Trucje
Men kan Hamas veel verwijten. Maar niet dat de radicale Palestijnse beweging haar pr niet goed voor elkaar heeft.
Neem de brandstofschaarste in de Gazastrook. Hamas schreeuwt moord en brand dat Israël de brandstoftoevoer naar het gebied heeft afgesloten en daarmee de lijdende Palestijnse bevolking treft. De VN zijn daardoor zelfs genoodzaakt hun voedseldistributie aan Palestijnse vluchtelingen te staken. Verontwaardiging alom. De Libische vertegenwoordiger in de Veiligheidsraad durfde zelfs de vergelijking tussen Gaza en een nazivernietigingskamp aan.Vergeten wordt echter dat Israël recent nog 1 miljoen liter brandstof naar de Palestijnse kant van het tankstation bij de grensplaats Nahal Oz heeft gepompt. Nota bene een olieterminal die enkele dagen geleden nog het doelwit van een door Hamas opgeëiste aanslag was. Hamas houdt de distributie echter eigenhandig op, zogenaamd uit protest tegen Israëlische strafmaatregelen die na die terreuractie werden afgekondigd. Wel voorzagen hoge Hamasfunctionarissen zichzelf en passant even rijkelijk van benzine en diesel. Maar voor de buitenwereld moet vooral duidelijk zijn dat de schaarste steeds nijpender wordt.
Dat trucje haalt Hamas niet voor het eerst uit. Enkele maanden geleden veinsde de beweging een elektriciteitscrisis. Beelden van Hamasleiders die bij kaarslicht vergaderden gingen de hele wereld over. Totdat iemand ontdekte dat de gordijnen potdicht zaten en dat de klok in het gebouw een tijdstip aanwees waarop het onmogelijk zo donker kon zijn.
Intussen staat vast dat de situatie in de Gazastrook wel met de dag verslechtert. Alsof dat überhaupt nog kan in een gebied dat meer weg heeft van een openbare vuilnisbelt, waarop geweld en radicalisme de scepter zwaaien. De vraag is alleen wie er voor die verslechtering verantwoordelijk is.
Voor Israël is één ding duidelijk: het voortdurende geweld tegen Israëlische burgers moet stoppen, alvorens er van enige normalisatie sprake kan zijn. Volgens de Palestijnen is het geweld echter een wanhoopsdaad, voortvloeiend uit hun uitzichtloze situatie.
Zij weten zich in dat standpunt sinds begin deze week van harte gesteund door niemand minder dan de Amerikaanse oud-president Jimmy Carter. Dwars tegen het Israëlische en het Amerikaanse officiële beleid in sprak hij enkele uren genoeglijk met Hamasleider Khaled Meshaal in Damascus. Om daarna te verklaren dat hij best kon begrijpen dat „enig geweld” nodig is om de Palestijnse zaak levend te houden.
Zijn omstreden rondreis door het Midden-Oosten leverde Carter nog een andere wijsheid op: de Arabieren willen wel vrede, maar Israël is het probleem. Zelfs Hamas zou bereid zijn Israël te erkennen. Daden zeggen echter meer dan woorden. Nog tijdens het bezoek van Carter pleegde de beweging een aanslag op een grensovergang in de Gazastrook en verklaarde een woordvoerder dat „het gewapend verzet” onverminderd doorgaat.
Het is wel erg triest dat een oud-president in de nadagen van zijn publieke leven een pleitbezorger is geworden van extremisten die de vernietiging van de Joodse staat tot hoogste doel hebben verheven.