Eerbewijs bij Kamp Amersfoort
De weg langs het voormalige Kamp Amersfoort heet voortaan Loes van Overeemlaan. Zaterdag onthulden twee oud-gevangenen tijdens de jaarlijkse herdenking het naambord waarmee ”de witte engel” wordt geëerd voor haar inspanningen voor de kampbewoners.
„Mevrouw Van Overeem.” Zo is de Rode Kruisfunctionaris onder de ex-gedetineerden bekend gebleven. „Haar aanwezigheid was de rode draad tijdens mijn gevangenschap”, zegt huisarts N. J. H. van Hasselt. Hij werd in maart 1943 opgepakt, vluchtte in juli met een vriend naar Engeland, maar werd op zee in de kraag gevat. Via Den Helder kwam hij in de gevangenis aan de Weteringschans in Amsterdam terecht.Op een dag ging de celdeur open. Daar stond Van Overeem. „Ze kwam ons toespreken en iets toestoppen.” Van Overeem wist van de bezetter toestemming te krijgen gevangenen te voorzien van medische hulp en voedsel.
Via de Utrechtse gevangenis kwam Van Hasselt in september 1944 in het concentratiekamp bij Amersfoort terecht. „Bij de poort stond dezelfde mevrouw Van Overeem.” Ze haalde Van Hasselt uit de rij en zorgde ervoor dat hij verpleger werd.
Naderende bevrijding
Van Overeem kwam vlak na Dolle Dinsdag in het kamp wonen om de gevangenen te beschermen. Ze wilde voorkomen dat bij de naderende bevrijding de gevangenen zouden worden vermoord of naar Duitsland weggevoerd, zoals in Vught was gebeurd. In het kamp werd ze ”de witte engel” of ”de goede fee” genoemd. „Ze trok zich niets aan van de dreigementen en decreten van kampcommandant Berg”, zegt dr. R. Grüter, hoofd bureau oorlogsnazorg van het Nederlandse Rode Kruis.
De omstandigheden waren zwaar. „Koud, hè?” begon Van Hasselt zaterdag zijn toespraak. „Zo hadden we het iedere dag.” Kort voor de bevrijding werd hij met andere gevangenen overgebracht naar Scheveningen. „We werden afgevoerd en dachten: Nu gaan we eraan. Bij de uitgang van het kamp stond mevrouw Van Overeem. Ik stapte uit de rij om haar te groeten, maar dat leverde me een kapotte linkerelleboog op.”
Op 19 april 1945 droegen de Duitsers het kamp over aan Van Overeem. Daardoor was het zestien dagen lang een vrije enclave in bezet gebied. De Rode Kruisvlag werd gehesen, de Nederlandse veiligheidshalve nog niet. Van Overeem hield een toespraak en in een ziekenbarak werd het Wilhelmus gezongen.
De 454 gevangenen moesten nog zestien dagen wachten op de bevrijding. Voortdurend was er de vrees dat de beruchte bewaker Kotälla zou terugkomen. Hij kwam ook, maar alleen om kolen en hout te halen. Op 5 mei kwam de vrijheid.
Onschuldig meisje
Een groep gevangenen over wie relatief weinig bekend is zijn de Sinti en de Roma; de naam ”zigeuners” vinden ze denigrerend. Meer dan 500.000 van hen kwamen om, want Hitler beschouwde hen als ”Untermenschen”.
De Nederlandse politie pakte een groot aantal Sinti op tijdens een razzia op 16 mei 1944. „Mijn ouders, zusjes en broertje behoorden tot de 200 Sinti en Roma die naar Auschwitz werden gestuurd”, zegt Z. Weisz geëmotioneerd. „Het meisje tussen de wagondeuren, een bekende foto die vaak als symbool van de Jodenvervolging is gebruikt, bleek een Sintimeisje te zijn, Settela Steinbach. Een onschuldig meisje, op weg naar een verschrikkelijk einde. Onlangs bleek uit een Rode Kruisarchief dat haar vader, Heinrich, en zijn broer hier in Kamp Amersfoort opgesloten hebben gezeten.”
Zo’n vijftig oud-gevangenen kwamen zaterdag naar de herdenking van de overdracht van het kamp, 63 jaar geleden. Hun aantal dunt uit. Vele stoelen bleven leeg. In de gure oostenwind gedachten de ex-gedetineerden samen met de nabestaanden van andere oud-gevangenen het leed en de bevrijding.
De inzet van Van Overeem zette Van Hasselt aan het denken. Haar levensdoel was het helpen en redden van mensen. Dat wilde hij ook. „Dat hield me overeind.” Hij werd huisarts.
Samen met een andere oud-gevangene, W. Kats, onthulde hij het naambord: de Appelweg in Leusden en Laan 40-45 in Amersfoort heten voortaan Loes van Overeemlaan. Als eerbewijs.