Van seizoen tot seizoen
Narcissen bloeien, bomen lopen uit - het is lente. Juist het vroege voorjaar biedt -hoe tegenstrijdig- de minste groente- en fruitsoorten van eigen bodem: winterproducten raken op, het gros van de nieuwe oogst moet nog komen. De appelvoorraad slinkt, zacht fruit laat op zich wachten.
Maar voor wie volgens de seizoenen wil eten -omdat dat smaakvoller of milieuvriendelijker zou zijn- zijn betere tijden in zicht. Met voorjaarsgroenten als sla, andijvie, tuinbonen, doperwtjes, koolrabi en rabarber.Zo hééft eten van eigen bodem en naar het seizoen wel iets: het creëert een verlangend uitzien naar nieuwe producten. En het leuke: iedereen bepaalt zelf hoe streng hij is. Want nooit meer mandarijntjes eten -die groeien niet in de achtertuin- is ook zo wat.
Ze zijn het hele jaar door verkrijgbaar: aardbeien. Geen consument die zich afvraagt: hoezo zomerkoninkjes? Seizoenen zijn haast verdwenen en de doorsneeconsument wil niet anders. „Hij zal zeker beginnen te klagen als we alles weghalen wat hier op dit moment niet groeit.”
Dol op spruiten, veldsla of boerenkool? Helaas, de komende maanden staan ze niet meer op het menu. Tenminste, voor wie volgens de seizoenen wil eten. Want bijna alle mogelijke groente- en fruitsoorten van hier en elders zijn op vrijwel elk moment te koop in supermarkt en groentewinkel.
Eigenlijk houden reclamebureaus seizoenen alleen nog kunstmatig in stand. Sprekend voorbeeld hiervan is het aspergeseizoen, dat traditioneel loopt van half april tot 24 juni en wordt gepromoot met campagnes en feesten.
Uit onderzoek van het voorlichtingsbureau voor groenten en fruit, AGF Promotie Nederland, blijkt dat in de ogen van de consument het seizoen voor zacht fruit dáár is als de bramen, bessen en frambozen in de winkel liggen én als de prijzen betaalbaar zijn.
Natuurlijk, het is best fijn dat de buurvrouw op haar verjaardag in januari aardbeitjes op de taart kan leggen. Maar het uitzien naar het eerste zomerfruit, had dat ook niet wat?
Schepper
Jazeker, zegt een groeiende groep voorvechters van eten volgens de seizoenen, waaronder de internationale beweging Slow Food, die zich inzet voor lekker, puur en eerlijk eten. Het ritme van de natuur volgen is vaak leuker, lekkerder en passender. Of „authentiek”, zoals woordvoerder Sándor Schiferli van Slow Food zegt. Dat het daarbij deels om gevoel draait, zullen de voorstanders niet ontkennen, maar uiteindelijk bestaan seizoenen niet voor niets, is hun mening.
Daar zouden deze bewuste eters -volgens Schiferli komt die bewustwording vooral op gang bij mensen van eind twintig, begin dertig- wel eens gelijk in kunnen hebben. Wie iets verder kijkt, ziet in de seizoenen een machtig systeem dat alleen een Schepper erin kan hebben gelegd. Zo bestaat de oogst in de herfst -juist vóór een lange winterperiode met weinig groeimogelijkheden- uit vruchten en bladgewassen die lang houdbaar zijn: walnoten, kolen en wortelen. De lenteperiode biedt oorspronkelijk juist groenten met een reinigende werking. Zo kunnen overtollige reserves het lichaam uit.
Verwend
Eten wat de natuur ons biedt was lange tijd niet meer dan gewoon. Pas de naoorlogse stroomversnelling in de wereld van techniek brengt daar met kassen en moderne transportmiddelen verandering in. Die verworven luxe laat de consument zich niet graag ontnemen, constateert Marja Slagmoolen van AGF Promotie Nederland. „De Nederlander is verwend. Hij zal zeker beginnen te klagen als we alles weghalen wat in dit seizoen niet in eigen land groeit.”
Merle Koomans van Odin, dat biologische groente- en fruittassen levert met zo veel mogelijk seizoensproducten, herkent dat. „Als in onze tas om de vier à vijf weken een witte kool zit, dan denkt de consument: alweer.” Daarom haalt Odin in de schrale periodes regelmatig iets van elders. Maar met grenzen. „Geen asperges in de winter. We rekken hooguit de seizoenen iets op.”
Het aardige van eten volgens de seizoenen is dat ieder voor zich kan uitmaken hoe ver hij gaat. Als er Nederlandse appels zijn, is het dan wel zinnig een ander soort uit het buitenland te kopen? Zijn die peultjes in de winter nou wel zo nodig? En: hap ik -zoals de meeste seizoenseters heus wel eens doen- gewoon een banaantje weg?
Voor alle duidelijkheid: rijst, koffie en thee groeien ook niet op de Veluwe of in de Zeeuwse klei.
Moeilijker?
Nooit meer sperzieboontjes in de winter, geen paprika’s en tomaten buiten het seizoen. Dat moet heel moeilijk en eentonig zijn. Of niet?
Grappig genoeg levert eten volgens de seizoenen de consument vaak meer variatie op. Iemand die bewust wil omgaan met het ritme van de natuur herontdekt meer dan eens uit de gratie geraakte gewassen. Het probleem is vooral dat de keus in seizoensgroenten bij veel supermarkten relatief beperkt is. Pastinaak, raap, schorseneren, aardperen, pompoen en roodlof -wintergroenten bij uitstek- lagen de afgelopen maanden lang niet in elk schap.
Door het kleine assortiment in winkels -het is de laatste tijd wel flink groter geworden- weet de consument nauwelijks meer wat voor soorten er bestaan. Met als gevolg: angst voor het onbekende.
„Als kok moet je heel creatief zijn.” (Slagmoolen)
„Mensen zijn bang geworden van iets onbekends als schorseneren.” (Schiferli)
Goedkoper?
Zit in een bakje aardbeien in de zomer meestal zo’n 500 gram vruchten, in de winter kan de inhoud zomaar zijn gehalveerd. Het doosje moet betaalbaar blijven. Want meestal is een Hollandse aardbei hartje zomer goedkoper dan zijn buitenlandse broertje hartje winter, al wordt zacht fruit van ver ook steeds voordeliger.
De grote aanvoer in het eigen seizoen heeft onmiskenbaar invloed op de prijs van een product. Al is het oppassen geblazen met generaliseren. Als hevige regenbuien in het aardappelseizoen de kwaliteit van aardappels aantasten, stijgt de prijs natuurlijk fors.
Producten van eigen bodem maken lange, kostbare reizen overbodig. Ook scheelt het in de prijs als fruit niet langdurig in koelcellen wordt opgeslagen. Maar aan dat laatste ontkomt haast niemand: zelfs een fruitsoort als appel komt maar een paar maanden per jaar van de boom.
Overigens is buiten het seizoen een Hollands product vaak juist duurder dan een buitenlandse variant. Een mixzak met drie kleuren paprika’s uit een ver oord is dan doorgaans voordeliger dan een enkele rode paprika uit een Nederlandse kas.
„Als er bij de oogst maar iets misgaat is een seizoensproduct ook duur.” (Slagmoolen)
„De prijs is niet belangrijk. Ik wil vooral iets goeds eten.” (Schiferli)
Gezonder?
Uit een onderzoek van drie milieuorganisaties bleek kortgeleden dat groente en fruit uit Nederland over het algemeen minder gifresten bevatten dan producten uit het buitenland. Ook AGF Promotie Nederland, het voorlichtingsbureau voor groenten en fruit, geeft aan dat Nederlandse producten iets beter uit tests komen.
Door seizoensgroenten en -fruit uit Nederland te eten kiest de consument wat gifresten betreft dus de veilige kant. Ook lijkt het niet onmogelijk dat producten die op natuurlijke wijze zijn gegroeid meer voedingsstoffen in zich hebben. Ooit is er -aldus Merle Koomans van Odin- onderzoek gedaan naar het verschil tussen sla die rustig in de volle grond is gegroeid en sla die op water is geteeld. Als beide kroppen lang doorgroeien, schiet de eerste in bloei en verrot de tweede. Dat zou iets over de kracht en de kwaliteit kunnen zeggen.
„Groente uit de volle grond heeft weerstand opgebouwd.” (Schiferli)
„Nederlandse producten komen vaak goed uit giftests.” (Slagmoolen)
Lekkerder?
Seizoensproducten lekkerder? De bewijzen zijn er niet voor, al zullen veel consumenten de eerste aardbeitjes uit Nederland vele malen smakelijker vinden dan hun soortgenoten uit Spanje.
Door de korte aanvoerroute is groente en fruit van het seizoen bij de oogst doorgaans veel rijper. Het lijkt niet onlogisch dat zoiets ten goede komt aan de smaak.
Ook is het niet denkbeeldig dat genetisch manipuleren invloed heeft. Groeisnelheid en gelijkheid van vorm bepalen immers vaker de selectie dan smaak. Vandaar dat een organisatie als Slow Food zich sterk maakt voor oude rassen. Het mag overigens duidelijk zijn dat seizoensproducten net zo goed aan genetische veranderingen onderhevig zijn.
„Over smaak kun je twisten.” (Koomans)
„Ook andere landen werken aan de verbetering van rassen.” (Slagmoolen)
Milieuvriendelijker?
Een schuldgevoel als er hartje winter een typische zomergroente op het bord ligt? Lang niet altijd nodig, volgens Milieu Centraal.
Omgekeerd geldt wel: wie altijd seizoensproducten eet, is milieuvriendelijk bezig. Want daarvoor is geen verwarmde kas nodig, net zo min als een energieslurpend vliegtuig.
Maar komt groente of fruit uit het buitenland en is die per vrachtwagen of boot vervoerd, dan valt het mee met de vervuiling, onderkent ook AGF Promotie Nederland. Voor harde groente en fruit als ananas, banaan, kiwi en avocado is vervoer per boot geen probleem. Lastiger wordt het bij bederfelijke waar als zacht fruit, peultjes en asperges: die moeten het vliegtuig in. Volgens cijfers van Milieu Centraal is voor het vervoeren van een kilo sperzieboontjes uit Kenia omgerekend 2 liter benzine nodig.
Per boot of vrachtwagen geïmporteerde groenten zijn milieuvriendelijker dan groente en fruit uit een Nederlandse, verwarmde kas, stelt Milieu Centraal. Hoe lang nog, is de vraag. Volgens AGF houden kastelers steeds meer rekening met het milieu.
„Vollegrondteelt is minder vervuilend dan kaskweek of teelt in buitenland.”(Koomans)
„Invoer per boot of per vliegtuig kun je niet over één kam scheren.” (Slagmoolen)