Een ruimere blik
Mensen zijn net uilen, wat de kijkhoek betreft. Onze ogen staan evenals bij de roofvogels naast elkaar. Daardoor is diepte zien mogelijk, maar de kijkhoek is beperkt. In de trein degene die naast ons zit observeren zonder het hoofd te verdraaien is lastig. Een parkiet daarentegen heeft de kijkers ver uit elkaar staan. Het beestje ongemerkt naderen is daarom vrijwel onmogelijk. De meeste objectieven bieden beeldhoeken die groter of juist veel kleiner zijn dan het menselijk oog. Het doorgronden van de basis is erg nuttig voor de fotoamateur.
Wie op zoek is naar een spiegelreflexcamera, treft in de fotowinkel verschillende aanbiedingen en combinaties aan. De gevorderde amateur opteert wellicht voor alleen een camerabody, dus zonder objectief. Als hij een paar bruikbare objectieven in de kast heeft liggen is dat een logische keuze. Voor de beginner die zijn of haar eerste reflex aanschaft leveren fabrikanten de zogeheten ”kitobjectieven”. Goedkope objectieven -prijzen rond de 100 euro- die enkel in combinatie met een body over de toonbank gaan. Kwalitatief zijn ze meestal redelijk goed; niet super, ook niet slecht. Een typisch bereik van dergelijke glaswerkjes voor digitale reflexcamera’s is 17-55 of 17-85 mm. Voor 90 procent van de huis-, tuin- en keukenkiekjes voldoet dit prima.Voor de meer gevulde beurs heeft de fotoman vaak sets met behalve het kit- nog een teleobjectief. Het zoombereik sluit goed aan bij het kitobjectief met brandpuntbereiken van 55-200 of 80-200 mm. Een bereik tot 200 mm geeft net iets meer mogelijkheden. Een klok in een kerktoren, een beest in de dierentuin; met het extra zoombereik komen ze een stuk groter en sprekender op de plaat. Merkwaardig genoeg worden bij sets bijna altijd teleobjectieven aangeboden. Onderwerpen dichterbij halen fascineert, hoewel het ook een centenkwestie is; groothoekglas produceren is over het algemeen duurder dan teleglaswerk.
Bij compactcamera’s valt veel minder te kiezen, omdat het objectief geïntegreerd is in het toestel. Het basisobjectief is dus altijd gelijk, maar toch zijn de gebruikers niet bij voorbaat uitgesloten van meer zoombereik. Veel fabrikanten leveren groothoek- en teleadapters die het ingebouwde objectief aanvullen. Met behulp van een filter- of adapterhouder worden deze op het toestel geplaatst. Als de adapter vergroot, neemt het totale telebereik dus toe. Een groothoekadapter verkleint de brandpuntsafstand en maakt daarmee het blikveld van de camera juist breder.
Lenzenstelsel
In een discussie over objectieven is de term ”brandpuntsafstand” onvermijdelijk. Het brandpunt wordt gemeten in millimeters (mm) en is het belangrijkste kenmerk van een objectief. Een brandpuntsafstand van 50 mm zegt dat het centrum van het lenzenstelsel effectief 5 centimeter verwijderd is van de beeldchip. Komt de gecombineerde lens dichterbij, dan kan de camera dus verder naar links en naar rechts kijken en neemt de beeldhoek toe. Bij 50 mm is die hoek ongeveer 45 graden, wat overeenkomt met de hoek die mensen in een keer kunnen overzien. Daarom noemt men de 50 mm-stand de normaalstand. Zoomt de fotograaf in, dan vergroot het objectief ten opzichte van normaal. Omdat de beeldchip niet van grootte verandert, komt een minder groot deel van de wereld om ons heen op de plaat. De beeldhoek is dan dus kleiner dan die van ons oog.
De komst van de digitale camera heeft het begrip ”brandpuntsafstand” wat omfloerst. De beeldchips zijn vaak kleiner dan een dia -het kleinbeeldformaat- en hierdoor verandert de brandpuntsafstand. Nikon bouwt in zijn spiegelreflexen chips die anderhalf keer kleiner zijn dan een dia, het DX-formaat. Dit maakt in kleinbeeldtermen de brandpuntsafstand juist anderhalf keer langer. Wat op een analoge reflex een extreme groothoek was -bijvoorbeeld 18-35 mm- is op een DX-camera slechts een 27-52 mm. Gelukkig bieden fabrikanten vervangers zoals een 12-24 mm, die omgerekend hetzelfde zoombereik heeft. Maar de fotograaf moet voor hetzelfde effect wel een nieuw objectief kopen.
Gebruik
„Op de foto leek het veel groter!” Vrijwel iedereen kent de lichte teleurstelling bij het -voor het eerst- aanschouwen van hotelkamer of (vakantie)huis. Extreme groothoekobjectieven doen het dan ook goed bij makelaars en interieurfotografen. Een groothoek heeft lekker veel scherptediepte en het verkleint ook de bewegingen en dus de kans op onscherpte. Let er wel op dat de meeste flitsers extreem grote hoeken niet kunnen uitlichten.
Lichte teleobjectieven worden van oudsher voor portretfotografie gebruikt. Brandpuntafstanden in het bereik 75-100 mm zijn erg populair omdat deze gezichten in een natuurlijk perspectief plaatsen. Fotojournalisten gebruiken graag lichtsterke zooms met een bereik van bijvoorbeeld 80-200 mm. Zo kunnen ze platen schieten waarop het hoofd van een minister of directeur beeldvullend prijkt, ook al stond deze een paar meter verderop. Extreem telebereik wordt vooral gebruikt door wild- en sportfotografen. Teleobjectieven drukken niet alleen het perspectief, maar ook het gebied dat scherp afgebeeld wordt in elkaar. Bij een portret op de ogen richten met scherpstellen is dus van nog groter belang. Evenals goed stilhouden om bewegingsonscherpte te voorkomen. Een telezoom vergroot niet alleen het onderwerp, maar ook de trillingen die de fotograaf veroorzaakt.
Het besef van perspectief is van belang bij het schieten van mooie platen. Ver uitzoomen plaatst een gebouw misschien volledig in beeld, maar door perspectiefvertekening lijkt het achterover te vallen. Doe -indien mogelijk- een stapje achteruit en zoom iets in. Over het algemeen is fotograferen met een grote kijkhoek moeilijker dan telefotografie. Er staat meer in beeld; de nadruk komt dus nog meer op compositie te liggen.