Opinie

Jongens presteren nu slechter dan meisjes

De afgelopen weken lagen het onderwijsbeleid en met name allerlei onderwijsvernieuwingen nogal onder vuur. Veranderingen bleken lang niet altijd verbeteringen te zijn. Maar problemen in het onderwijs hebben vaak een complexe achtergrond. Allerlei maatschappelijke trends werken door binnen de muren van de school.

Dr. C. S. L. Janse
7 March 2008 21:56Gewijzigd op 14 November 2020 05:36

Wat moeten we bijvoorbeeld denken van het verschijnsel dat de onderwijsprestaties van jongens de laatste jaren achterblijven bij die van meisjes? Vroeger waren er op universiteiten en hogescholen (veel) meer mannelijke dan vrouwelijke studenten, zoals er op de HBS of het gymnasium meer jongens dan meisjes zaten. Maar inmiddels zijn over de hele linie de rollen omgedraaid. Wel is het nog steeds zo dat meisjes vooral de ’zachte’ studierichtingen kiezen, die veelal minder prestige en minder inkomen opleveren.In deze opmars van de meisjes manifesteert zich onmiskenbaar de emancipatie van de vrouw. Voorheen werd het van minder belang geacht dat meisjes gingen doorstuderen. Bij hun trouwen kwam toch een eind aan hun beroepsloopbaan. Als het in een gezin financieel niet haalbaar was dat alle kinderen naar de middelbare school gingen of naar de universiteit, vielen de meisjes het eerst af.

Spiegelbeeld
Inmiddels zien we echter dat de meisjes de jongens gepasseerd hebben. Dat is geen specifiek Nederlands verschijnsel. The boys’ problem, het jongensprobleem, doet zich in vrijwel alle westerse landen voor. Duitsland vormt tot op zekere hoogte een uitzondering. Daar is het aantal mannelijke studenten nog iets hoger dan het aantal vrouwelijke.

Het percentage jongens dat een vwo-diploma haalt is de afgelopen jaren in Nederland duidelijk gedaald, terwijl de meisjes in stijgende lijn gaan. In 2006 haalde 16,4 procent van de meisjes een vwo-diploma tegen 13,2 procent van de jongens. Kennelijk is er sprake van heel wat onbenut talent bij de jongens. Overigens zijn de onderwijsachterstanden van allochtone jongeren of van jongeren uit lagere sociale milieus nog belangrijk groter.

Antwoorden
Hoe is dit jongensprobleem te verklaren en wat is er aan te doen? Het antwoord op deze vragen wordt in allerlei richtingen gezocht. Zo verloopt de ontwikkeling van jongens trager. Hun puberteit zet later in en nog in de adolescentie ontwikkelen zich hersendelen die verantwoordelijk zijn voor het controleren van impulsen, zo beklemtoonde de Maastrichtse neuropsycholoog Jolles enkele maanden geleden in NRC Handelsblad. In het voortgezet onderwijs zijn jongens speelser maar ook agressiever dan meisjes. Dat is natuurlijk niet bevorderlijk voor de leerprestaties.

De verschuivingen die zich de afgelopen jaren in het onderwijs hebben voorgedaan zijn eveneens van invloed. Meer dan vroeger ligt de nadruk tegenwoordig op het maken van werkstukken, het houden van spreekbeurten, op zelfwerkzaamheid en werken in groepjes. Dat ligt meisjes beter dan jongens. Meisjes zijn nu eenmaal taliger en socialer.

Het feit dat steeds meer vrouwen lesgeven in het onderwijs zou ook wel eens van invloed kunnen zijn. Eerst is het basisonderwijs gefeminiseerd, nu doet zich dat proces voor in het voortgezet onderwijs. Meisjes identificeren zich daardoor gemakkelijker met school en krijgen meer rolmodellen aangereikt dan jongens.

Antischoolhouding
Belangrijk is ook dat veel jongens een uitgesproken antischoolhouding hebben. Een echte macho verkeert met zijn vrienden op straat en ontleent zijn levenshouding aan jongerenzenders als MTV. Leren is stom. Stoer gedrag loont. Dat is de boodschap die ze daar aangereikt krijgen. Die mentaliteit stempelt niet alleen de leefwereld van jongens in de onderklasse, maar rukt ook op naar hogere maatschappelijke lagen. De gevolgen blijven niet uit.

„Een vwo-jongen die MTV kijkt heeft in een kwartier de boodschap binnen: hij zit op het verkeerde spoor. Macht en aanzien verwerf je als man door bad behaviour. Vrouwen, geld en auto’s vallen je toe door angst en geweld, niet door sport en studie. In de straatcultuur, die parallel aan MTV loopt, regeert de gang. Hebzucht is een deugd. Elke ambitie om te klimmen is verdacht. Het is verraad aan de gangcultuur”, zo schreef een Hilversumse conrector onlangs in NRC Handelsblad.

Nu hadden ook vroeger veel jongens geen zin om naar school te gaan en hun huiswerk te maken. Maar er was toen in het algemeen toch meer disciplinering. Zowel thuis als in de maatschappij. En de invloed van de straatcultuur was nog niet zo dominant als tegenwoordig bij veel jongeren het geval is.

In bepaalde allochtone milieus zie je duidelijk hoe opvoedingsverschillen doorwerken in schoolprestaties. Veel Marokkaanse jongens worden door hun ouders erg vrij gelaten en zwerven tot ’s avonds laat op straat. In het ergste geval raken ze verzeild in de onderwereld, in minder ernstige gevallen maken ze zich alleen schuldig aan spijbelen, vandalisme en geweld.

De meisjes daarentegen worden kort gehouden, moeten op tijd thuis zijn en gaan van verveling hun huiswerk maken. Daardoor halen ze goede cijfers, zodat ze meer aardigheid in school krijgen en hun zelfvertrouwen toeneemt. Met als gevolg dat zij zonder veel problemen een middelbareschooldiploma halen en aan een hbo- of universitaire studie beginnen. Later komen ze dan als maatschappelijk werker of advocaat de vrienden van hun broers tegen die op het slechte pad zijn geraakt. Uiteraard is dit zwart-wit geformuleerd, maar die tendens is er wel degelijk.

Niet onderschatten
In het geheel van de lopende onderwijsdiscussie moet het jongensprobleem niet onderschat worden. Zo is het een feit dat veel meer jongens dan meisjes verwezen moeten worden naar het speciaal onderwijs. In het voortgezet onderwijs gaat bij de jongens heel wat talent verloren. Want de leeftijdsgroep van 17-19 jaar telt meer jongens dan meisjes. Zo’n 4 procent meer. Bij gelijke studieresultaten zouden er dus meer jongens met een vwo-diploma moeten zijn dan meisjes.

Bij een deel van de jongens komt het later wel weer goed. Als ze tot hun verstand gekomen zijn, doen ze hun best de onderwijsschade in te halen. Daarom is het speciaal nadelig voor jongens dat door de invoering van de tweede fase de overstap van havo naar vwo lastiger is geworden. Voorheen bood dat voor jongens die aanvankelijk beneden hun niveau gepresteerd hadden een tweede kans. Ook de route om met een havo diploma en een propedeuse toch aan de universiteit te gaan studeren is door de invoering van de bachelor-masterstructuur weggevallen.

Vooral in de hogere sociale lagen zitten ouders er vaak fors achter heen dat hun zoon goede schoolprestaties levert. Niet toevallig dan ook dat op huiswerkinstituten en andere vormen van huiswerkbegeleiding twee keer zo veel jongens als meisjes zitten. Meisjes hebben die extra stimulans kennelijk niet zo nodig.

In ieder geval hebben jongens belang bij een meer gestructureerde en gedisciplineerde aanpak in het onderwijs. En verder geldt uiteraard dat het om allerlei redenen goed is om ze uit de sfeer van de straatcultuur en de daarbij aansluitende tv-zenders te houden.

Reformatorische scholen
Op reformatorische scholen is tot dusver van een achterstand van jongens geen sprake. Op de Fruytierscholengemeenschap in Apeldoorn was de verhouding jongens-meisjes onder de vwo-gediplomeerden de afgelopen twee jaar 54 tegen 46 procent. Op het Zeeuwse Calvijncollege was het precies 50-50. Bij de Pieter Zandt in Kampen kwam men uit op 53 procent jongens en 47 procent meisjes. Het Rotterdamse Wartburgcollege liet dezelfde verhouding zien.

Wel wordt ook in het reformatorisch onderwijs door docenten alom de opmerking gemaakt dat meisjes een betere werkhouding ten toon spreiden en consciëntieuzer hun opdrachten maken dan hun mannelijke klasgenoten. Maar in reformatorische kring is er waarschijnlijk altijd nog sprake van een sterkere disciplinering, waar vooral de jongens van profiteren. Jongeren krijgen daar toch minder de vrije hand. Een punt zou ook kunnen zijn dat op reformatorische scholen van een sterke vervrouwelijking van het docentenkorps geen sprake is.

Interessant is verder dat vrijgemaakte scholen wat meer het landelijke beeld vertonen. Op het Groningse Gomaruscollege was de verhouding tussen mannelijke en vrouwelijke geslaagden voor het vwo de afgelopen twee jaar 45 tegen 55. In Amersfoort kwam men daarentegen uit op 51 procent jongens en 49 procent meisjes.

Emancipatieachterstand
Overigens zegt de verhouding tussen mannelijke en vrouwelijke vwo-gediplomeerden op reformatorische of andere scholen niet alles over het jongensprobleem. In hoeverre wordt er in reformatorische kring altijd nog minder belang gehecht aan een hogere opleiding voor meisjes dan voor jongens? Hebben de jongens daaraan te danken dat zij niet achterlopen bij hun vrouwelijke leeftijdsgenoten?

In dat verband is het van belang om na te gaan hoe het percentage jongeren in reformatorische kring dat een vwo-diploma behaalt, zich verhoudt tot de hele Nederlandse samenleving. Wordt het sekse-evenwicht op reformatorische scholen veroorzaakt doordat er meer jongens een vwo diploma halen of komt dat doordat dat diploma minder vaak aan meisjes wordt uitgereikt?

Dat is globaal te berekenen door te kijken naar de totale instroom van reformatorische middelbare scholen. Dan blijkt dat het aandeel vwo-gediplomeerden lager ligt dan het landelijk gemiddelde. Voor meisjes nog meer dan voor jongens. In Zeeland lag dat de afgelopen twee jaar rond de 9 procent. In Kampen (Pieter Zandt) kwam men op 11,4 procent voor de jongens en 9,6 procent voor de meisjes. Daarbij moeten we ons realiseren dat het percentage vwo-gediplomeerden in niet onbelangrijke mate beïnvloed wordt door de sociaaleconomische status van de ouders en de vraag is in hoeverre de reformatorische kring daarin altijd nog afwijkt van de hele bevolking.

Aanpak
De vraag is ook hoe dit jongensprobleem moet worden aangepakt. Twee jaar geleden heeft het Instituut voor Toegepaste Sociologie van de Nijmeegse universiteit op verzoek van het ministerie van Onderwijs een inventariserende studie gemaakt, maar je krijgt niet de indruk dat daar tot dusver veel mee gedaan is. In Engeland en de VS is het beleid er openlijk op gericht om meer mannen voor de klas te krijgen. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Moet je mannelijke docenten meer betalen dan vrouwen omdat ze schaarser zijn?

Duidelijk is wel dat vooral jongens belang hebben bij tweede kansen. Het onderwijs zou zo ingericht moeten zijn dat zo’n tweede kans hun inderdaad op verschillende momenten geboden wordt. Buiten discussie is ook dat de straatcultuur, zoals die ook door bepaalde tv-programma’s wordt uitgedragen, een zeer negatief effect heeft. Daar heeft immers een volstrekte omkering van waarden plaats. Het kwade wordt goed genoemd en het goede kwaad. Het gezin, de school en allerlei vormen van jeugdzorg kunnen daar meestal niet tegenop en vooral jongens worden daar de dupe van.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer