Toerusting voor de gemeente in Kolosse
Titel: ”Kolossenzen en Filemon. Weerbaarheid en recht”
Auteur: J. van Eck
Uitgeverij: Kok, Kampen, 2007
ISBN 978 90 435 1384 5
Pagina’s: 272
Prijs: € 29,90.
Als kerk staan we midden in de branding van onze tijd. Volharden bij het Evangelie is een levensvoorwaarde voor de kerk. Maar het is geen gemakkelijke opdracht. Paulus’ brief aan de christelijke gemeente te Kolosse is vooral bedoeld om haar weerbaar te maken. Is dat voor de kerk in onze dagen ook niet heel noodzakelijk?
Dr. J. van Eck schreef een boeiend commentaar op de brieven aan de Kolossenzen en aan Filemon. Het is het negentiende deel van het Commentaar op het Nieuwe Testament onder redactie van prof. dr. J. van Bruggen. Eerder schreef Van Eck het commentaardeel op Handelingen. Opnieuw blijkt zijn grote kennis van de Schrift en van de cultuur en literatuur ten tijde van het Nieuwe Testament. Bij de uitleg van het Nieuwe Testament is de oudtestamentische achtergrond van groot belang. Die krijgt in dit commentaar dan ook veel aandacht. Vergelijking met buiten-Bijbelse literatuur maakt duidelijk dat de Bijbel niet in een vacuüm is geschreven. Meer nog blijkt de Bijbel echter een uniek boek te zijn met een unieke boodschap.
Van Eck gaat ervan uit dat Paulus de auteur is van de Kolossenzenbrief, een opvatting die door veel theologen juist wordt bestreden. Zij baseren hun opvatting vooral op de taal en stijl van de brief. Van Eck toont echter aan dat Paulus bewust heeft gekozen voor deze taal en stijl, omdat die beantwoordt aan de bedoeling van de brief.
Het belangrijkste doel van de Kolossenzenbrief is om de gemeente weerbaar te maken. Allerlei waarschuwingen die Paulus uit zijn vooral preventief bedoeld. Hij beschouwt de gemeenteleden als beginnende christenen die al heel wat weten, maar diepgaander toerusting nodig hebben. In onze dagen hoor je vaak dat de (Bijbel)kennis onder kerkmensen afneemt. Zonder basiskennis kan een christen niet leven. Maar ook diepgaander kennis is nodig, juist ook om misvattingen en dwalingen te onderkennen en te kunnen weerleggen. Dit commentaar is daarbij een uitstekend hulpmiddel.
Er is veel verschil van mening over de vraag wie de dwaalleraars of ketters waren tegen wie Paulus zich richt in de brief aan de Kolossenzen. Van Eck kiest na een grondige evaluatie van de opvattingen voor de visie dat Paulus veelal geen concrete mensen bestrijdt, maar opvattingen of typen van opvattingen waarmee de lezers mogelijk geconfronteerd konden worden.
Op een zorgvuldige manier gaat Van Eck om met de Bijbeltekst. Hij heeft de teksten om zo te zeggen goed ’uitgeluisterd’ en daarbij ook goed geluisterd naar wat andere uitleggers erover gezegd hebben. Bij de uitleg van Kolossenzen 2:6-23 had ik echter meer verwacht, omdat dit gedeelte een belangrijke rol speelt in de discussies over de doop. Het is waar dat Paulus’ doel is om duidelijk te maken dat christenen van niet-joodse origine zich niet gedwongen moeten voelen zich te laten besnijden. Maar daar had meer over gezegd kunnen worden.
In het tweede deel van dit boek is het commentaar op de brief aan Filemon te vinden. Een belangrijke vraag bij deze brief is welke visie op de slavernij Paulus huldigde. Volgens Van Eck staat Paulus niet alleen een menselijke behandeling van slaven voor, maar komt hij ook op voor hun recht of is hij dat gaan doen. Daarmee gaat Paulus in het spoor van het Oude Testament, dat slavernij slechts voor een beperkte tijd accepteerde.
Kortom: wie zoekt naar een grondig en gereformeerd commentaar kan in dit boek goed terecht.