De leugen heeft veel weerhaken
Titel: ”Het lot van de familie Meijer”
Auteur: Charles Lewinsky; uitgeverij Signatuur, Utrecht 2007
ISBN 978 90 5672 260 9
Pagina’s: 667
Prijs: € 25,-.
Eens in de paar jaar lees je een boek waarvan je denkt: Dat is écht goed! Dat steekt met kop en schouders uit boven wat er zoal op de boekenmarkt verschijnt. Zo’n boek is ”Het lot van de familie Meijer” van de Zwitserse schrijver Charles Lewinsky. Het boek was in Zwitserland, Duitsland en China al een bestseller, terwijl er nog vele vertalingen in voorbereiding zijn. Ook in Nederland staat het boek al weken in de top 20 van best verkochte boeken. Elly Schippers tekende voor de Nederlandse vertaling. Geen geringe klus bij een roman van ruim 600 pagina’s; een klus die ze overigens overtuigend heeft geklaard. Het boek behandelt een Joodse familiegeschiedenis die zich tussen 1870 en 1945 afspeelt in Zwitserland. Het bestaat uit vier delen die gekoppeld zijn aan belangrijke jaartallen uit de Europese geschiedenis: 1871 is het jaar van de Frans-Duitse oorlog; in 1893 heeft in Zwitserland het eerste referendum plaats over de vraag of ritueel slachten verboden moet worden; 1913 is de opmaat naar de Eerste Wereldoorlog en 1937 naar de Tweede Wereldoorlog. Ten slotte volgt nog een epiloog waar 1945 boven staat. In al deze delen komen verschillende generaties van de uitdijende familie Meijer aan het woord.
Het verhaal begint met de ”beheimesoucher” (veehandelaar) Salomon Meijer in het kleinsteedse Endingen in Zwitserland, waar op zekere dag het verre familielid Janki Meijer komt binnenvallen. Iemand die zijn rol in de Frans-Duitse oorlog -meer als gevangene dan als strijder- om den brode en met genoegen aandikt tot hij de status van mank lopend doch heldhaftig oorlogsslachtoffer heeft bereikt. Maar hij is ook iemand met ondernemingszin, die eerst een stoffenhuis en later een warenhuis opent in Baden, daarbij geholpen door Salomons praktische dochter Chanele, met wie hij in het huwelijk treedt.
Zionisme
Omdat hun zoon François zich gehinderd voelt door zijn Joodse achtergrond bij zijn pogingen zich in de hogere burgerij in te dringen,xxx laat hij zich met zijn zoon Alfred dopen. Het brengt hem niet het gewin dat hij hoopte, maar wel een hoop problemen in de familie. Zeker als zoon Alfred later in het geheim een relatie blijkt te hebben met zijn nichtje Desirée, die uit de zeer orthodoxe tak van de familie stamt.
Verder zijn er nog Zalmon Kamionker, die met de zus van François trouwt en overtuigd socialist is, en de heimelijk homoseksuele broer Arthur, die zijn vrijgezellenleven en geaardheid opoffert voor een huwelijk met een Duitse vrouw om haar en haar kinderen daarmee uit handen van de nazi’s te redden. Ten slotte doet met een van de kinderen van Zalmon het zionisme zijn intrede. Een jongen die, hoewel in het geheel niet uit een boerenfamilie stammend, de landbouwschool volgt om een rol te kunnen spelen in de opbouw van Palestina. Een studie overigens die hem in contact brengt met een bijna-vriend die sterke nazisympathieën blijkt te hebben, maar die zijn Joodse jaargenoot ook wel weer kan waarderen om zijn moed en vasthoudendheid.
Filmische verteltrant
Maar wat maakt dit lange verhaal nu zo boeiend dat je het na bladzijde zeshonderdzoveel met een verweesd gevoel weglegt? Dat is niet het spectaculaire van de gebeurtenissen, want niet voor niets wordt het op een van de laatste bladzijden gezegd: „Jullie hebben geluk gehad, hier in Zwitserland.”
Wat het boek wél zo boeiend maakt, is een mix van factoren die ik zal proberen te benoemen. Ten eerste is dat de stijl. Lewinsky heeft een bijzonder beeldende, bijna filmische verteltrant waardoor hij, net als de Nederlandse auteur Bé Nijenhuis, met een enkele pennenstreek een persoon weet neer te zetten. Je ziet het verhaal zich daardoor voor je ogen afspelen en kruipt als vanzelf in de huid van de verhaalpersonages.
Behalve de stijl is ook de taal belangrijk. Hoewel je zou vermoeden dat het gebruik van veel Jiddische woorden die je achterin in de woordenlijst moet opzoeken het lezen enorm vertraagt, zorgt het er juist voor dat het bijna nog sterker dan bij Chaim Potok een typisch orthodox-joodse sfeer oproept. En wat ook speciaal genoemd mag worden (hoe betreurenswaardig het in zichzelf ook is): een boek van zo veel bladzijden uit een seculiere ’stal’ dat nauwelijks vloeken bevat, is bijna even bijzonder als een Jood in een nazicafé, om maar eens een tafereel uit het boek aan te halen.
Een andere factor is het verweven van historische informatie in deze familieroman. Er zijn schrijvers die veel weten over het tijdvak waarin hun verhaalpersonages figureren en dat ook duidelijk laten merken. Lewinsky heeft enerzijds de eruditie om bijzonder boeiende historische gegevens op te diepen, maar anderzijds de gave om die op een bijna terloopse wijze in het verhaal te verweven. Zodat op deze manier de geschiedenis blijft wat zij moet zijn: de achtergrond, tot in detail kloppend maar niet opdringerig aanwezig.
Humor
Wat bij de bespreking van taal en stijl zeker niet achterwege mag blijven, is de humor die Lewinskys verteltrant kenmerkt. Hij tekent mensen die zichzelf heel vaak willen overtuigen van hun toch niet al te koosjere motieven. Daarbij geeft hij de lezer het prettige gevoel van erboven staan omdat hij hen dóórheeft, maar tegelijk het relativerende idee dat die manier van doen sterk algemeen menselijk is.
Door die humor wordt ook een gevoelsmatige afstand geschapen ten opzichte van de problemen die in het boek worden beschreven. Aan het einde van het boek wordt het doen en laten van oom Melnitz als volgt beschreven: „Uit alle stambomen plukte hij willekeurig namen, bewaarde ze in grote manden, onrijpe vruchten waar hij sterke drank van wist te brouwen die niemand kon drinken zonder dat zijn ogen begonnen te tranen.” Dat is ten eerste een prachtig gevonden beeld, zoals er zovele zijn in dit lange verhaal. Maar bovendien maakt het via een omweg duidelijk dat veel van die verhalen ”om te huilen” zijn, omdat heel veel Joden als onrijpe vruchten de dood hebben gevonden.
Oom Melnitz is de enige persoon uit het boek die nog niet ter sprake is geweest. Terwijl het toch niet de minst belangrijke is, want de Duitse titel van het boek is slechts ”Melnitz”. En zowel op de eerste als op de laatste bladzijde van het boek wordt hij aangekondigd met de mysterieuze omschrijving „altijd als hij gestorven was, kwam hij weer terug.” In een interview met het Financieele Dagblad zegt Lewinsky over hem: „Melnitz is de tegenhanger van de eeuwige Jood. U kent de figuur van de eeuwige Jood? Hij representeert alle vooroordelen die er tegen Joden bestaan. Mijn oom Melnitz bestaat om de Joden aan hun geschiedenis te herinneren. Hij heeft alles al meegemaakt en hij weet dat de Joden altijd de pineut zullen zijn. Melnitz is cynisch en pessimistisch. Ik wilde hem niet in dit boek hebben maar hij liet zich niet verjagen.”
Innerlijke angsten
Daarom keert hij steeds terug, terwijl de Joden in het boek willen dat hij sterft en begraven blijft. Maar steeds weer maakt hij hun duidelijk dat het antisemitisme, dat als trieste rode draad door het verhaal heen loopt, er altijd zal zijn: „Vergeten? Ze vergeten niets. De waarheden misschien, maar niet de leugens. Wat de Babyloniërs en de Romeinen aan verhalen over ons hebben verzonnen, ze weten het allemaal nog en ze vertellen het verder en geloven erin. (…) De leugen heeft veel weerhaken, ja.” Het is een briljante vondst om de eigen innerlijke angsten van de Joden uit het boek via oom Melnitz aan de orde te stellen. Want ook hierdoor wordt afstand geschapen en krijgt het boek niet de beladenheid die Lewinsky duidelijk niet wilde creëren. Al met al krijgt de lezer veel kwaliteit én kwantiteit voor zijn 25 euro.