„Denk niet vóór arme mensen, denk mét hen”
Kern van haar boodschap, morgen op het congres Jeugd en Armoede in Utrecht, zal zijn: „Denk niet vóór arme mensen, denk mét hen.” Dr. Erna Hooghiemstra gelooft in kansen voor gezinnen die het verre van breed hebben.
Hooghiemstra houdt zich al jaren bezig met gezinnen. Eerst als onderzoeker bij het Sociaal en Cultureel Planbureau, daarna als directeur van de Nederlandse Gezinsraad. Sinds vorig jaar is ze lector jeugd en gezin bij Fontys Hogeschool sociale studies in Eindhoven, waar ze zich vooral richt op de hulpverleningskant. „En ik ben net begonnen als directeur bij onderzoeksbureau Pon Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant. Ik zal me onder meer verdiepen in het onderwerp armoede.”Het congres Jeugd en Armoede, een initiatief van het Nibud (Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting) en StimulanSZ, is morgen onder meer bedoeld voor gemeenten, GGD’s, jeugdwerkers, scholen, maatschappelijk werkers en leerplichtambtenaren.
De noodzaak om het thema onder de aandacht te brengen, is er zeker. Nederland telt zeker 400.000 kinderen die op de een of andere manier vanwege de inkomenssituatie van de ouders blijvend buiten de boot dreigen te vallen. De wil om het anders en beter te doen, is er ook. Staatssecretaris Aboutaleb van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en minister Rouvoet voor Jeugd en Gezin dragen uit dat „kinderen kansen moeten krijgen om de kwaliteiten te ontwikkelen die ze in zich hebben, ongeacht het inkomen van de ouders.” Het kabinet stelde 80 miljoen euro beschikbaar om meer kinderen te laten deelnemen aan sport, cultuur en andere activiteiten.
Een dubbeltje wordt nooit een kwartje, zegt het spreekwoord.
Dr. Hooghiemstra: „Daar herken ik wel wat in. We spreken over moeilijke situaties die duurzaam zijn. Het betreft gezinnen waar armoede een deel van het leven is geworden, vaak al generaties lang.”
Wat kan er worden gedaan om die mensen te helpen?
„Met alleen maar beleid komen we er niet. Armoede is veel meer dan een inkomensprobleem. Het gaat om situaties waar mensen helemaal klem zitten, en dat niet puur vanwege geldgebrek. Ze hebben de grip verloren op allerlei terreinen van het leven. Dat kunnen negatieve ervaringen zijn op de arbeidsmarkt, trauma’s die ze als kinderen op school opliepen, enzovoort. Het is een meer dan ingewikkelde optelsom. Deze mensen hebben heel veel nodig om aan hun huidige situatie te kunnen ontsnappen.”
Kansarme kinderen lijken vaak kansarm te blijven. Sociale uitsluiting ligt levensgroot op de loer, zeggen deskundigen.
„Dat klopt, en dat is een van de grootste knelpunten. De crux van het verhaal is dat je eerst goed moet weten waar de ouders van deze kinderen nog kracht uit kunnen putten. Daar kom je niet achter door als gemeente een loket te openen, in de hoop dat de aanvragen om hulp dan wel komen. Ook met op zichzelf staande instrumenten als inkomensmaatregelen of sollicitatieplicht komen we er niet.”
Ziet u oplossingen?
„Participatie is het toverwoord. Daar zijn goede voorbeelden van bekend. Sommige gemeenten werken met taskforces armoede. Een vast onderdeel van deze taskforces vormen mensen die zelf uit armoedige situaties komen. Zij kunnen goed verwoorden hoe er hulp geboden dient te worden.
In veel gevallen komt er het erop neer dat de gezinnen die onder de armoedegrens leven vooral zelf een uitweg zoeken. Laat mensen voelen dat ze het ook kunnen. Beleidsmakers of ambtenaren moeten niet zeggen wat zij moeten doen. Daarvoor hebben kansarmen al te veel negatieve ervaringen achter de rug.”
Hooghiemstra gelooft in het winnen van vertrouwen. „Dat doe je bijvoorbeeld niet door twintig hulpverleners op de zogenaamde probleemgevallen af te sturen. We moeten vaker terug naar de simpelheid van menselijke relaties, zeker waar kinderen een belangrijke rol spelen. Vertrouwen is dan een sleutel. Lukt dat niet, dan is het gevaar van sociale isolatie levensgroot. Het is niet zo moeilijk om de buitenwereld buiten te sluiten. De gevolgen zijn echter zeer ernstig, met name ook voor de kinderen. Maar omgekeerd is het positieve effect op kinderen heel groot als hulpverleners kans zien om ouders in de goede richting te activeren.”