„De weg terug hebben we zitten huilen”
Hulpverlening is oorlog met andere middelen. Het is een van de bizarre uitgangspunten van het Birmese regime, dat het al tientallen jaren ook daadwerkelijk in praktijk brengt. Daarom raken zelfs doorgewinterde hulpverleners de wanhoop nabij.
„Deze week reed ik door de Irrawadydelta richting de stad Dedaye”, schreef de Birmees Wai Moe vrijdag op de website van newsmagazine Irrawaddy. Dedaye is de stad die in de delta het dichtst bij Rangoon ligt. Met een team van Birmezen dat net als hij werkt voor een internationale hulporganisatie was Wai Moe van plan daar voedsel, water, kleding en medicijnen te brengen. „De tocht erheen gaf een afschuwelijk beeld. Massa’s mensen bevolkten de weg waarover we reden. Zonder bescherming stonden of zaten ze daar, terwijl de regen op hen neergutste.” Men vertelde Wai Moe dat ze er van de ochtend tot de avond zaten, steeds maar turend in de richting van Rangoon, wachtend op hulp. „„Die overleven dit niet als er niet snel hulp komt”, was het eerste wat we allemaal dachten.”„Toen we in Dedaye arriveerden”, vervolgt Wai Moe, „zagen we een door de cycloon platgeslagen stad. En wat erger is: geen enkel teken van hulpverlening door de autoriteiten.” Niet dat er geen overheid was. Zo waren er politieagenten die daar deze week gestationeerd waren, maar het enige wat ze deden was iedereen controleren.
Nadat ze de hulpgoederen hadden achtergelaten, keerden de teamleden terug, richting Rangoon. „Tijdens de tocht hebben we allemaal een potje zitten huilen,” bekent Wai.
„Hulpverlening als oorlog”, kopte gisteren de Britse journalist Brian McCartan in de Asia Times. Een ramp is voor het militaire regime eerder een zaak van nationale veiligheid dan van humanitaire nood.
En onder de soldaten is het niet anders. „Het 400.000 man sterke leger is nauwelijks getraind in het lenigen van nood. Des te meer in het onder de duim houden van een vijandige bevolking.”
Daarom ook dit keer geen in de haast opgezette medische posten, maar militaire checkpoints. Geen vragen over bloedgroep of ziekteverschijnselen, maar bevelen om identiteitsbewijzen of paspoorten te tonen.
Hulpverlening als voortzetting van oorlog dus. Zal dat straks ineens voorbij zijn, nu juntaleider Than Shwe „volledige openheid” voor internationale hulpverleners heeft toegezegd? Volgens diens eigen denktrant zou dat neerkomen op capitulatie. Daarom: hoe de mitsen en maren van die openheid eruit gaan zien, Dat is waarop hulpverleners met enig vrezen en beven wachten.