Cultuur & boeken

„Een kind moet groeien van een boek”

De meeste thema’s voor haar kinderboeken dienen zich spontaan aan. Een boodschap moeten haar pennenvruchten wel hebben, maar het moet er niet te dik bovenop liggen. Schrijfster Margriet de Graaf: „Als het goed is groeit een kind van een boek.”

7 April 2008 10:19Gewijzigd op 14 November 2020 05:42
Volgens Margriet de Graaf ben je als schrijver bezig met de vorming van het geweten van kinderen. „Maar de boodschap moet niet gemaakt of onecht zijn. Ook geen gepreek of gepraat van een belerende volwassene. Daar prikken kinderen doorheen.” Foto RD, Henk
Volgens Margriet de Graaf ben je als schrijver bezig met de vorming van het geweten van kinderen. „Maar de boodschap moet niet gemaakt of onecht zijn. Ook geen gepreek of gepraat van een belerende volwassene. Daar prikken kinderen doorheen.” Foto RD, Henk

Ruim tien jaar geleden verscheen haar eerste kinderboek op de markt: ”Marlies en Susan worden vriendinnetjes”. Ze schreef het boek als eindopdracht voor een schriftelijke cursus ”Schrijven voor de jeugd”. In het boekje krijgt Marlies een nieuw buurmeisje, Susan. Maar de kennismaking gaat niet vanzelf: Susan blijkt nagenoeg doof te zijn. Toch blijkt dat de handicap de vriendschap niet in de weg hoeft te staan.Margriet de Graaf (1956) kwam aan het thema doordat haar tweelingzus op het christelijke doveninstituut Effatha werkte. Ook voor de boekjes die na haar debuut volgden -inmiddels verschenen 28 titels-, kwamen de thema’s als vanzelf aanwaaien. De Graaf werkte een tijd op een kostschool in Engeland; over die tijd gaat het in het boekje ”Avontuur in Dartmoor”. Haar opa, die haar altijd stimuleerde om verhaaltjes te schrijven, had van een oude bus een kas gemaakt waarin hij druiven kweekte; die situatie komt terug in ”De bus van opa”.

Vooral leverde de eigen gezinssituatie -ze heeft twee jongens en een meisje- de schrijfster altijd weer nieuwe ideeën op. De drie boekjes over Kim ontleende ze grotendeels aan de lotgevallen en uitspraken van dochter Stefanie. En een van de Stefboekjes, ”Stef in het ziekenhuis”, herinnert aan het moment dat zoon Mark moest worden opgenomen wegens een blindedarmontsteking. „Mark zei het zelf: „Mam, ga je nu een boekje over het ziekenhuis schrijven?””

Meerwaarde
De Graaf is anders gaan schrijven in de loop van de tijd. „Mijn eerste boeken schreef ik min of meer op mijn gevoel. Tegenwoordig stel ik een soort schrijfplan op, waarbij ik een samenvatting maak en een hoofdstukindeling.”

Dat betekent niet dat ze een boekje gaat schrijven óm een bepaald thema aan de orde te stellen. „Meestal ontstaat een thema gaandeweg, en zie ik achteraf pas dat ik een bepaald onderwerp aan de orde heb gesteld.”

Ze vindt het wel belangrijk dat kinderen iets meekrijgen als ze haar boekjes horen of lezen. „Als het goed is groeit een kind van een boek. Het steekt er iets van op. Een boek heeft een meerwaarde als het niet alleen maar een leuk verhaaltje is waarvan niets blijft hangen.”

Soms kiest ze ervoor om menselijke emoties aan de orde te stellen in een verhaal over dieren. Zo staat in het prentenboek ”Slijmpie de slak” het thema ”erbij willen horen” centraal. Slijmpie wil graag samen gaan glijden met een andere slak. Maar de een na de ander zegt iets lelijks over hem en wil niet. Totdat Slijmpie iets heldhaftigs doet, waarna ze allemaal wel willen glijden met de naaktslak.

„Met kinderen kun je aan de hand van zo’n boek doorpraten over de vraag of ze ook wel eens lelijk doen tegen andere kinderen”, zegt De Graaf. „Een prentenboek is daar heel geschikt voor.”

Geweten
Als schrijver ben je bezig met de vorming van het geweten van de kinderen, zegt ze. „Maar, de boodschap moet er niet te dik bovenop liggen. Het moet niet gemaakt of onecht zijn. Ook geen gepreek of gepraat van een belerende volwassene. Daar prikken kinderen doorheen. Daarbij: niet elk boekje leent zich ervoor. Dan moet je het er ook niet instoppen.”

Hoe het dan wel moet? „Op een speelse, natuurlijke manier. Het liefst laat ik het vanuit de kinderen zelf komen. Kinderen die nadenken over wat ze doen.”

Als voorbeeld noemt ze ”Knaagtandje”, een boekje voor kinderen van 6 tot 8 jaar dat in september verschijnt. „Het verhaal gaat over Roos, die een innerlijk conflict heeft. Ze heeft buiten een knuffel gevonden en meegenomen. Als het jongetje dat z’n knuffel kwijt is bij zijn moeder achter op de fiets voorbijkomt en roept om z’n knuffel, trekt Roos vlug de deur achter zich dicht. Ze verstopt de knuffel. Maar vervolgens is ze niet blij meer met het ding. Ze voelt zich schuldig. Uiteindelijk beseft ze dat eerlijkheid nog altijd het langst duurt.”

De normen en waarden die in de boeken naar voren komen, lopen direct weg uit de kinderwereld van alledag. In het boekje ”Straatnieuws” bijvoorbeeld komen Tes en Tom bij de winkel een vrouw met een meisje tegen die een straatkrant probeert te verkopen. Ze zien hoe een meneer het aanbod afslaat. Vervolgens vraagt de juf op school of de kinderen wel eens een ander helpen. Tes en Tom weten het eigenlijk niet. Totdat ze op het idee komen iets te gaan doen voor de dakloze bij de winkel. „Het verhaal ontstond nadat we hier in Delfgauw een straatkrantverkoper hadden gezien.”

Impliciet christelijk
In ”Knaagtandje” is de boodschap impliciet christelijk. „Een heleboel algemene waarden en normen zijn natuurlijk gerelateerd aan de christelijke boodschap. Eerlijk zijn, zorg dragen voor elkaar, niet alleen aan jezelf denken, opkomen voor iemand: je kunt het allemaal zien als een christelijke boodschap. Denk aan Paulus’ woorden: „Laat de gezindheid van Christus in u zijn.””

Tegelijk is de schrijfster beducht voor een christelijk sausje over het verhaal. „Ten diepste wil je als christelijke schrijver natuurlijk dat kinderen in deze wereld christelijk gaan leven. Maar je moet de christelijke elementen op een natuurlijke manier aan de orde laten komen.”

In haar boeken zijn de kinderen christelijk. Er wordt soms gebeden aan tafel, of uit de Bijbel gelezen; de kinderen vloeken niet en gebruiken geen grove taal. „Je schrijft immers als christen.”

Slechts een enkele keer komt de christelijke boodschap expliciet ter sprake. In ”Jaap en de maan” bijvoorbeeld kijkt Jaap ’s avonds door het dakraam naar de maan. Hij probeert de sterren te tellen, maar dat lukt niet. Dan zegt z’n moeder: „God heeft de sterren gemaakt, en ook jou.” Vervolgens moet Jaap weer snel naar bed. „Je moet het beschrijven zoals kinderen er zelf over zouden kunnen praten”, zegt de schrijfster. „Waarbij je er ook naar probeert te kijken wat bij een bepaalde leeftijd past.”

Worden haar boeken ook door niet-christelijke kinderen gelezen? „Soms zie ik hier in de gewone bibliotheek inderdaad titels van mezelf staan. En m’n prentenboek ”Hoera, naar school!” kwam ik tegen in een gewone boekhandel. Terwijl het gaat over een morgen op een christelijke school, waarbij er wordt gebeden in de kring en er een Bijbelverhaal wordt verteld. Dat vind ik mooi om te zien.”

Margriet de Graaf
Leeftijd: 51
Woonplaats: Delfgauw
Functie: moeder van drie tieners en remedial teacher op een basisschool

Belangrijkste titels:
-”Marlies en Susan worden vriendinnetjes” (1998)
-”Avontuur in Dartmoor” (1998)
-”De boomredders” (2004)
-”Jaloers” (2005)
-”Bas en Kim” (2005)
-”Ontsssnapt!” (2006)
-”Slijmpie de slak” (prentenboek met illustraties van Marieke ten Berge) (2007)

Genre: Vooral boeken voor jongere kinderen. Thema’s die aan de orde komen zijn: logeren, stelen, jaloezie, roekeloosheid, verjaardag, verhuizen, opname in het ziekenhuis. Eén boek, ”Rumoer rond de Oostpoort”, vertelt over de tijd van de Reformatie in Delft. ”Avontuur in Dartmoor” speelt zich af op een kostschool in Engeland.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer