Cultuur & boeken

„Hebzucht is de basis van ellende”

Waar handel in onooglijke tulpenbollen al toe kan leiden. Hebzucht bijvoorbeeld. Zelfs de soms uitzonderlijke schoonheid van een bloeiende tulp biedt daarvoor geen enkele rechtvaardigingsgrond. „Hebzucht staat aan de basis van veel ellende.”

16 April 2008 10:07Gewijzigd op 14 November 2020 05:44
Daniëlle Hermans schreef de thriller ”Het tulpenvirus”. „Wat me opnieuw verbaast: hoe kunnen beleggers geloven in een voorgespiegeld rendement van 30 procent op jaarbasis als je weet dat de kweek van nieuwe, succesvolle tulpensoorten jaren kost?” Foto RD,
Daniëlle Hermans schreef de thriller ”Het tulpenvirus”. „Wat me opnieuw verbaast: hoe kunnen beleggers geloven in een voorgespiegeld rendement van 30 procent op jaarbasis als je weet dat de kweek van nieuwe, succesvolle tulpensoorten jaren kost?” Foto RD,

”Het tulpenvirus” is haar debuutthriller. Daniëlle Hermans (44), gepokt en gemazeld in het communicatievak, had nooit de grote droom om schrijver te worden, maar een thriller van haar hand, dat was toch wel een stille wens. „Ik ben een detectivefan. Twee jaar geleden vond ik dat het er maar eens van moest komen.”In de zoektocht naar een onderwerp liet Hermans zich leiden door de gedachte dat Nederlandse geschiedenis een rol diende te spelen, gecombineerd met hedendaagse elementen. „Dan ga je het rijtje af: tulpen, klompen, kaas, water.”

Het werden tulpen, mede dankzij het boek ”Tulpengekte” van de Britse historicus Mike Dash. In de zeventiende eeuw verwordt een eerbare bezigheid als die van de bollenkwekerij tot een complete manie, die op een gegeven moment een hele maatschappij in haar greep krijgt. Onverantwoord gespeculeer met tulpenbollen, met als doel steeds exorbitantere winsten, wordt gemeengoed. Totdat die praktijken als ordinaire windhandel openbaar komen, met alle pijnlijke gevolgen van dien.

Wat trof u het meest bij de studie naar deze episode in de vaderlandse geschiedenis?
„Wat me verbaasde, is de ongebreidelde vermenging van zakendoen en vertrouwen. Ik ben geen econoom, wist weinig van de huidige optiehandel op de effectenbeurs bijvoorbeeld. Door de tulpenhandel in de gouden eeuw kreeg ik een beeld van de principes die daarbij opgeld doen. Er werden bijvoorbeeld geen fysieke bollen verhandeld, maar er werd gespeculeerd op bollen die nog in de grond zaten. Dat deden de handelaren en kwekers om het seizoen te rekken. Buiten het echte bollenseizoen om was er niets dan een promesse, een soort schuldbewijs. Daaraan werden steeds hogere waardes toegekend.”

”Het tulpenvirus” verhaalt over de Alkmaarse herbergier en tulpenhandelaar Wouter Winckel. Die geschiedenis is zonder meer fascinerend; Hermans stoft hiermee een onderwerp af dat merkwaardig genoeg niet vaak in de schijnwerpers staat. De zeventiende-eeuwse geschiedenis wordt afgewisseld met een verhaallijn in het heden. In het kort komt het erop neer dat verschillende partijen achter een zeer zeldzaam en kostbaar object aanjagen. Bezit van dit object betekent kapitaal en dus macht. Geweld wordt in het boek niet geschuwd.

Winckel heeft echt geleefd. „In mijn boek wordt hij vermoord, naar alle waarschijnlijkheid overleed hij in werkelijkheid aan de pest. Maar zijn zeven kinderen gingen inderdaad naar het weeshuis. En dat weeshuis organiseerde de veiling van de kostbare bollencollectie en streek zelf een percentage van de opbrengst op. Verder klopt het ook dat de tulpenhandel na die veiling met een megaopbrengst van 90.000 florijnen -omgerekend meer dan 6 miljoen euro- een dag later instortte.”

Aan de toenmalige tulpenmanie komt abrupt een einde. Op dit moment loopt er in Nederland een rechtszaak rond het failliete bloembollenfonds Novacap Floralis, wat een piramidespel blijkt te zijn.
„Geschiedenis herhaalt zich dus, mensen leren niet vaak van de historie. Dat deze zaak speelde, wist ik wel, hij komt geromantiseerd aan de orde in mijn boek. Ik wist niet dat rechters er zich rond de verschijning van ”Het tulpenvirus” opnieuw over buigen. Dat is toeval. Het is een enorm ingewikkelde kwestie. Wat me opnieuw verbaast: hoe kunnen beleggers geloven in een voorgespiegeld rendement van 30 procent op jaarbasis als je weet dat de kweek van nieuwe, succesvolle tulpensoorten jaren kost? Ook hier stak hebzucht de kop op. Er gaan tientallen miljoenen euro’s om in de Novacapzaak. Er blijkt 80 miljoen euro van particuliere beleggers zoek te zijn. Dat is onvoorstelbaar veel geld.”

”Het tulpenvirus” beschrijft een wirwar aan complotten en intriges. De lezer krijgt nogal wat moord en doodslag voor de kiezen, soms tot in -onsmakelijk- detail beschreven. Opvallend is dat de slechteriken christenen blijken te zijn.
„Zo mag het niet worden gelezen. Ik heb het over religieuze extremisten in de westerse wereld.”

Maar dan toch wel christelijke fanatici.
„Hebzucht is de rode draad in het boek. En ook dat mensen kennelijk weinig leren van de geschiedenis. Extremisme heeft niets met christendom te maken. Extremisme is er in allerlei soorten. Er bestaat ook christelijk extremisme, net zoals er moslimextremisme voorkomt. Dat is in beide gevallen fout.”

Herbergier Wouter Winckel streeft naar vrijheid van handelen en vrijheid van geest. Een van de hedendaagse personages in uw boek wil de wetenschap steunen met de miljoenen die het gewilde object opbrengt. Ook die hoofdpersoon jaagt de vrijheid van geest na.
„Hij wil inderdaad bewezen zien dat God niet bestaat.”

Hoe staat u daar zelf in?
„Ik geloof niet in God. Ik geloof wel in de goedheid van mensen. Ik heb vrienden die gereformeerd zijn en rooms-katholiek. Geloof van een ander vormt voor mij geen enkele belemmering. Maar, nogmaals, mijn maag knijpt soms samen als ik lees en hoor wat er in naam van de religie wordt geroepen.”

Een Bijbelgetrouwe christen belijdt de onfeilbaarheid van Gods Woord. Daar staan zaken in die voor hem wezenlijk zijn. Mag hij die punten uitdragen, wat u betreft?
„Jazeker. Een christen mag dat wat hem dierbaar is, uitdragen zolang dat met respect gebeurt. Ook dat komt in mijn boek naar voren, overigens. Maar zodra er sprake is van opleggen, wordt het link. Laat mensen in hun waarde, zou ik zeggen.”

Aan het slot van het boek blijkt dat de mens opnieuw niets heeft geleerd van wat er is gebeurd. Dat is niet iets om vrolijk van te worden.
„Hebzucht houdt nooit op te bestaan. Dat is de reden dat mensen nooit iets afleren. Op dat punt zijn we weinig opgeschoten. Overigens heb ik niet de illusie dat mijn boek daarin verandering zal brengen. Zo nuchter ben ik ook wel.”

Mede n.a.v. ”Het tulpenvirus”, door Daniëlle Hermans; uitg. A. W. Bruna, Utrecht, 2008; ISBN 978 90229 9399 6; 304 blz.; € 19,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer