Cultuur & boeken

Muurvaste kleinkunst

Titel: ”De gevelstenen van Amsterdam”
Auteur: Onno W. Boers (tekst) en Pancras van der Vlist (foto’s)
Uitgeverij: Verloren, Hilversum, 2007
ISBN 978 90 6550 975 8
Pagina’s: 296
Prijs: € 29,-.

2 April 2008 10:52Gewijzigd op 14 November 2020 05:41

In 1795 werd in Amsterdam de huisnummering ingevoerd. Tot die tijd hadden veel panden een gevelsteen waaraan ze waren te herkennen. Men woonde in ”Het Swarte Schaap”, in ”De Rode Leeuw”, in ”Het Melkmeisje” of in het huis ertegenover of ernaast. ”De gevelstenen van Amsterdam” geeft -voor het eerst -een compleet overzicht in tekst en beeld van de 700 overgebleven gevelstenen aan de Amsterdamse openbare weg.

Het schitterend uitgevoerde boek biedt een fraai staaltje kleinkunst uit vervlogen tijden. Wie bedenkt dat de 700 beschreven stenen maar een fractie vormen van wat er ooit was, kan zich een beetje voorstellen hoe alledaags en alomtegenwoordig deze muurkunst voor tijdgenoten moet zijn geweest. „Tegenwoordig bekijken wij gevelstenen als bijzondere uitingen van zeventiende- en achttiende-eeuwse kunstnijverheid”, schrijft Boers in de inleiding. „Maar vroeger werden ze als vanzelfsprekend in het stadsbeeld geaccepteerd. Niemand schonk er enige speciale aandacht aan.” In de contemporaine literatuur over Amsterdam is dan ook zelden een verwijzing naar gevelstenen terug te vinden. Ze hadden de functionaliteit van het huidige huisnummer en trokken net zo weinig de aandacht.

De gevelsteen, een gebeeldhouwd reliëf in de gevel van een gebouw, is de opvolger van het uithangbord. Het ontstaan hangt nauw samen met een verordening die na de stadsbranden van 1421 en 1452 door het Amsterdamse stadsbestuur werd uitgevaardigd. Nieuwe huizen moesten voortaan van steen worden gebouwd. Boers: „Het ligt voor de hand dat de voorheen uithangende objecten nu in steen ’vertaald’ werden.” Aan de vorm van sommige gevelstenen is die herkomst nog te zien.

Zalf
Oorspronkelijk duidden de gevelstenen het beroep van de bouwer of van de bewoner van een huis aan. Later kregen ze steeds sterker het karakter van een adresaanduiding. Om die reden bepaalde een stadskeur uit 1542 dat de gevelstenen en uithangtekens blijvend moesten zijn en niet veranderd mochten worden. Ze werden dan ook vaak hergebruikt na een verbouwing. Natuurlijk kwam het voor dat de voorstelling op een gevelsteen na verloop van tijd niet meer correspondeerde met de nering die in het pand werd bedreven. Maar dat zag niemand als een bezwaar. Je kon er ook creatief mee omspringen. Een koopvrouw die in ”Het Gildekalf” woonde, maakte reclame met het rijmpje: ”In het Gildekalf, verkoop ik borstpleisters en zalf.”

Uithangborden en gevelstenen verloren hun betekenis als adresaanduiding toen in 1795 de huisnummering in Amsterdam werd ingevoerd. Boers: „Het gebruik van uithangborden is wel in zwang gebleven, aanvankelijk als aanduiding van het beroep of de nering die in het betreffende pand werd uitgeoefend, later puur als reclame voor het bedrijf.”

Interessant zijn de voorstellingen op de gevelstenen. De verscheidenheid is -uiteraard- groot. Oud- en nieuwtestamentische taferelen komen in Amsterdam veel voor, evenals christelijke symbolen. „Een aan zee gelegen kasteel met de tekst Godt Is Mijn Burgh getuigt van een rotsvast Godsvertrouwen en is ontleend aan Psalm 18 vers 3”, noteert Boers. Verder waren schepen populair en reliëfs met stadsgezichten op onder meer Marseille, Malaga of Wezel, waarmee handelsbetrekkingen werden onderhouden. Ook dieren waren dankbare onderwerpen om in steen af te beelden. ”De Rode Leeuw” en ”De Zwarte Kater” waren gewilde aanduidingen.

En uiteraard werden massaal beroepen uitgebeeld: smeden, metselaars, kuipers, leerlooiers, aansprekers en korendragers maakten met een gevelsteen duidelijk hoe ze hun geld verdienden.

Aap
Het gebruik van zinnebeelden was in de zeventiende eeuw populair in literatuur en beeldende kunst - met dank aan Jacob Cats en Jan Luyken. Alledaagse voorwerpen en bezigheden kregen een diepere, symbolische betekenis. Ze drongen ook door tot de gevelstenen. Een spinnenwiel stond voor de deugd van huiselijkheid en vlijt, een omgekeerde beurs waaruit geldstukken rollen herinnerde aan de ijdelheid van het leven en een aap was het toonbeeld van ondeugd en onkuisheid. Soms werden christelijke moraal en heidense symboliek vermengd. Op een Amsterdamse gevelsteen is de geluksgodin Fortuna afgebeeld, voorzien van de vrome spreuk ”Gods Seegen Behouwen / Heeft Mijn Doen Bouwen”.

”De gevelstenen van Amsterdam” rubriceert de 700 overgebleven Amsterdamse gevelstenen zowel thematisch als alfabetisch. Van elke steen is een kleurenfoto opgenomen, met informatie over de makers, de datering, de thematiek van de voorstelling en de documentaire waarde van de steen. Het boek bevat ook een register van gevelstenen in museale en particuliere collecties in en buiten Amsterdam.

Door deze opzet is ”De gevelstenen van Amsterdam” niet alleen een praktisch en goed gedocumenteerd handboek geworden, maar vooral ook een kijkboek waarin valt te genieten van muurvaste kleinkunst.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer