Postuum eerbetoon voor Rien
Titel:
”De wereld van Rien Poortvliet”
Auteur: Rias Olivier e.a.
Uitgeverij: Kok, Kampen, 2002
ISBN 90 24289297
Pagina’s: 160
Prijs: € 24,95. Rien Poortvliet zag z’n talent als een geschenk en een verplichting. Wie hem prees om een mooi werkstuk kreeg steevast als antwoord: „God houdt mijn hand vast.” Zeven jaar geleden overleed de kunstenaar die met zijn penseel de werkelijkheid wilde raken. Ter gelegenheid van zijn zeventigste geboortedag maakten nabestaanden en enkele vrienden een portret van de ”tekenende verteller”. Talloze fans zullen hem direct herkennen.
„De ketting is nu rond. Dit is de afsluitende parel in het snoer van Rien Poortvliet-boeken.” Mooier kon directeur B. A. Endedijk van uitgeverij Kok het tijdens de presentatie van ”De wereld van Rien Poortvliet” niet zeggen. Toch voegde hij er, bijna onhoorbaar, nog snel het woord ”bijna” aan toe. Het zou immers een commerciële miskleun zijn om niet uit de lucratieve Poortvliet-bron te blijven putten. De oplagecijfers van zijn zeventien verschillende boeken -wereldwijd 9 tot 10 miljoen exemplaren- laten de kassa in Kampen heftig rinkelen.
Eigen lay-out
Poortvliet bepaalde overigens altijd zelf de complete indeling van zijn boeken. Zelfs de olieverfdoeken voorzag hij van eventueel in te kopiëren teksten. Menigeen zei dat de beste typograaf hem niet had kunnen verbeteren. Voor de lay-outman van de uitgever was niets meer te doen. Het gedenkboek onthult dat een nieuwe directeur (de naam blijft in nevelen gehuld) aan deze situatie geen eind kon maken. Na het aanhoren van voorstellen tot verbetering gromde de kunstenaar en alles bleef bij oude.
Als het aan de uitgeverij had gelegen was ”De wereld van Rien Poortvliet” jaren eerder -of liever: direct na het overlijden van de productieve illustrator- verschenen. Voor de familie en zeker voor echtgenote Corrie vroeg de verwerking van het verdriet echter meer tijd en woog eigenbelang zwaarder dan kille, zakelijke motieven. „Ik ben nu pas in staat om die afstand te nemen die noodzakelijk is om het verdriet te doen overgaan in liefdevolle herinnering”, vertelde de 70-jarige weduwe na het in ontvangst nemen van het eerste exemplaar in het Rien Poortvliet Museum te Middelharnis.
Duits raamwerk
Directeur Endedijk betitelde het postume huldeblijk als een schitterend veldboeket, geplukt door een aantal mensen die dicht bij Rien Poortvliet stonden, onder wie zijn vrouw en beide zonen Harm en Tok. „Dit boek maakt de lege plek weer wat tastbaarder.”
Aan de uitgave lag volgens Rias Olivier, familielid („van moeders kant stammend uit hetzelfde Poortvlieten-geslacht”) en samensteller van het boek, een raamwerk van de Duitser Horst Reetz ten grondslag. „De ex-hoofdredacteur van het jachtmagazine ”Wild und Hund” was al bezig met een boek over Rien. Dat is inmiddels verschenen en geheel op de jacht geënt. Op verzoek van mijn achternicht Corrie heb ik een Nederlandse versie gemaakt, waarbij aan het facet jacht één hoofdstuk is gewijd. Diverse scribenten schetsen een beeld van Rien als kunstenaar, mens en jager. Ik denk zeker dat Rien met het eindresultaat in z’n nopjes zou zijn geweest.”
Rembrandt
Gedurfd is de vergelijking met Rembrandt van Rijn. Olivier: „Beiden signeerden hun schilderijen met hun voornaam. Beiden stierven op 63-jarige leeftijd. Beiden hadden de ambitie om met het penseel de spontaniteit van de beweging af te beelden. Het indrukwekkende oeuvre van Rien is echter veel groter dan dat van Rembrandt.”
En veelzijdiger. Daarom moet Poortvliet nog veel beroemder worden. „Hoewel miljoenen boeken van Rien over de hele wereld zijn verkocht, kennen mensen vaak maar een klein deel van zijn oeuvre. Voor sommigen is hij niet meer dan een illustrator van andermans werk. Anderen weten niet beter dan dat hij slechts kabouters en zandmannetjes tekende of konijntjes in de sneeuw.”
Godfried Bomans was een van de duizenden landgenoten die hem om zijn talenten bewonderde. „Bekruipt u ook, als u die plaatjes bekijkt, dat ouderwetse, sinterklazige koekplankachtige gevoel, waarmee u als kind de prenten van Doré of de schitterende illustraties bij de gebroeders Grimm bezag?” Bomans schreef in de jaren zestig een serie van acht schoolleesboekjes die Poortvliet van ruim 250 tekeningen voorzag.
Poortvlietisme
Het stuit Olivier tegen de borst dat erkenning uit de kunstwereld voor de ”tovenaar met de tekenpen” tot op heden uitbleef. „Zichzelf respecterende kunstkenners beseffen niet dat ze tijdgenoten zijn van een van Nederlands grootste schilders. In culturele kringen heerst een taboe op Poortvliet en haalt men de neus op voor zijn werk. Op kunstacademies heeft men het over het ”verderfelijk poortvlietisme”. Daarmee doelt men op Riens ’oubollige’ manier van werken.”
Van de kunstenaarswereld moest Poortvliet niet zoveel hebben. „’t Is een aanstellerige wereld, en daar hoor ik niet bij. Ik leid een heel gewoon leven, ga op tijd naar bed, en sta vroeg weer op, ga ’s zondags naar de kerk, eet bij tijd en wijle spruitjes met gehakt en ben een tamelijk gelijkmatig mens.”
Poortvliet was graag naar de kunstacademie gegaan, maar besloot dat zijn ouders niet aan te doen. „In dat gereformeerde nest waaruit ik kwam, dacht men bij het woord kunst aan naakte wijven, onmetelijke hoeveelheden alcohol, ’s nachts werken en overdag luilakken.”
Hij was een autodidact met een „fotografisch oog.” „Ik teken enkel en alleen vanuit indrukken die ik zelf opdoe.” Het natuurgetrouw weergeven was z’n grootste plezier, maar in de tekening moest de beschouwer op de een of andere manier „een schilderende hand” kunnen zien. Poortvliet stond op het standpunt dat hij aan zijn onderwerp een persoonlijke toets moest geven. „Alleen door noeste vlijt leer je het gereedschap zo te beheersen dat het doet wat de meester wil.” In oefenen, oefenen en nog eens oefenen schuilde volgens Poortvliet het geheim van een succesvolle kunstenaar. Olivier: „Rien kon meesterlijk iemands innerlijke roerselen en uiterlijke ”beweeglijkheid” afbeelden. Zonder enige tekenopleiding! Hij gaf al zijn personages leven en karakter mee. Dat vereiste naast inlevingsvermogen ook een vaardige hand en een sterk ontwikkeld vormgevoel. Zelf zei hij: „Ik kan een olifant tekenen die op een glasplaat loopt, van onder bezien, zonder dat ik dat ooit gezien heb.””
Twee-eenheid
In zijn bijdrage ”In de traditie van de Hollandse meesters” -een bijzonder taaie verhandeling- begrenst dr. Günther Heinemann („het werk van Rien laat niet los, het dwingt ons tot een dialoog met het werk van God”) de fysieke wereld van Poortvliet vooral tot het midden van Nederland. In de onmiddellijke nabijheid van huize Hees te Soest. In zijn fantasie dwaalde de kunstenaar echter oneindig ver af.
”De wereld van Rien Poortvliet” portretteert de kunstenaar zoals vriend en vijand hem konden uittekenen. Eigenzinnig en balsturig. Niet gespeend van humor. Verlegen, maar ook wel een beetje ijdel. In dat opzicht biedt het boek nauwelijks nieuwe gezichtspunten. Dat vooral de nabestaanden zich (voor het eerst publiekelijk) blootgeven, is de winst van deze uitgave. De openhartige en soms ontroerende ontboezemingen van mevrouw Poortvliet-Bouwman en de zonen Harm en Tok (die vaders jachtdagboek erfde) gunnen een kijkje in de gedachte- en leefwereld van een ”pap” voor wie de familie de belangrijkste pijler in zijn leven en werk was. Vooral de weduwe zet de deur van huis en hart ver open. Veertig jaar waren ze gehuwd. „Maar we kenden elkaar al vanaf ons zestiende jaar! Zo’n lange twee-eenheid zet een stempel op je hele leven als je alleen overblijft. Natuurlijk was Rien als succesvol kunstenaar altijd de dominerende factor in de familie. Zijn werk bepaalde ons leven.”
Poortvliet moest altijd bezig zijn, was het liefst thuis, reisde niet graag. „Ik heb het enorm naar mijn zin”, zei hij. „Ik hoef niet zo nodig op vakantie. Ik heb met mevrouw Poortvliet kunnen afspreken, dat we niet meer verplicht op reis gaan. Ik ben eigenlijk voortdurend zwanger van een schilderij of boek. Als ik dat opgezette gevoel heb, móet ik werken. Daarom ben ik zuinig op mijn tijd. Die is kostbaar. De tijd gaat alleen zo ontzettend snel onder me door, te snel. Juist daarom ben ik blij dat ik ijverig kan werken.”
Schutse
Rien Poortvliet maakte zijn lezers op een onverbloemde manier deelgenoot van zijn geloof. „Wat ik door mijn penseelstreek uitdruk is in feite niet anders dan het verlangen naar een leven met echt menselijke gevoelens in de verbondenheid met de natuur. Dat heb ik eigenlijk altijd gezocht, en ik heb geleefd in vertrouwen op God en Zijn allesomvattende schepping.” Dat God bestaat was een zekerheid voor de kunstenaar. Zijn laatste woorden -”Ik ben wel benieuwd hoe de Eeuwige eruitziet”- staan op de grafzerk en zijn veelzeggend. Prins Bernhard, die zijn „goede en trouwe vriend” in 1976 de Zilveren Anjer opspelde, schrijft in het voorwoord: „Ik hoop van harte dat hij nu datgene heeft gevonden waarop hij hoopte en vertrouwde.”
Voor Rien was Corrie een steunpunt. „Een schutse, noemde hij dat. Ik voegde me altijd naar hem en naar zijn creatieve leven. Ik voelde mij echter nooit verplicht. Het was in ons samenzijn een vanzelfsprekendheid. Ik hield van hem en hij van mij. Ik zou heel blij zijn als hij er weer was. Als ik vroeger wel eens een paar dagen weg was, liet ik briefjes achter in z’n pyjamajasjes of onder z’n kussen. ”Welterusten, lieve pap” of ”Ik heb u lief, o mijn beminde”. Dat deed hij ook. Toen Rien doodging zei hij: „Ik zal geen briefjes achterlaten als ik er niet meer ben.” „Dat is goed”, antwoordde ik, „want anders schrik ik zo.” Maar wat is het anders nu, wat zou ik graag een briefje vinden…”
In zijn atelier koestert mevrouw Poortvliet de herinneringen aan haar geliefde man. Alles staat nog precies zoals de kunstenaar het achterliet. „Ik kan niets wegdoen. Mijn kinderen moeten later maar alles opruimen.” Riens leven is in haar ogen veel te vroeg geëindigd, maar ze blijft in al haar denken en handelen met hem verbonden. „Ik ben nu gelukkig dat zijn levenswerk doorwerkt voor de vrienden van zijn schilderkunst, in de musea, in de talrijke boeken die in zoveel landen zijn uitgekomen en ook in dit gedenkboek. Ondanks de pijn die mij nooit zal verlaten, is het een mooie opgave deze erfenis te helpen bewaren. Ik ben veel kwijt, maar ik heb ook veel over.”