Politiek

Den Uyl: Ik ben voor na de oorlog

AMSTERDAM - Oud-PvdA-leider Den Uyl had als tiener uitgesproken rechtse, nationalistische sympathieën. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, vielen hem de schellen van de ogen. Als een van de weinigen protesteerde hij openlijk tegen de Jodenvervolging door de bezetter.

Kees de Groot
22 February 2008 09:09Gewijzigd op 14 November 2020 05:33

De latere democraat bij uitstek liep in zijn jonge jaren niet over van enthousiasme voor de parlementaire democratie, blijkt uit de donderdag gepresenteerde biografie over Den Uyl (1919-1987). Hij schreef in 1934 in een opstel: „Doordat tegenwoordig duizenden onbevoegden hun stem even sterk kunnen laten gelden als de terzake deskundigen, is het voor de politieke partijen zaak geworden eerstgenoemden door een geweldige actie en propaganda, door mooi klinkende leuzen en onvervulbare beloften tot zich te trekken. Miljoenen pamfletten vol leugens en verdraaide voorstellingen worden huis aan huis bezorgd. Geen wonder dan ook dat velen het parlementaire stelsel met zijn noodzakelijke uitvloeisel -politieke verkiezingen- voorgoed de rug willen toekeren.”Nee, dan het autoritaire rechts nationalisme. Den Uyl had waardering voor Hitler-Duitsland. Hij ontwaarde er „een herboren, zelfbewust volk, in eensgezindheid om de Führer geschaard.” Den Uyl had tegelijkertijd ook oog voor de schaduwkanten van het nazisme, zoals de rassenleer en de daaruit volgende Jodenvervolging.

Het Duitse nationaalsocialisme rekende Den Uyl tot wat hij noemde het humanistische nationalisme. Dat onderscheidde zich volgens de gereformeerde scholier van het christelijk nationalisme, omdat het niet de Schepper, maar de mens, het eigen volk of ras centraal stelde. In de christelijke variant zag Den Uyl het meest: „Laten wij dan zorgen dat het christelijk nationalisme, als noodzakelijk voor een gezond volksleven, ingang vindt bij het Nederlandse volk!”

Den Uyls biografe, Anet Bleich, stelt in haar boek dat dwepen met nationalisme was toegestaan in de gereformeerde zuil waarin de latere politicus opgroeide, als dat maar christelijk nationalisme was. Het geflirt van Den Uyl met het autoritaire rechts nationalisme noemt ze „een vorm van politieke grensverkenning van een naar grootsheid hunkerende, opstandige puber.” Dat Den Uyl wat al te snel voorbijging aan de zwarte kanten van het Duitse nationaalsocialisme verklaart Bleich vanuit „naïviteit, politieke onvolwassenheid en een zekere wereldvreemdheid.”

Met de inval van de Duitsers verdwenen de rechtse sympathieën van Den Uyl als sneeuw voor de zon. „Nu voelde hij zich overrompeld en schuldig over zijn vroegere naïviteit”, schrijft Bleich. „De woede over aanval en bezetting had zijn eerdere pro-Duitse sympathieën weggevaagd.” Hij kantte zich fel tegen de bezetting; daarbij betreurde hij het dat de kerkelijke pers er geen stelling tegen nam, „want een zwijgende Kerk is geen Kerk.”

In enkele publicaties verzette Den Uyl zich als een van de weinigen openlijk tegen de Jodenvervolging. „Elke wandaad aan de Joden begaan, betekent een slag tegen de Kerk”, schreef hij onder meer. Hij verrichtte later in de oorlog hand- en spandiensten voor het verzet, maar aan het plakken van anti-Duitse posters waagde hij zich niet. Volgens zijn vrouw Liesbeth zei hij: „Ik ga niet met jullie mee, te gevaarlijk. Ik ben voor na de oorlog.”

Bleich noemde haar onthullingen over de rechtse sympathieën van Den Uyl donderdag bij haar promotie niet echt belangrijk. „De écht belangrijke vraag is: Wat is de betekenis van Den Uyl?” In een interview in de Volkskrant beantwoordde ze die vraag als volgt: „Hij wist zowel gewone mensen als intellectuelen op een actieve manier bij de politiek te betrekken.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer