De rechter kan het niet meer alleen
Lekenrechtspraak is geen goed idee, maar de discussie hierover moet echter niet terzijde worden geschoven, vindt Wim Orbons. De rechtspraak is dermate complex geworden dat de rechter het niet meer alleen kan. Gekwalificeerde deskundigen kunnen daarom een belangrijke rol spelen om gerechtelijke dwalingen te voorkomen.
Lekenrechtspraak moet weer terug op de agenda, vindt rechter Wouter van den Bergh, vicepresident van de rechtbank Amsterdam. Ook Tweede Kamerlid Verdonk pleit ervoor om de gewone burger bij de rechtspraak te betrekken.Inderdaad, het idee van lekenrechtspraak moet niet zomaar terzijde worden geschoven. Een tijdje geleden werd daarover een levendige discussie gevoerd. Het ging in het bijzonder om het strafrecht, het onderdeel van het recht dat naast het familierecht het meest aan kritiek blootstaat. Onder het publiek heerst vaak onbegrip over de hoogte van de straf en een vrijspraak wordt niet begrepen. De oplossing moet eerder gezocht worden in betere motivering van de uitspraak van de rechter én vooral inzet van specifieke deskundigheid.
Na de brief in juli vorig jaar van de minister van Justitie, waarin hij meldde geen plannen te hebben voor het invoeren van lekenrechtspraak of voor een onderzoek naar eventuele mogelijkheden is de discussie verstomd. Dat is jammer, want er zijn vormen van deelname van niet-juristen aan de rechtspraak die zeker het overwegen waard zijn, temeer daar er veel kritiek is op het openbaar ministerie en de rechterlijke macht. De rechtspsycholoog prof. dr. Hans Crombag schat dat er per jaar tien tot vijftien ernstige rechterlijke dwalingen voorkomen. Er moeten dus zeker tientallen mensen ten onrechte in de gevangenis zitten. Is er wat ergers denkbaar?
Niet zwart-wit
In de strafrechtspraak komen dikwijls vragen van technische en natuurwetenschappelijke aard aan de orde. De mogelijkheden op dat gebied worden steeds groter, de techniek steeds ingewikkelder. Rechters en officieren van justitie moeten steeds meer vertrouwen op de resultaten van specialistisch onderzoek. De hulp van deskundigen is daardoor noodzakelijk om gerechtelijke dwalingen te voorkomen.
Toch liggen ook in de technische en natuurwetenschappen de zaken vaak niet zwart-wit. Ook een deskundige op die terreinen kan zich niet altijd losmaken van een subjectief oordeel, zoals dat ook voor andere mensen geldt - rechters bijvoorbeeld. Soms komt de verdediging met een contra-expertise en dan zal de rechter moeten kiezen aan welk deskundigenoordeel hij de meeste waarde hecht.
Hij is daartoe echter meestal niet in staat, omdat er vrijwel geen rechters zijn die naast rechten ook (kinder of rechts)psychologie hebben gestudeerd of voldoende kennis hebben over bijvoorbeeld de interpretatie van DNA-onderzoeksgegevens. Onderzoeksmethoden, logica, dataverwerking en statistiek zijn onderontwikkelde gebieden bij juristen. En rechters hebben tijdens hun studie niets geleerd over een juiste wijze van bestraffen.
In dit kader is een discussie over deelname van niet-juristen aan de rechtspraak relevant. Hiermee bedoel ik niet de ’gewone’ burger, waarvoor Van den Bergh en Verdonk pleiten. Bij hen heeft het gevoel meestal hogere prioriteit dan kennis en ervaring en zij zijn niet opgeleid om de steeds technischer bewijsvoering te beoordelen. Ik denk dan aan deskundigen op andere terreinen dan het recht.
Register
Deelname van dergelijke ’leken’ kennen we in Nederland al wel degelijk, maar dat is Van den Bergh en Verdonk kennelijk ontgaan. In het medisch tuchtrecht oordelen rechters en artsen gezamenlijk. Ook in het strafrecht komt deelname van anderen dan juristen voor: over verlening van tbs wordt in hoger beroep geoordeeld door rechters samen met gedragsdeskundigen.
Het is een nadere discussie waard of ook op andere terreinen deskundigen aan de rechtspraak zouden kunnen deelnemen. Ik denk dan aan ingewikkelde milieuzaken, fraude en andere financiële criminaliteit. Maar ik denk ook aan het familierecht waar (kinder)psychologen bij echtscheiding nuttig werk zouden kunnen verrichten, zoals rechtspsychologen nuttig werk zouden kunnen verrichten in het strafrecht. Wel is het noodzakelijk dat er een register komt van deskundigen die aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen. Immers, niet iedere professor is deskundig.
De auteur is jurist, gezondheidseconoom en voormalig bestuurder van gezondheidszorgorganisaties.