallen tijdens de proeven op de schietbaan van het NFI? Hermsen lacht. „Nee. Projectielen die hier binnengebracht worden, zijn gevaarlijk. Bij proeven gaan we dan ook altijd achter het dikke raam staan. Pas dan trekken we aan het touwtje.”