Gedenkbundel 75 jaar ger. gem. te Wageningen
Wonderlijk gespaard. Dat typeert de geschiedenis van de gereformeerde gemeente in Wageningen, waarover is te lezen in de gedenkbundel die bij het 75-jarig bestaan verscheen.
Wonderlijk gespaard. Daarover kon het gezin van diaken J. Nieuwenhuizen meepraten. Toen tijdens de bange oorlogsjaren het luchtalarm weer eens afging, vluchtte het gezin de kelder in. Er klonk een harde klap. Op dat moment begon de voordeurbel te rinkelen. Wie zou er nu toch aan de deur staan?Vader Nieuwenhuizen was niet over te halen om te gaan kijken. Hij wachtte het sein ”veilig” af voordat hij naar de voordeur ging. Daar lag een blindganger (een niet ontplofte granaat) tegen de deur. Wat waren ze wonderlijk bewaard! Met kracht werd Nieuwenhuizen bepaald bij Psalm 91:10: „U zal geen kwaad wedervaren, en geen plage zal uw tent naderen.”
Wonderlijk gespaard, dat geldt eigenlijk voor de hele periode waarover het in dit boek gaat. Behalve de vele wederwaardigheden in de afwisselende gebeurtenissen zijn het vooral de wonderen en leidingen des Heeren die dit mooie gedenkboek typeren. L. Vogelaar, chroniqueur binnen de Gereformeerde Gemeenten, heeft zonder meer zijn best gedaan om van het vele beschikbare materiaal een overzichtelijk geheel te maken.
Zo begint het boek met de geschiedenis van Wageningen uit de twaalfde eeuw, toen deze plaats de naam ”Wachoningon” droeg. Via de Reformatie en Nadere Reformatie, met namen als Johannes Fontanus, „de hervormer van Gelre”, en Henricus Ravesteyn komt de auteur bij de tijd van de Afscheiding en de Doleantie.
Het zijn met name de oefenaars J. Hartkamp en H. van Schothorst die op eenvoudige wijze het Woord bedienden naar het hart van Gods volk en de basis gelegd hebben van wat later de gereformeerde gemeente zou worden.
De plaatselijke hervormde kerk werd in de begintijd van de gereformeerde gemeente door een van de eerste ouderlingen, H. Slotboom, „een moeder zonder borsten” genoemd. Hij bedoelde dat de prediking vaak nog wel Schriftgetrouw was, maar niet meer bevindelijk, zodat de toepassing te veel ontbrak en Gods kinderen er weinig voedsel ontvingen.
Begonnen in een schuurkerk, die ’s winters niet verwarmd kon worden, verhuisde men naar een woning, die echter al spoedig te klein bleek, waarna een pakhuis volgde. Echter, hoe armoedig het aan de buitenkant ook was, binnen was het rijk in God. Uit de levensbeschrijvingen van die eerste ambtsdragers en kinderen des Heeren, maar ook uit de perioden daarna blinkt het goud van de genade ons tegen.
Uit alles blijkt dat de ontwikkeling van de gemeente niet zonder strijd heeft plaatsgehad. Zelfs letterlijk niet, gelet op de bange bezettingsjaren 1940-1945, die Wageningen, maar ook de gemeente troffen. Uitvoerig krijgt deze periode aandacht in het boek.
In de persoon van kandidaat M. Heerschap kreeg de gemeente haar eerste predikant in 1948, die ik zelf als kandidaat in 1980 mocht opvolgen. Beiden geboren en getogen binnen hetzelfde grondgebied in Ouddorp.
Al mag ik dan al 25 jaar de gereformeerde gemeente van Wageningen niet meer ’mijn’ gemeente noemen, toch blijft de herinnering. Een herinnering die weer eens met kracht bevestigd wordt tijdens het doorlezen van haar geschiedenis.
Met ere mag daarin ook melding gemaakt worden van de vorig jaar overleden ds. A. F. Honkoop, die de gemeente tien jaar mocht dienen en ondertussen is opgevolgd door ds. F. Mulder.
Het opmerkelijkste in de 75 jaar geschiedenis van de gereformeerde gemeente in Wageningen is dat ze gebracht mag worden onder de noemer: ”Hoe menigmaal hebt G’ ons Uw gunst betoogd”.
Het boek is op uitmuntende wijze uitgevoerd, verlucht met veel foto’s.