Opinie

God Zelf is doel van Zijn schepping

Waarom schiep God de wereld? Omdat Hij Zijn heerlijkheid wilde laten zien, zodat de mens zich in Hem zou verheugen, aldus de Amerikaanse theoloog Jonathan Edwards. Ds. M. Klaassen vindt dat we veel kunnen leren van Edwards’ visie en ziet er een heilzame correctie in op het denken van onze tijd.

22 April 2008 12:46Gewijzigd op 23 February 2023 13:47
beeld RD
beeld RD

Waarom is er iets en niet niets? Dat is geen vraag waar je elke dag bij stilstaat. Als christen zeggen we dan: De dingen zijn er omdat God ze heeft gewild. Dat is een goed antwoord. Achter dit ongelooflijk ingewikkelde universum zit de scheppende wil van God de Vader.Maar waarom heeft God dit gewild? Wordt God er gelukkiger van? Nee, want dat zou betekenen dat God zonder Zijn schepping ongelukkig is. Als God de schepping nodig heeft om gelukkig te zijn, is Hij afhankelijk van Zijn schepping. Maar God heeft de wereld en de mens niet nodig. Hij is immers volmaakt goed en gelukkig in Zichzelf.

Is God zonder de schepping dan misschien eenzaam? Nee. God is een God van gemeenschap. Dat is het geheim van de drie-eenheid. De Vader, de Zoon en de Heilige Geest stromen over van liefde naar elkaar. God is gelukkig met Zichzelf.

Waarom dan toch de schepping? Met die vraag worstelde de Amerikaanse theoloog en filosoof Jonathan Edwards (1703-1758). Een leven lang heeft hij naar antwoorden gezocht. De aantekeningen die hij jarenlang hierover maakte, zijn op het laatst van zijn leven uitgegroeid tot een boek: ”The end to which God created the world” (Het doel waarom God de wereld schiep).

De eigenlijke reden dat Edwards dit werk schreef, had te maken met de grote zorgen die hij had over de ontwikkelingen in zijn tijd. Het is zijn reactie op de filosofie van de verlichting waarin de mens in het middelpunt stond en die in zijn dagen steeds meer invloed kreeg. Edwards wilde een andere benadering bieden door zijn insteek te nemen in de Schrift en van daaruit een antwoord vinden op de vraag: wat is het doel waarom God de aarde heeft geschapen?

Soeverein
Edwards’ antwoord is: God Zelf. God Zelf is het doel van Gods schepping. De God van Edwards is -net als de God van de Bijbel- soeverein. Hij is absoluut vrij, niemand dwingt Hem. God heeft aan Zichzelf genoeg. Hij is volmaakt gelukkig. Hij komt niets tekort.

En tegelijk wil God Zichzelf niet voor Zichzelf houden. Hij openbaart Zich en Hij kiest ervoor gemeenschap te hebben met mensen. Hij kiest ervoor om Zichzelf in Zijn glorie en heerlijkheid aan mensen te openbaren. God ontvouwt Zijn schoonheid en volmaaktheid, zodat mensen -door bemiddeling van Jezus Christus- Hem zo leren kennen als Hij is, opdat mensen Zich in Hem zullen verheugen en in Hem het hoogste doel van hun leven vinden.

Dat is eigenlijk het grote thema van Edwards’ boek: God heeft het verlangen, de passie om Zijn heerlijkheid te onthullen, zodat je die kunt zien, zodat je er stil van wordt. Alles wat God doet, heeft maar één doel: de verheerlijking van Zichzelf. De roeping van Gods kinderen is die heerlijkheid van God te ontdekken, zich daarover te verwonderen en groot van deze God te denken. God laat Zijn heerlijkheid zien, zodát wij ons erin zouden verblijden en God zouden loven en groot maken.

Fontein
Nu zou je de vraag kunnen stellen: is het niet zelfzuchtig van God dat Hij er behagen in schept Zijn glorie te laten zien en daarom bewonderd wil worden? Op die vraag heeft Edwards gerekend. God is het meest volmaakte wezen dat er is. Hij is de goedheid Zelf. Hij moet dus wel Zichzelf liefhebben. Voor ons moet God op de eerste plaats staan, maar dat geldt ook voor God Zelf!

God hoeft niet te scheppen omdat Hij verlegen is om onze lofprijzing en bewondering. Maar het is wel gepast dat Hij het doet. Edwards gebruikt in zijn boek het beeld van een fontein: het is gepast dat een overvloedige fontein water laat stromen. Omdat God goed is, wil Hij ook anderen gelukkig maken.

Wat kunnen wij hiervan leren? Ik denk heel veel.

  1. De theologie van Edwards bevat een heilzame correctie op onze tijd. Onze tijd is erg gericht op het individu en zijn geluk. God is klein en de mens groot. God is voor ons vaak in zoverre van belang dat Hij er is voor mij. Wat heb ik aan Hem? Dat is ook heel belangrijk - maar niet het belangrijkste. God is er niet voor ons, wij zijn er voor God. De mens, niet God staat vaak in het centrum van onze ervaring. Edwards trekt ons daarvandaan door te stellen dat wij er zijn voor God.

  2. Het is een geweldig diepe gedachte dat God ernaar verlangt dat wij vreugde in Hem hebben en ons geluk in Hem zoeken. Wij verlangen naar geluk. Dat is een gezond verlangen, wat God Zelf in ons gelegd heeft. Door de zonde verlangen wij echter niet meer naar God, maar naar andere dingen. We hebben de Schepper ingeruild voor het geschapene. Door echter oog te krijgen voor wie God is, door je te bekeren van je zonde, door je vertrouwen op God te stellen in Christus Jezus, je over God te verwonderen, je in Hem te verlustigen - word je weer echt gelukkig. Dan beantwoord je als mens weer aan je doel, door het geschapene niet als hoogste doel te zien, maar de Schepper.

Halfhartig
3. Edwards’ theologie laat ons zien dat we ons nooit genoeg in God kunnen verblijden. Edwards leert ons dat wij nooit te veel vreugde in God kunnen hebben, eerder te weinig. C. S. Lewis heeft eens geschreven: „Wij zijn halfhartige wezens, we rommelen wat met drank en seks en status, terwijl er oneindige vreugde geboden wordt.”

  1. De theologie van Edwards is een aansporing de zonde te haten. Want wat is zonde? Zonde is je geluk zoeken waar het niet te vinden is. De zonde kan je even gelukkig maken, maar nooit lang en blijvend. Dat kan God alleen. Zonde is eigenlijk dat je met minder dan God tevreden bent. Zonde dat je de dorst van je hart niet lest met levend, maar met stinkend water.

  2. Edwards’ theologie bevat een stimulans om in prediking en pastoraat steeds weer de heerlijkheid van de levende God uit te schilderen en te laten zien dat je met Hem zo veel rijker bent en wordt dan met de afgoden van onze tijd. Zo’n prediking kan ervoor zorgen dat mensen afgetrokken worden van de verleidende paden van de zonde en getrokken worden tot het zo veel heerlijker najagen van de kennis van God.

De auteur is hervormd predikant te Hedel en bestuurslid van de George Whitefield Stichting (GWS). Dit artikel is een samenvatting van de lezing die hij zaterdag hield op een studiedag van de GWS.

www.whitefield.nl voor de volledige tekst van de lezing.

Meer over
Jonathan Edwards

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer