Opinie

Justitiële dwalingen

Waar gehakt wordt, vallen spaanders. Dat geldt ook voor het werk van rechters. Toch komen gerechtelijke dwalingen in Nederland betrekkelijk weinig voor. Dat is een groot goed, want mede daardoor blijft het vertrouwen in de rechtsstaat bestaan.

20 May 2008 11:39Gewijzigd op 14 November 2020 05:51

Dat neemt niet weg dat er van tijd tot tijd sprake is van justitiële missers. Mensen worden soms veroordeeld voor misdaden die ze niet gepleegd hebben. Dat roept mededogen op met de slachtoffers van die rechterlijke fouten. Tegelijk blijft dan bij de nabestaanden van de omgekomenen het trieste en onbevredigende gevoel achter dat de echte dader kennelijk nog vrij rondloopt. Dat knaagt. Dat doet het nog meer wanneer iemand aan een veroordeling ontsnapt omdat het bewijs tegen hem niet rond is te krijgen terwijl iedereen op zijn klompen aanvoelt dat de boef de dans ontspringt.Wanneer eenmaal een dossier is gesloten, zijn er in Nederland beperkte mogelijkheden om het vonnis te herzien. Maar helemaal uitgesloten is dat niet. Voorbeelden daarvan zijn: de zaak-Lucia de B. en de zaak-Ina Post, waarbij vrouwen wellicht jarenlang achter de tralies zaten zonder schuldig te zijn aan datgene waarvoor ze zijn veroordeeld.

De procureurs-generaal hebben recent de Commissie Evaluatie Afgesloten Strafzaken (CEAS) ingesteld. Die moet nagaan of zich bij strafzaken procedureel ernstige manco’s hebben voorgedaan. Alleen al het instellen van deze commissie geeft aan dat de rechterlijke macht zich meer dan voorheen bewust is van het onvolmaakte van zijn eigen werk.

De voorzitter van de Raad voor de rechtspraak bepleit verdere verruiming van de mogelijkheden voor herziening van strafzaken die zijn afgesloten. Daarbij denkt hij aan gevallen waarin wetenschappelijke of technische vindingen nieuw licht op de zaak werpen. Voor veroordeelden zou verlaging van de drempel tot herziening betekenen dat hun onherroepelijke zaak toch weer voor de rechter komt; voor vrijgesprokenen kan dit inhouden dat ze opnieuw als verdachten worden gezien.

Vooropgesteld, er is nu al de mogelijkheid om de zaak van een veroordeelde te heroverwegen als er nieuw materiaal op tafel komt dat er duidelijk op wijst dat de rechter iemand onterecht heeft vastgezet. Het voorstel van de voorzitter van de Raad voor de rechtspraak wil nu dat daarnaast ook het bestaande bewijs (zoals de uitslag van een DNA-test) later opnieuw onderzocht kan worden als verbeterde technieken daartoe aanleiding geven.

Het is duidelijk niet de bedoeling dat elke vonnis keer op keer herzien wordt. Om dat te voorkomen is de gedachte een onafhankelijke beroepsinstantie in het leven te roepen.

Een verfijning van de beroepsmogelijkheden is zeker positief. Maar laat vooropstaan dat er nog altijd van kan worden uitgegaan dat het huidige functioneren van het justitioneel apparaat goed is. Wanneer de mogelijkheden tot heropening van de rechtszaak al te ruim worden gesteld, lijkt dat op het eerste gezicht een verbetering van de rechtsorde. Ze kan echter op termijn een situatie van permanente ongewisheid over het definitieve karakter van een vonnis oproepen. En dat is niet gunstig voor de rechtszekerheid van de burger.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer