Kabinet nuanceert kritiek Tjeenk Willink
Een „zekere binding” tussen een Kamermeerderheid en het kabinet is essentieel voor de Nederlandse democratie.
Dat schrijven premier Balkenende, minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken en minister Hirsch Ballin van Justitie in reactie op het recent gepresenteerde jaarverslag van de Raad van State, het belangrijkste adviesorgaan van de regering. Het kabinet nuanceert daarmee de kritiek van vicepresident Tjeenk Willink van de raad op de manier waarop in Nederland politiek wordt bedreven.De legitimiteit van de democratie is afgekalfd, zei Tjeenk Willink vorige maand. Een van de belangrijkste oorzaken is volgens hem dat regering en parlement te veel bij elkaar op schoot zitten. Hij wees daarbij op dichtgetimmerde regeerakkoorden. Over grote vraagstukken wordt daardoor in de Kamer te weinig gediscussieerd, aldus de vicepresident.
Een „zekere binding” tussen een Kamermeerderheid en het kabinet is essentieel voor de democratie in Nederland, schrijven de bewindslieden. Dat geeft continuïteit aan het beleid en richting aan de democratie. Maar uiteindelijk zijn het de coalitiefracties in het parlement die beslissen hoe groot die binding is. „Zij, en zij alleen, bepalen de mate van detail en binding.”
Volgens het kabinet is er in de formaties vanaf 2002 bewust meer ruimte geschapen voor een eigenstandige rol van kabinet en coalitiepartijen in de Kamer. De coalitieakkoorden beperkten zich tot hoofdlijnen, het nieuwe kabinet stelde vervolgens zelf een beleidsprogram op. De regeerakkoorden blijven echter noodzakelijk voor de samenhang tussen kabinet en coalitiepartijen, aldus de ministers.
Het politieke debat, dat Tjeenk Willink zegt te missen, is in Nederland over het algemeen nooit heel heftig geweest, schrijven Balkenende, Ter Horst en Hirsch Ballin. „De vraag kan worden gesteld of het politieke debat in de jaren vijftig en zestig nu echt zo veel boeiender was dan dat van vandaag de dag.”