Nederlanders in Indonesië kalm na ”Fitna”
In Indonesië wonen duizenden Nederlanders; een nog grotere groep ”Orang Belanda” gaat er op vakantie. De meesten blijven nuchter onder de hype rond ”Fitna”. De film leidde aanvankelijk tot grote zorgen over de veiligheid van Nederlanders in het buitenland. Beelden van het vernielde Nederlandse consulaat in Medan zijn niet goed voor de nachtrust in het grootste moslimland ter wereld.
„De geruchtenstroom van ouders over ”Fitna” zorgde voor panische toestanden”, vertelt Karen Peters. Ze is sinds 2007 directeur van de Nederlandse Internationale School (NIS) die onderwijs biedt aan meer dan 140 kinderen. De spanning steeg de afgelopen weken voor Karen en haar leraren. „Demonstraties kunnen hier flink uit de hand lopen en woedende mensen kunnen overdag gewoon plotseling voor de school opduiken, wat heel vervelend kan zijn als leerlingen het zien. Kinderen kunnen niet relativeren en de schok is groot. Maar we hebben de evacuatieplannen achter de hand.”De ambassade beschikt over zogenoemde blokhoofden die in noodtoestanden andere Nederlanders opvangen en onder begeleiding van de Indonesische autoriteiten naar het internationale vliegveld Sukarno-Hatta escorteren. Zo vluchtte een groot deel van de Nederlandse gemeenschap tijdens de bloedige rellen in Jakarta in 1998. Maar zover zal het volgens de meeste Nederlanders in Jakarta niet komen.
Een week nadat Liveleak ”Fitna” vertoonde, is het druk op de maandelijkse ”Bataviaborrel”, speciaal georganiseerd voor de Nederlandse gemeenschap in de populaire Cazbar in Jakarta. „Mijn café is nog nooit zo vol geweest”, lacht Jasper Bouman, manager van het café waar zich die avond vijftig Nederlanders verzamelen. Hij houdt de demonstraties nauw in de gaten. In 2003 blies 400 meter verder de 28-jarige terrorist Asmar Sani zich op voor de lobby van het Marriothotel. Twaalf mensen kwamen om het leven, onder wie de toenmalige Nederlandse Rabobankdirecteur Hans Winkelmolen. Jakarta is met zijn westerse winkelcentra en ambassades het doelwit geweest van twee grote terreuraanslagen in de afgelopen vijf jaar.
De situatie is anders in Padang op West-Sumatra, een van de meest islamitische gebieden in Indonesië. „Je hebt hier geen nachtclubs en de meeste vrouwen zijn gesluierd”, vertelt Klaas de Jong, die al jarenlang in de West-Sumatraanse stad woont. Op alle basisscholen is het dragen van de ”jilbab” oftewel de hoofddoek voor meisjes verplicht. De meeste collega’s van Klaas zijn vrome moslims maar hun houding jegens de 66-jarige consultant uit Amersfoort is niet veranderd. „In gesprekken voor en na vergaderingen wordt over Wilders gesproken. Maar de mensen hier weten dat de meerderheid van de Nederlanders het oneens is met de film. Ik vertel gespreksgenoten in alle openheid dat Nederland sinds de 17e eeuw bekend staat om zijn vrijheid. Iedereen kan naar Nederland komen en zeggen wat men wil. Zoals bijvoorbeeld de imam in Amsterdam, die zei dat alle Nederlandse vrouwen prostituees zijn.”
Nederlanders zijn schaars op Sumatra, heel anders is dat op Java. Het wemelt van de Nederlanders in de nostalgische stad Jogyakarta. Veel Nederlanders komen regelmatig wat drinken in café Janur. Het café bevindt zich aan het einde van een rustige straat in het groene Prawirotaman ten zuiden van Jogya en is het eigendom van Willem Stein. De 47-jarige Brummenaar maakte zich grote zorgen over mogelijke negatieve gevolgen naar aanleiding van de film van Wilders. Vorig jaar sloeg een woedende moslim tijdens de ramadan met een hakmes enkele glazen kapot in zijn café. Sindsdien is het rustiger geworden.
„De Nederlanders hier praten meer over Wilders dan de Indonesiërs.” Willem denkt niet dat zijn omgeving is veranderd. „Maar je weet hier nooit wat er kan gebeuren. Iedereen weet dat ik een Nederlander ben.” Meer ontspannen is de Nederlandse toerist en schrijver Pans Schomper. Hij is drie weken op vakantie in het frisse Lembang op West-Java en spreekt geruststellende woorden. „De mensen hier zijn allemaal zo aardig. Al die moskeeën en moslims. Je merkt er hier niets van. En die luidsprekers van de moskeeën, daar slaap ik ook gewoon doorheen.”