Nieuwe cellen Houten: Nooit meer Schiphol
Alles om een herhaling van de cellenbrand op Schiphol te voorkomen. Het maandag geopende arrestantencomplex van de Politie Utrecht (APU) in Houten moet veiliger zijn voor de mensen die er vastzitten.
„De brand in het cellencomplex op Schiphol dreunt nog na in politiecellen-Nederland”, zegt Julien Hettema, verantwoordelijk voor het nieuwe complex dat in de volksmond al het ’cellenpaleis’ wordt genoemd. Hettema, hoofd van de Regionale Afdeling Arrestantenzorg Parkettaken en Transport (RAPT), zegt dat efficiëntie en de zorg voor de arrestant centraal staat. „De bureaus in Utrecht, Maarssen, Amersfoort en Zeist waren niet meer geschikt om mensen in op te vangen”. De cellen waren hopeloos verouderd, aldus Hettema. „De stront liep daar af en toe letterlijk onder de deuren door als er weer een toilet verstopt was”.Volgens Hettema kunnen arrestanten in Houten goed en veilig worden vastgezet. „Het complex is ook naar de modernste inzichten ingericht”. De man die zorg draagt voor de arrestanten in Houten vertelt dat de laatste jaren een nieuwe lijn is uitgezet door de overheid. „De minister wil dat we betere en veiligere complexen bouwen”. Arrestanten proberen in hun cel vaak brand te stichten of zichzelf van het leven te beroven. In Houten wordt met grote regelmaat geoefend met de brandweer en er zijn ontruimingsoefeningen. „Ik hoop hier nooit een tweede Schiphol mee te maken”.
Het complex, maandag door minister Guusje ter Horst officieel in gebruik genomen, heeft 13,7 miljoen euro gekost. De 105 cellen moeten voldoende zijn om de komende jaren arrestanten die langer dan zes uur vastzitten te herbergen. Binnen de vier grote steden is Utrecht het eerste korps dat op grote schaal centraal met arrestanten werkt.
Op de begane grond van het complex zijn wacht- en bezoekersruimtes, kantoren, kleedkamers voor het personeel, een spreekkamer voor de arts en de apotheek. De eerste en tweede etage zijn identiek. Op iedere verdieping zijn 52 cellen, 13 hoorkamers, een keuken, voorraadkamer en een luchtplaats. Op elke etage is ook een centrale post. Vanuit deze ruimte kunnen de arrestantenverzorgers het hele pand ’besturen’.
De cellen hebben een standaarduitrusting: bed, tafel met stoel, toilet en tapwater. Verder is er ook een informatiepaneel. Daarop is een klokje te vinden, een thermostaat, een radio en een intercom.
John Philips, arrestantenverzorger, moet nog wel wennen aan het nieuwe complex. „Het lijkt wel een huis van bewaring. Voor de arrestanten prettig want ze hebben veel meer faciliteiten, maar wij moeten wel een stuk scherper zijn”. Collega Brigitta van Diest vindt dat het contact met mensen in haar werk voorop moet staan. „Ik ben hier niet om over mensen te oordelen. Daar is een rechter voor. Ik wil het verblijf voor mensen zo plezierig mogelijk maken. De meesten zijn blij dat je iets voor ze doet. Dat merk je bijvoorbeeld tijdens de koffierondes, maar zeker als ze je bedanken op het moment dat ze weg mogen”.
Hettema wil zijn ’gasten’ bij het uitchecken graag een enquête voorleggen om er achter te komen hoe ze hun verblijf hebben ervaren. „Mensen hebben wel iets op hun geweten dus je hoeft niet met honing te smeren, maar we willen vooral op een menselijke manier met ze omgaan. Zitten is nooit leuk, maar ik zou wel willen weten wat verdachten van hun tijdelijke onderkomen vinden”.
Nieuw in het complex is de fysieke scheiding van arrestanten en bezoekers. Hierdoor hoeven advocaten en familie voor en na bezoek niet meer gefouilleerd te worden. Daarmee hoopt Hettema kosten te besparen. Het hoofd van het complex heeft al een inschatting gemaakt van de benodigde faciliteiten. Jaarlijks zijn er bijna 22.000 warme maaltijden nodig en zullen meer dan 90.000 boterhammen worden gesmeerd. Ongeveer honderdduizend koppen koffie zijn begroot. In de voorraadkasten liggen meer dan 7000 wegwerphanddoeken klaar en evenzoveel tandenborstels.
Met de verslaafde gasten wordt rekening gehouden. In het complex is een apotheek die in samenspraak met de arts medicijnen en methadon verstrekt. „Rokers worden ook bediend. Tijdens het luchten, twee keer per dag, krijgen gevangenen één sigaret op kosten van de staat”. Die sigaretten kunnen genuttigd worden op de luchtplaats.
Ook al mogen arrestanten geen pen bij zich hebben, de muren van de luchtplaats staan al vol met teksten. Hettema noemt de gevangenen creatief. „Met een zwarte zool van een schoen wordt toch een tekst op de muur geschreven”. Via de muren lijken gevangenen toch een beetje met elkaar te communiceren. Een arrestant vraagt collega Jaapie te blijven ontkennen. Een ander schreef op de muur: ’Ik zit hier voor niks’. Direct daaronder staat de reactie: ’Keep ya head up!’.