Richtsnoer
„Dood, waar is uw prikkel? Hel, waar is uw overwinning?”
1 Korinthe 15:55De zonde is de prikkel des doods. De wet is de kracht van de zonde en de dood ontvangt al zijn vermogen van de zonde. Dus ontvangt de zonde zijn verdoemend vermogen van de wet. De wet die de apostel hier bedoelt, is de zedelijke wet. Van die wet wordt gezegd: „Ik kende de zonde niet, dan door de wet.”
Deze wet is het die de kracht van de zonde uitmaakt. Dat moet niet verstaan worden alsof die wet het bedrijven van de zonde gebiedt, of daartoe aanspoort. Nee, zij is heilig, rechtvaardig en goed; haar bevel is zuiver; haar bedreiging billijk. Haar gehele oogmerk is goed en de Grote Wetgever waardig. Zij is volmaakt geschikt voor de natuur van de mens in zijn oorspronkelijke staat en is een afbeeldsel van goddelijke heiligheid. Hoe kan ze dan aan de zonde, haar ergste vijand, kracht verlenen?
De wet was het richtsnoer van het verbond dat met Adam was opgericht. Hij verbrak het verbond en stortte door een misdaad zijn gehele nageslacht in het verderf. In de ogen van deze wet zijn wij allen overtreder en liggen allen onder de verdoemenis. Door de wet leren wij dat de zonde een eindeloos kwaad is. Zij toont ons de strijdigheid met Gods zuivere heiligheid en de boze versmading van Gods hoog gezag. Zij daagt de overtreder ter verantwoording voor de rechtbank van de Allerhoogste.
Abraham Booth,
predikant te Londen
(”Christens zeegepraal”, 1765)