Binnenland

Een roos tussen de scherven

Zeven jaar getrouwd, twee jaar gescheiden. Binnenkort hopen ze elkaar opnieuw trouw te beloven. René Villerius (36) en Margretha de Pater (34) ervaren -ondanks een zware weg- Gods leiding in hun leven. „God keurt onze scheiding niet goed, maar Hij werkt wel door onze gebrokenheid heen.”

23 May 2008 09:33Gewijzigd op 14 November 2020 05:52
De breuk geheeld. Foto RD, Henk Visscher
De breuk geheeld. Foto RD, Henk Visscher

In de woonkamer hangen slingers. Het is feest aan de Poolsterstraat in Apeldoorn. Een stoere jongensfiets staat midden in de kamer. Zoon Renzo is jarig. In de tuin van de ruime hoekwoning staat een bord: Te koop. René en Margretha maken een nieuwe start na een pijnlijke scheiding. Na enige aarzeling willen ze hun levensverhaal vertellen. Om anderen in de gereformeerde gezindte te helpen. Om het taboe rond echtscheiding te doorbreken.Via een kerkelijke vriendengroep leren Margretha en René elkaar kennen. De vonk springt over. De vriendschap mondt uit in verkering, de verkering verdiept zich via een verloving, de verloving loopt uit op een trouwerij. Zij is 23 jaar, hij 25. „Het standaardplaatje”, zegt Margretha met een lach.

Op hun trouwkaart staat een sprekende tekst. ”Wentel uw weg op de HEERE, en vertrouw op Hem; Hij zal het maken.” Het stel belooft elkaar trouw op het gemeentehuis en in de kerk. De tekst van de preek treft hen. „Indien Uw aangezicht niet meegaan zal, doe ons van hier niet optrekken.” Een mooie dienst, herinneren ze zich. „We hebben deze tekst niet voor niets meegekregen.”

Moeilijkheden
De twee hebben op dat moment nog geen idee welke moeilijkheden ze op hun levensweg zullen tegenkomen. „Je zegt volmondig én in vertrouwen ”ja” in de kerk. Maar moeiten moet je eerst ervaren. Je kunt je levensweg niet van tevoren overzien. Dat is maar goed ook”, zegt René. Van één ding waren ze op dat moment overtuigd: „God heeft ons voor elkaar bestemd. Het was niet zo: we vinden elkaar wel leuk. Nee, we geloofden echt dat God ons aan elkaar gaf”, aldus Margretha.

Het echtpaar betrekt een flatje in Apeldoorn. Het huwelijk wordt gezegend met twee kinderen. Renzo dient zich aan in 2001, Thirza volgt in 2003. Het gezinsleven raakt in een stroomversnelling. Daarbij moet René naast een intensieve baan bij een farmaceutisch bedrijf in Zwolle een tijdrovende studie volgen.

De tijd voor elkaar neemt af. Bovendien eist een verschil in karakters zijn tol. René is introvert en rationeel, Margretha extrovert en gevoelig.

Hierbij wreekt zich eveneens een verschil in opvoeding. René heeft moeite met zijn rol als vader en echtgenoot. Een vertekend beeld van de vader- en moederrol staat hem in de weg. Margretha kan op haar beurt overheersend zijn. „Als je hier niet voldoende aandacht aan schenkt en het probleem onderkent, groei je uit elkaar.”

Verwijdering
Sluimerend slaat de verwijdering toe. Het echtpaar, behorend tot de Christelijke Gereformeerde Kerken, komt in een negatieve spiraal terecht. René vlucht in zijn werk, Margretha is vooral vermoeid. „Ik wilde alleen maar slapen.” Twee slopende jaren dienen zich aan. Voor de buitenwacht is alles koek en ei. Onderhuids woekeren de zorgen. „Je doet alles op de automatische piloot. Op een feestje lach je, thuis huil je. Omdat je kinderen hebt, valt het niet op als je alleen op verjaardagen komt.”

René en Margretha lopen tegen een muur van onmogelijkheden op. „We hebben niet veel hoogoplopende ruzies gehad, maar op een gegeven moment konden we elkaar niet meer bereiken. We waren totaal geblokkeerd voor elkaar.” De spanningen eisen hun tol. Margretha krijgt fysieke klachten. „Ik stond trillend te koken achter het fornuis.” Hun leven loopt vast. „Ik kon niet meer.”

René moet voor zijn werk, inmiddels in Breda, drie jaar lang meerdere nachten per week in een hotel overnachten. „We ontdekten dat het leven zonder elkaar gemakkelijker was dan met elkaar. Allebei functioneerden we beter zonder de ander. We hoefden niet te praten, we voelden geen spanning. We ontdekten dat er iets behoorlijk mis was.”

Een nachtmerrie wordt werkelijkheid. In september 2005 besluiten ze uit elkaar te gaan. Tijdelijk. Op proef. Beiden gaan hun eigen weg. Margretha: „We wisten: we mogen niet scheiden, en we wilden het allebei niet ook. Maar het ging niet meer. Zo’n leven houdt niemand vol. Echt niet. Nog langer op die manier moeten doorgaan was geen optie.”

Ook de verantwoordelijkheid voor de kinderen drukt. „We konden hun niet meer geven waar ze recht op hadden. De negatieve sfeer heeft zijn uitwerking op de kinderen. Je voelt je zo leeg, je kunt niet meer naar ze luisteren.”

Hulpverlening
Het echtpaar legt zich niet bij de situatie neer. Samen kloppen ze aan bij de hulpverlening. Al in het eerste gesprek ontdekt de therapeut enkele oorzaken. René blijkt over een onvoldoende ontwikkelde identiteit te beschikken. Nader onderzoek -„ik wilde weten of ik gek was”, grijnst hij- wijst uit dat zijn gevoelsleven soms hapert. De grote vraag is of deze situatie is aangeboren of aangeleerd. „Mijn gevoel was er wel, maar het was onvoldoende ontwikkeld. Ik kon slecht liefde geven en onderkende dat nog steeds niet.”

Menselijkerwijs gesproken is het te laat om het huwelijk te redden. René: „Elke stap die we naar elkaar toe wilden zetten, bracht ons drie stappen bij elkaar vandaan.” Margretha: „Zo weinig synergie was er nog.” Vier jaar lang probeert het stel innerlijk tot elkaar door te dringen. Tevergeefs.

Vragen bestormen het echtpaar. „Wat is de wil van de Heere? Als God niet wil dat wij scheiden, waarom grijpt Hij dan niet in? Waar blijft het wonder? Zijn we te ongelovig? Je hebt het gevoel dat je aan alle kanten faalt. We hebben geroepen, geschreeuwd. We hebben God beleden dat we het niet meer wisten. Het is zó moeilijk, juist omdat je weet dat scheiden werelds is en niet Bijbels. Op een gegeven moment kun je niet meer bidden. Het lichaam is op, de geest is op. Je gaat geen huwelijk aan om te scheiden. Dat is ook het laatste wat we wilden. Maar je ontdekt dat je buiten het paradijs leeft, in een wereld vol brokken.”

De scheiding is onvermijdelijk. Het nieuws verspreidt zich als een lopend vuurtje. De wildste geruchten doen de ronde: René is met iemand gesignaleerd, Margretha is zwanger van een ander. Het een noch het ander is waar. „Als er een ander in het spel is, is het voor de buitenwacht gemakkelijk en weet men voor wie men kiezen moet. Maar bij andere soorten problemen wordt het ineens lastig”, verzucht Margretha.

Reacties
De reacties van familie, vrienden en kennissen lopen uiteen. „Mensen zijn nieuwsgierig. Niet iedereen heeft oprechte belangstelling en heeft jou op het oog.” De moeilijkheden stapelen zich op. „Je moet voor een ander inzichtelijk maken wat er aan de hand is. Terwijl je zelf nauwelijks begrijpt wat je overkomt. Voor jezelf is het al zo moeilijk.” René vult aan: „Als mensen het niet snappen, blijkt het moeilijk te zijn om begrip op te brengen of medeleven te tonen.”

Ook grove reacties blijven niet uit. ”Pas op, je komt in de hel”, meent iemand te weten. Margretha reageert resoluut: „Dat oordeel komt ons niet toe. Daarmee ga je op de stoel van God zitten. Mensen wijzen je af, God is gelukkig anders. Hij laat ons niet vallen. God wil de breuk niet, maar wij hebben onze scheiding wel met Hem gedeeld. Ik heb voor God neergelegd dat wij geen mogelijkheden meer hadden.”

René verhuist naar Brabant, waar hij dichter in de buurt van zijn werk zit. „We hebben geprobeerd samen goede afspraken te maken. Maar dat lukte niet. Je bent te emotioneel betrokken”, zegt hij. Om de schade voor zichzelf én de kinderen te beperken schakelen de partners een mediator in. „Een bewuste keus. Met een advocaat kun je er al vechtend tegen elkaar uitkomen, met een mediator doe je er vaak wat langer over, maar kun je toch samen afspraken maken. Een mediator heeft het belang van beiden op het oog.”

Een pijnlijk proces volgt. „Heel onwerkelijk. Alles wat je moet regelen voor een huwelijk, moet je eigenlijk ook voor een scheiding doen. Alleen ontbreekt elke vorm van blijdschap.” In april 2007 is het paar wettelijk gescheiden.

De breuk laat z’n sporen na. Ook bij de kinderen. Even worden de emoties Margretha de baas. Ze slaat haar handen voor het gezicht. „Ik heb de kinderen niet de aandacht kunnen geven die ze nodig hadden. Renzo zei een keer: „U hebt altijd maar hoofdpijn.”” De pijn en het verdriet gaan Thirza (destijds twee jaar) voorbij, maar kunnen Renzo (destijds vier) niet ontgaan. „Hij heeft mij verdrietig gezien. Hij stelde veel vragen: „Waar is papa? Waarom is papa daar?” Soms had ik even geen antwoord.” Ook goedbedoelde reacties van omstanders -„Wat erg voor jullie”- moest het jochie maar zien te verwerken.

Pastorale zorg
Het tweetal oordeelt verschillend over de pastorale zorg in deze periode. Margretha kijkt met dankbaarheid terug op de gesprekken met haar predikant. „Hij stond naast me en ondersteunde me met luisteren, praten en bidden.”

Ook van enkele anderen heeft ze meeleven ervaren. „Ik heb mensen op mijn pad gekregen die als een engel op de weg waren. Op het moment dat ik niet meer wist hoe ik verder moest, belde er ineens iemand aan om even koffie te drinken en er voor mij te zijn. Zij wist dat ze naar mij toe moest.”

René is minder enthousiast over het pastoraat. „Goedbedoelde gesprekken waren voor mij meer een theologische huwelijkscatechese. Ik wist niet wat ik daar mee moest.” Zijn vertrek uit Apeldoorn en zijn karakter ziet René als mogelijke redenen die verdere pastorale ondersteuning niet hebben aangemoedigd. „Ik heb me er wel over verbaasd hoe gemakkelijk de vertrekkende man ogenschijnlijk wordt losgelaten. Bij een scheiding wordt vooral de man nogal eens vergeten.”

Beiden zien de breuk als een eindpunt van een proces. „Als twee mensen trouwen, gaan ze samen een verbond aan. Je zegt ”ja” tegen de plichten van dat verbond. De echtbreuk vindt vaak al eerder plaats dan bij de daadwerkelijke scheiding. Als een van beide partners zijn taak laat liggen, is het verbond dan ook niet bezig te verbreken? En echtparen die met allerlei gipsverbanden de schijn ophouden, hoe zit dat? In onze gezindte lijken we soms vooral te focussen op de ethiek van het wel of niet scheiden.”

Vaderrol
De maanden verstrijken. René woont in de buurt van Breda, Margretha in Apeldoorn. Beiden worden gedwongen alles los te laten en afstand te nemen. „Je wordt teruggeworpen op jezelf, je gaat naar jezelf kijken. Je gaat zien wat je had, maar ook wat je niet meer hebt. Je leert veel over jezelf”, zegt hij. De druk van buitenaf valt weg. „Die zondaar ben je voor de buitenwereld toch al, het voortdurend moeten uitleggen houdt op”, zegt Margretha.

Langzaam verandert de situatie. Tussen de scherven groeit een nieuwe roos. René slaagt er meer en meer in zijn vaderrol op zich te nemen. Bovendien ontstaat er een gelijkwaardiger contact tussen beiden. Geleidelijk rijst bij de ex-partners de vraag of er toch niet een weg terug is. „December vorig jaar hebben we het tegen elkaar uitgesproken. Eerst denk je dat het niet waar is, dat het een tijdelijke opleving is. We hebben elkaar pijn gedaan, er is veel beschadigd en je vraagt je af: meent de ander het wel echt. Maar als de deur op een kier staat, waarom zou die dan niet verder open kunnen?”

Beiden zijn ervan overtuigd dat hun echtbreuk noodzakelijk was om tot elkaar te komen. „Zonder scheiding waren we er nooit uitgekomen. We stonden voor een muur van onmogelijkheden. Misschien zaten we er zelf tussen, misschien liepen we God in de weg.”

Ze ervaren duidelijk Gods leiding in hun leven. „Niet in de scheiding, dat wil God niet. Maar Hij heeft ons vastgehouden. God heeft alles ten goede gewerkt. Wat met hulpverlening en pastoraat niet is gelukt, heeft de Heere rechtstreeks gegeven. Hij heeft ons aan elkaar teruggegeven.”

Opnieuw trouwen
Binnen enkele maanden hopen ze opnieuw te trouwen. De datum houden ze nog even achter de kiezen. Hoe de dag er precies uit gaat zien, weten ze nog niet.

Angst dat hun huwelijk opnieuw op de klippen zal lopen, heeft het stel niet direct. „Als God dit mogelijk maakt, moet het goed zijn. Bovendien maak je de tweede keer de keus veel intenser, bewuster, zonder al het theater eromheen. Nu weten we op welke manier het kan mislopen. We zijn er uiteindelijk sterker uitgekomen. God werkt door de gebrokenheid van onze scheiding heen. De Heere laat zien dat Hij doorgaat waar het voor ons stopte.”

Dit is het achtste en laatste deel in een serie artikelen over echtscheiding.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer