Lijden
Het staat onnavolgbaar mooi in het avondmaalsformulier. De Heere Jezus is gebonden, opdat Hij ons zou ontbinden. Hij heeft ontelbare smaadheden geleden, opdat wij nimmermeer te schande zouden worden. Hij is onschuldig ter dood veroordeeld, opdat wij voor het gericht van God zouden vrijgesproken worden. Hij heeft Zijn gezegend lichaam aan het kruis laten nagelen, opdat Hij het handschrift van onze zonden daaraan zou hechten.
Hij heeft de vervloeking van ons op Zich geladen, opdat Hij ons met Zijn zegening vervullen zou. Hij heeft Zich vernederd tot in de allerdiepste versmaadheid en angst van de hel, met lichaam en ziel aan het hout van het kruis, toen Hij riep met luide stem: Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten, opdat wij tot God zouden genomen en nimmermeer van Hem verlaten zouden worden.Wij kunnen het niet begrijpen. We noemen het lijden. Dat is ook het woord wat in de Bijbel wordt gebruikt. Maar tegelijk is het onbevattelijk. Over het lijden van de Heere Jezus kunnen we niet in menselijke termen denken. Wij worden soms geconfronteerd met een diep lijden, waarbij we machteloos staan. Er is een soort lijden waarin we wel elkaar hoogstens kunnen bemoedigen, tot steun kunnen zijn. Sommigen moeten zelf een diep, bijna ondraagbaar lijden ondergaan. Ondergaan: dat betekent het woord lijden letterlijk. In die letterlijke betekenis zit een passieve kern. Het komt over je. Je moet er doorheen, of je wilt of niet. We herkennen die betekenis in het woord lijdelijk.
Opnieuw nemen
Maar zo hoort het woord lijden niet bij de Heere Jezus. Jezus zegt Zelf dat Hij Zijn leven heeft afgelegd. Johannes 10:17 en 18: Daarom heeft de Vader Mij lief, omdat ik Mijn leven geef, om het opnieuw te nemen. Niemand neemt het Mij af, maar ik geef het uit Mijzelf. Ik heb macht het te geven en heb macht het opnieuw te nemen.
Jezus had macht. Hij hoefde maar een gebed naar de hemel te zenden of twaalf legioenen engelen hielpen Hem. Hij hoefde maar te zeggen: Wie zoekt gij, en al de soldaten vielen achterover. Hij hoefde maar te vragen: „Vader, verlos Mij” en Hij zou het kruis hebben verlaten.
Is dat niet iets van het onbevattelijke wonder bij het overdenken van het lijden van de Heere Jezus, dat Hij in het diepste lijden getrouw is gebleven? Ieder ogenblik had Hij de last van Zijn schouders kunnen afwentelen. Hij deed het niet. Het waren niet de spijkers en de touwen die Hem aan het kruis hielden, het was Zijn wil van minuut tot minuut. Het was Zijn wil om volkomen gehoorzaam te zijn aan Zijn Vader. Het was Zijn wil om uit onpeilbare zondaarsliefde de weg naar het Vaderhart te openen voor vijanden. Zo wilde Hij zich laten binden, opdat zij ontbonden zouden worden, Zich laten veroordelen, opdat zij in het gericht Gods vrijgesproken zouden worden. Hoe meer we van onszelf leren kennen bij het licht van de Heilige Geest, des te meer verdrinken we in deze gedachte van de grote gewilligheid van de Heere Jezus.
Vernedering
Het heet de staat van vernedering. Zo staat het niet precies in de Bijbel en deze uitdrukking moet ons niet op het verkeerde been zetten. Als er een periode van vernedering of van diep lijden in je leven is, dan denk je er liever niet meer aan terug. Zoals Jozef. Hij werd thuis door zijn broers vernederd. Hij werd meegenomen en als slaaf verkocht. Hij kwam in de Egyptische gevangenis terecht. Het verschil met zijn verblijf in de koninklijke omgeving zal enorm geweest zijn. En toen hij zijn vader Jakob weer mocht ontmoeten, was alles weer goed. Je kunt je voorstellen dat iemand zo’n donkere periode in zijn leven het liefst maar wil vergeten.
Maar zie met Johannes hoe de Heere Jezus in de hemelse heerlijkheid wordt gepresenteerd. Hoe staat Hij daar, toegezongen en in verwondering aanbeden door de ouderlingen en de dieren en door de tienduizend maal tienduizenden engelen? Als het Lam, staande als geslacht! (Openbaring 5) Hier wordt het oog van Johannes en het oog van Gods kinderen niet bepaald bij de heerlijkheid van Jezus als de opgestane Levensvorst, maar bij Zijn heerlijkheid als het Lam, staande als geslacht! De staat van vernedering van de Heere Jezus was niet een soort donkere voorbode van de heerlijkheid die Hij zou verwerven als Hij opstond.
De lijdenstijd is niet een sombere periode voordat op paasmorgen de zon doorbreekt. Ook Zijn staat van vernedering was een toestand waarin Zijn heerlijkheid geschitterd heeft. „Het Woord is vlees geworden en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd.”
Geest
Hij staat als geslacht, met zeven horens en zeven ogen (vers 6). Dat zijn de zeven Geesten van God, die uitgezonden zijn over heel de aarde. Er zijn nog twee lijdensweken in dit kerkelijke jaar. Die Geest wordt nog uitgezonden over de hele aarde. Die Geest is nodig om onze ogen te openen voor Hem, het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt.
Wie zou deze Jezus niet lief willen hebben? Paulus pakt zijn pen op als de brief aan Korinthe bijna af is. Hij schrijft: „Indien iemand… (alsof hij wil zeggen: het is bijna niet voor te stellen dat het zo zou zijn), maar indien er iemand is die de Heere Jezus Christus niet liefheeft, die zij een vervloeking. Maranatha. De genade van onze Heere Jezus Christus zij met u allen” (1 Korinthe 16:23).
Reageren aan scribent? welbeschouwd@refdag.nl.