Cultuur & boeken

Hij Die niet lijden kon, heeft geleden

De christelijke kerk belijdt op grond van het getuigenis van het Nieuwe Testament Jezus als de Zoon van God, God geopenbaard in het vlees. Uiteindelijk is het een zaak van geloof dat wij het getuigenis van het Nieuwe Testament aangaande Jezus van Nazareth als de Zoon van de levende God accepteren. Is het nieuwtestamentische getuigenis echter zelf eenduidig?

Dr. P. de Vries
19 March 2008 09:48Gewijzigd op 14 November 2020 05:38
Het wonder waarvan het Nieuwe Testament getuigt, is dat Christus, de eeuwige en hemelse Zoon van God, als mens aan het kruis stierf. Opmerkelijk is dat de eerste belijdenis uit de mond van een mens dat Jezus de Zoon van God is, in het evangelie naar Marku
Het wonder waarvan het Nieuwe Testament getuigt, is dat Christus, de eeuwige en hemelse Zoon van God, als mens aan het kruis stierf. Opmerkelijk is dat de eerste belijdenis uit de mond van een mens dat Jezus de Zoon van God is, in het evangelie naar Marku

Meerdere nieuwtestamentici beweren dat dit niet het geval is. Sinds de negentiende eeuw is de gedachte wijd verbreid dat Jezus Zichzelf nooit als de Zoon van God heeft gezien. Het zou om een gedachte gaan die zich pas in de eerste fase van de geschiedenis van de christelijke kerk heeft ontwikkeld. Jezus zou door de eerste christenen een goddelijke status zijn gegeven; een status die niet overeenkomt met de aanspraken van de historische Jezus Zelf. Bij deze zienswijze wordt een verschil gemaakt tussen de wijze waarop over Jezus in de brieven van Paulus en vooral ook in het evangelie naar Johannes wordt gesproken enerzijds en de weergave van de persoon van Jezus in de synoptische evangeliën Mattheüs, Markus en Lukas anderzijds. Terwijl in ieder geval Johannes en volgens de meeste nieuwtestamentici ook Paulus duidelijk aan Jezus een goddelijke status toekennen en van Zijn pre-existentie (Zijn voorbestaan van eeuwigheid) uitgaan, zouden de synoptische evangeliën een ander beeld van Jezus tekenen.

Eenheid
Wie voor het getuigenis van de Schriften buigt, aanvaardt ook de eenheid ervan. Zijn er dan ook argumenten waarmee de geschetste visie op basis van de synoptische evangeliën kan worden weerlegd? In 2006 verscheen een studie van de Schotse nieuwtestamenticus Simon J. Gathercole die in verband daarmee van groot belang is. Daarnaast noem ik het onlangs verschenen boek ”Putting Jesus in his Place. The Case for the Deity of Christ” van de hand van Robert M. Bowman en J. Ed Komoszewski.

Als historisch argument voor het feit dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat in de synoptische evangeliën geen aanwijzingen voor de pre-existentie van de Zoon te vinden zijn, noemt Gathercole het feit dat in de brieven van Paulus, die in ieder geval voor een groot deel eerder dan de evangeliën zijn geschreven, de notie van de pre-existentie van de Zoon wel is te vinden. Uitgaande van de Griekse tekst van de synoptische evangeliën laat hij zien dat deze de goddelijke status en de pre-existentie van Jezus op meerdere plaatsen aanwijzen of vooronderstellen. Uit de verheerlijking op de berg blijkt dat Jezus een hemelse en goddelijke status heeft. De verheerlijking onthult Zijn diepste identiteit. Dat Jezus de zee kan doen bedaren en op de golven kan wandelen, laat zien dat Hij deelt in de status van Hem Die in het Oude Testament HEERE (JHWH) wordt genoemd. We kunnen ook het feit noemen dat Hij op goddelijke wijze de zonden vergeeft. Farizeeërs en Schriftgeleerden trokken terecht de conclusie dat Hij Zich hiermee aan God gelijkstelde.

Jezus’ doel
Bijzondere aandacht schenkt Gathercole aan de teksten waarin Jezus spreekt over de reden van Zijn komen. Hiermee vat Hij Zijn gehele bediening gedurende Zijn eerste komst samen. Dat wijst erop dat het niet gaat om een komen van de ene plek op aarde naar de andere, maar een komen vanuit de hemel naar de aarde. Zowel in het Oude Testament als in de buiten-Bijbelse joodse literatuur vinden we een parallel van deze uitspraken van Jezus over Zijn komen in uitspraken van engelen over hun komen naar deze wereld. Daaruit mag niet worden afgeleid dat Jezus niet meer zou zijn dan een engel, maar wel dat Jezus vanuit de hemelse heerlijkheid op aarde verschijnt.

Gathercole noemt onder andere de engel die in Daniël 10 ter sprake komt. Hij merkt daarbij overigens niet op dat deze engel de trekken van de ongeschapen engel des HEEREN vertoont en niet die van een geschapen engel. Als we dit onderstrepen, wordt de door Gathercole aangedragen argumentatie alleen maar krachtiger. De uitspraak van de Heere Jezus in Lukas 12:49 dat Hij gekomen is om vuur op aarde te brengen, onderstreept in het bijzonder Zijn goddelijke identiteit. Het brengen van vuur is namelijk een zaak die alleen God vermag.

Wie eenmaal de pre-existentie van de Zoon aangeduid ziet in de uitspraken over Zijn komen, vindt deze ook in de uitspraken over het feit dat Hij gezonden wordt. Dat is een zenden vanuit de hemelse heerlijkheid. De Zoon Die gezonden wordt, heeft een wezenlijk andere status dan de oudtestamentische profeten. Hij is niet de laatste van de oudtestamentische profeten, maar wezenlijk meer dan zij.

Naam
In de synoptische evangeliën wordt een bijzondere betekenis toegekend aan de naam van Jezus. Er wordt gesproken over wonderen doen in deze naam, het belijden van deze naam enzovoort. Een dergelijk gebruik van een naam vinden we in het Oude Testament alleen maar met betrekking tot de naam HEERE (JHWH). Uit zowel Mattheüs 23:37 als Lukas 13:34 kan worden afgeleid dat Jezus betrokken was bij de gehele geschiedenis van Israël. Door de zending van de profeten tot Israël onder de oude bedeling heeft Jezus gepoogd de kinderen van Jeruzalem te vergaderen. In combinatie met Mattheüs 23:38, waar staat dat „uw huis wordt u woest gelaten”, mogen we Jezus zien als de incarnatie van de heerlijkheid van God uit het Oude Testament.

Een heel duidelijke aanwijzing voor de pre-existentie van de Zoon vinden we in de aan het begin van het evangelie naar Lukas voorkomende aanduiding ”opgang”. Deze komt vanuit de hoogte of de hemel naar de aarde. In de aanduiding ”Zoon des mensen” als zodanig kunnen we al de notie van pre-existentie horen. Behalve het feit dat in een aantal uitspraken over het doel van Jezus’ komen de Zoon des mensen subject is, noemt Gathercole dat de Zoon des mensen verbonden kan worden met het koninkrijk dat bereid is vanaf de grondlegging der wereld.

Jezus wordt in de synoptische evangeliën, en wel met name in Mattheüs en Lukas, als Heere aangeduid. Dit is in een aantal gevallen duidelijk meer dan een hoffelijkheidsaanspraak. Er wordt gezinspeeld op de naam van HEERE (JHWH) uit het Oude Testament. De grens tussen hoffelijkheidsaanspraak en zinspeling op HEERE is soms vloeiend. Zeker is dat de Messias niet alleen Davids Zoon is, maar ook Davids Heere is en daarom ook pre-existent.

Ten slotte wijst Gathercole erop dat minstens een aantal uitspraken in de synoptische evangeliën waarin Jezus de Zoon van God wordt genoemd, het zoonschap niet anders dan als een pre-existent, goddelijke zoonschap kan worden verklaard. Dit geldt met name voor Mattheüs 11:27.

Hoofdman
De studie van Gathercole is een belangwekkende studie. De inhoud ervan kan ons steunen in de overtuiging dat het Nieuwe Testament één is in de overtuiging dat Jezus de eeuwige Zoon van God is Die mens werd om zondaren te redden en dat wij geen onderscheid mogen maken tussen een zogenaamde christologie van beneden vanuit de synoptische evangeliën en een christologie van boven vanuit het evangelie naar Johannes.

Hoezeer het getuigenis van de godheid van Christus het gehele Nieuwe Testament doortrekt, maakt de studie van Bowman en Komoszewski duidelijk. De glorie aan Hem toegeschreven en het werk dat Hij gedaan heeft, doet en nog doen zal, zijn slechts vanuit Zijn werkelijke godheid verklaarbaar.

Het wonder waarvan het Nieuwe Testament getuigt, is dat Hij, Die de eeuwige en hemelse Zoon van God is, als mens aan het kruis stierf. Heel opmerkelijk is dat de eerste belijdenis van Jezus als de Zoon van God uit de mond van een mens in het evangelie naar Markus wordt gedaan door hoofdman over honderd die de kruisdood van Christus aanschouwde. De Vroege Kerk verwoordde dit zo: Hij Die niet lijden kon, heeft geleden, en Hij Die niet sterven kon, is gestorven, maar is juist daarom ook opgestaan van de doden.

Titel: ”The Pre-existent Son. Recovering the Christologies of Matthew, Mark, and Luke” door Simon J. Gathercole uitg. Eerdmans Publishing Co., Grand Rapids, Michigan/Cambridge, 2006; ISBN 0 8028 2901 5; 344 blz.; $ 32,-; ”Putting Jesus in his Place. The Case for the Deity of Christ”
Auteur: Robert M. Bowman jr. en J. Ed Komoszewski
Uitgeverij: Kregel Publications, Grand Rapids, Michigan, 2007
ISBN 978 0 8254 2983 5
Pagina’s: 392
Prijs: $ 18,99.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer