Verzorgd orgelspel heeft werfkracht
Van verzorgd orgelspel dat met enthousiasme ten gehore wordt gebracht, mag je hopen dat er een vonkje overspringt op de jeugd. Aldus Dick Sanderman in reactie op de artikelen over het dreigende organistentekort in de gereformeerde gezindte.
„Wat hebben we vanmorgen fijn gezongen, pa! En wat was dat mooi, die muziek tijdens de collecte! Dát wil ik ook wel: organist worden.” „Dat komt goed uit, joh: in het kerkblad stond juist een oproep voor jongelui die organist willen worden. De kerk betaalt de helft van het lesgeld en je krijgt les op het kerkorgel, van een prima docent.”Het is geen wonder dat jongeren het orgel links laten liggen als ze zondags steeds weer diezelfde grijsgrauwe klankenstroom uit het orgel horen komen. En als er bij de koffie dan ook nog regelmatig kritiek wordt gespuid omdat het orgelspel weer eens te zus of te zo was, is het geen wonder dat de jeugd denkt: Kerkorganist worden, mij niet gezien.
Werfkracht gaat uit van orgelspel waarbij het goed zingen is - want het begeleiden van de gemeentezang is toch de primaire taak van de organist in onze eredienst. Geen oeverloze voorspelen en overbodige tussenspelen, een duidelijke begeleiding waarin de organist de gemeente niet voor de voeten loopt: dát is stimulerend en wervend. Verzorgd orgelspel daaromheen, goed voorbereid, aansprekend (dat is niet hetzelfde als gemakkelijk in het gehoor liggend of voorspelbaar) en met enthousiasme ten gehore gebracht: daarvan mag je hopen dat er een vonkje overspringt op de jeugd.
En neem de serieuze organist ook serieus! Terecht werd in het eerste artikel opgemerkt dat sommige kerken zelf bijdragen aan het organistentekort door de manier waarop organisten worden gekoeioneerd en afgedankt. Als een organist z’n taak serieus neemt, steekt hij daar veel tijd en energie in. Waardeer die competentie, betrek hem in overleg aangaande de liturgie, bied mogelijkheden om de aanwezige creativiteit dienstbaar te maken in en om de eredienst. Laat hem of haar op een gemeenteavond of in het kerkblad eens iets vertellen over kerkmuziek, zodat de gemeente ook oog en oor krijgt voor de musica sacra. Fijn dat veel predikanten inmiddels inzien dat een organist voorbereidingstijd nodig heeft en dat de liturgie niet pas op zaterdagavond kan worden doorgegeven.
Investeren
Kerken doen er goed aan scholing verplicht te stellen voor hun amateurorganisten. Het is een hele verantwoordelijkheid om zondag aan zondag goede muziek in de eredienst ten gehore te moeten brengen. Als een gemeentelid muzikale gaven ontvangen heeft en deze dienstbaar wil maken binnen de eredienst, mag de kerk daarin investeren door mee te betalen aan de lessen.
Benoem organisten niet levenslang, maar hanteer een systeem van aftreden na bijvoorbeeld vier of vijf jaar. Laat kandidaten beoordelen door deskundigen. De wetenschap dat er over enkele jaren weer een vergelijkend examen wordt gehouden, waarbij gewoon de beste kandidaat benoemd wordt, dwingt de zittende organist te blijven studeren. En anderzijds krijgt aankomend talent zo vanzelf de kans om mee te dingen naar een organistenplek.
Zorgwekkend is de opkomst van liedmateriaal uit de evangelicale hoek: het opwekkingslied. Hoe we ook inhoudelijk over deze liederen oordelen, ze laten zich doorgaans beter met piano of met een praiseband begeleiden dan met orgel. Veelzeggend: in menige Amerikaanse kerk wordt het kerkorgel tegenwoordig nooit meer gebruikt, ’dankzij’ de praisecultuur. Een teken aan de wand!
Organistenmakers
De suggestie van Maarten Seijbel om regionale ”organistenmakers” aan te stellen, sluit tot op zekere hoogte aan bij de praktijk in sommige Duitse Landeskirchen. Daar kunnen gemeenteleden die bereid zijn de gemeentezang te begeleiden, les krijgen van de vakmusicus die in dit gebied de kerkmuzikale opleidingen verzorgt. Hij reist de dorpen langs en elke aspirant-kerkorganist krijgt les op het orgel dat hij of zij straks ook zal gaan bespelen tijdens de kerkdiensten. De kerk betaalt 50 procent van de kosten. Als tegenprestatie moet de leerling, zodra deze het vereiste niveau bereikt, één dienst per maand spelen. In het Duitse Ostfriesland werkt Harald Vogel al sinds 1986 op deze manier.
Een essentieel verschil met de Nederlandse situatie is echter dat er in Duitsland niet zulke uiteenlopende smaken en stromingen zijn als het om orgelmuziek gaat. De Nederlander reist desnoods tientallen kilometers om les te krijgen van iemand die muzikaal op dezelfde golflengte zit.
Ook zijn in ons land de kerkmuzikale tradities zeer divers. Bij een docent die alles weet van hoogliturgische praktijken, zal de leerling die uitsluitend niet-ritmische psalmen begeleidt zich waarschijnlijk niet echt thuis voelen; een geestverwant voelt beter aan wat in de gegeven situatie noodzakelijk is.
Colleges van kerkrentmeesters kunnen bij vrijwel elke muziekschool of vakorganist lestijd inkopen, te besteden aan de eigen organisten en aan hen die daartoe willen worden opgeleid. Daarvoor hoeft geen nieuwe regionale functionaris te worden aangesteld.
Fundament
Hoogwaardige instrumenten inspireren! Jonge leerlingen komen ”begeistert” terug van een orgelexcursie naar het Groninger orgelland. Door de omgang met historische orgels ontwikkelen ze onderscheidingsvermogen en klankreferentie.
Ten slotte: terecht onderstreept ds. Lam het belang van het koraalspel als onderdeel van de orgelles. In veel lessituaties gaat het alleen om literatuurspel van Bach tot Boëllmann, maar wordt aan koraalspel weinig of geen aandacht geschonken. Terwijl dáár toch het fundament van het kerkorganistschap ligt!
De auteur is in Rijssen werkzaam als directeur van de muziekschool en als stadsorganist. Als kerkorganist is hij verbonden aan de hervormde gemeente van Rijssen.