Bestaat reformatorisch nog wel?
Demo: „Hallo Refo. Leuk je weer te zien, man. Zeg, kan ik je even spreken, want ik wil je wat vragen.”
Refo: „Dat is goed, ik heb wel even tijd.”Demo: „Die krant van jou, dat RD, moet toch wel een goed dagblad zijn. Steeds meer hoor ik op de radio dat er in nieuwsrubrieken uit het RD geciteerd wordt. Ik moest toen gelijk aan jou denken. Uit nieuwsgierigheid heb ik met veel moeite een nummer ervan kunnen kopen. Het is natuurlijk mijn krant niet. Geen sport, geen televisie, geen filmrecensies. Man, wat saai! Maar… Ik moet eerlijk zeggen dat de kwaliteit van wat er wel instaat, mij 100 procent is meegevallen. Ik heb er gewoon bewondering voor dat ze met zo’n kleine oplage zo’n kwaliteit leveren. Petje af. En je weet het, ik kom uit de wereld van de pers. Dus ik weet waarover ik praat.”
Refo: „Ja, daarom doet jouw lof mij ook zo veel genoegen. Zou je misschien dan ook niet een abonnement…?”
Demo: „Nee, houd maar op met je gladde verkooppraatje. Zoiets is aan mij niet besteed. Trouwens, er viel mij in het nummer dat ik gekocht heb nog iets in negatieve zin op. Weet je wat dat was?”
Refo: „Ik zou het niet weten. Werd er stelling genomen tegen homoseksualiteit of tegen intolerantie jegens christenen in onze maatschappij?”
Demo: „Nee man, juist niet. Wat mij verbaasde was een stukje op de voorpagina. Daarin reageerde een van de voormannen van jouw partij, de SGP, zeer geprikkeld op het bedanken van iemand die als gemeenteraadslid die partij gediend had. Dat gemeenteraadslid was het niet eens met het laatste besluit inzake het vrouwenlidmaatschap. Zolang de plaatselijke afdeling de statuten niet aan dat besluit aangepast had, was die man op zijn post gebleven. Toen echter de plaatselijke afdeling alsnog tot die wijziging besloot, kon hij om des gewetens wil die vertegenwoordigende rol niet meer vervullen.”
Refo: „O ja, ik weet al wat je bedoelt. Dat was in Werkendam, geloof ik.”
Demo: „Precies.”
Refo: „Maar wat is daar nou mis mee?”
Demo: „Ik las dat die man van beroep advocaat is. Dus ik neem aan dat hij capabel was. Je gaat toch zo’n man niet in het openbaar afschieten? Kijk, dat dit nu in mijn kringen gebeurt. Als je maar enigszins van de officiële lijn afwijkt, dan word je daar neergesabeld. Dat is in de politieke wereld, dat gebeurt in de ambtenarij, het is aan de orde van de dag binnen alle grote ondernemingen. Overal is het hetzelfde liedje: je marcheert mee met de massa, of je ligt eruit. Man, pure kadaverdiscipline.”
Refo: „Alles goed en wel, maar wat had die voorman dan moeten zeggen? Had hij hem dan gelijk moeten geven?”
Demo: „Dat kan ik niet beoordelen, want ik heb geen verstand van die dingen. Maar weet je wat hij had moeten doen? Als ik in zijn schoenen had gestaan, had ik mijn grote teleurstelling over dat besluit uitgesproken en had ik de man in kwestie bedankt voor alles wat hij voor mijn partij gedaan had. Maar niets van dat alles. Puur negatief. Ik dacht dat christenen de roeping hebben anders te handelen dan mensen in de wereld. Van reformatorische mensen had ik dit zeker verwacht, maar…”
Refo: „Ik heb daar niet zo over nagedacht, maar misschien heb jij gelijk. Mag je echter naar aanleiding van één geval generaliseren?”
Demo: „Je mocht willen dat het een incident was! Laatst was ik bij een vriendin van mijn vrouw op de verjaardag. Daar zat een man uit jouw kringen. Hij is leraar op een refoscholengemeenschap. Ik kon mijn oren niet geloven. Die deed zijn beklag over de ontwikkelingen in het refo-onderwijs. Zijn verhaal leek als twee druppel waters op dat wat ik vaak van vrienden van mij uit het openbaar onderwijs hoor. Een centrale directie, die bestaat uit personen die zelf niet (meer) op de werkvloer staan, besluit tot ingrijpende wijzigingen, die niet vooraf met docenten besproken zijn en niet goed bij hen vallen. Vervolgens wordt er opgeroepen die wijzigingen te bespreken. Maar daarbij wordt dan wel gesteld dat er aan de wijzigingen zelf niet meer te tornen valt. Als dat in het refo-onderwijs ook al schering en inslag is, wat is dan op dit punt het eigene van dat soort onderwijs?”
Refo: „Ik moet zeggen dat ik daar niets van weet.”
Demo: „Laat ik dan iets anders noemen. Er wordt een SGP’er als burgemeester benoemd. Dit heeft deze man te danken aan zijn opstelling dat hij werk op zondag niet uit de weg zal gaan. Je moet mij goed begrijpen: Inhoudelijk juich ik dit toe, maar ik constateer wel dat deze man het Bijbelse principe overboord heeft gezet. Hij is een CU’er of een CDA’er, maar geen SGP’er. Ik vind het triest voor jou, Refo, maar ik vraag mij echt af of reformatorisch nog wel bestaat…”
De auteur is predikant van de hersteld hervormde gemeente te Urk en bijzonder hoogleraar aan de VU te Amsterdam vanwege de Hersteld Hervormde Kerk. Reageren aan scribent? goedbekeken@refdag.nl.