Spekkie voor ’t bekkie uit Harlingen
Tsjak, tsjak, tsjak. In eentonige regelmaat snijdt een vlijmscherp hakblok een reep kabelspek in hapklare brokjes. Met afstand de meeste spekjes op de Europese markt komen uit de Frisia-fabriek in Harlingen.
„Als je hier iemand spreekt op straat, kan het moeilijk anders of hij heeft wel een familielid of een kennis die bij Frisia werkt of dat heeft gedaan. Dit is hier een beeldbepalend bedrijf”, zegt vestigingsdirecteur Jan Walstra. De spekjesfabriek, die voluit ”Frisia Suikerwerken” heet, is al ruim 100 jaar aanwezig in het Friese havenstadje.
De spekjes zelf hebben nog niet zo’n lange historie achter de rug. In de begintijd hielden de gebroeders Sybren en Petrus Bouritius, de grondleggers van het bedrijf, zich voornamelijk bezig met het vervaardigen van nougat en zuurstokken. Rond het midden van de vorige eeuw was het assortiment aan zoetwaren uitgedijd. Inmiddels werkten er zo’n 140 mensen bij Frisia en was het bedrijf in handen van de familie De Jong.
Toen Frisia in 1967 in contact kwam met de Harlingse aannemer J. Berends, kwamen de spekjes in zicht. Berends maakte suikerwerken voor zijn plezier, een hobby waarvoor de plaatselijke suikerwerkenfabriek begrijpelijk meer dan gewone belangstelling vertoonde. Het duurde niet lang, of Frisia bracht op ambachtelijke wijze een „zoet schuimartikel” voort.
De ingrediënten suiker en stroop werden opgewarmd. Daarna werden gelatine, smaak- en kleurstoffen toegevoegd. De suikerwerkers klopten het mengsel met open opkloppers op en goten het uit over grote platen. Vervolgens plakten ze de kleuren roze en geel op elkaar. Het uitstansen van de spekjes in de vorm van ruitjes vormde de laatste bewerking. Een laagje meel zorgde ervoor dat het kleverige goedje zich niet aan de plaat hechtte.
In hoofdlijnen is er sinds de begintijd van de spekjes weinig veranderd. De meeste ingrediënten zijn hetzelfde en hetzelfde geldt voor het productieproces. Een rondje met Walstra door de fabriek maakt zichtbaar dat één ding wel is veranderd, de schaalgrootte. Buiten staan grote opslagtanks met daarin suiker en stroop. Deze grondstoffen gaan via leidingen naar de kokerij. Na het wegen en mengen kloppen machines het mengsel. Kleine luchtbelletjes zorgen ervoor dat de spek soepel blijft.
Daarna worden kleur- en smaakstoffen aan het mengsel toegevoegd. Via leidingen wordt het mengsel op grote banen gespoten, waar het een bepaalde vorm of model krijgt. Het spek wordt gekoeld, waardoor de buitenlaag van het spekje een beetje droog wordt. Een mes snijdt de spekjes, waarop meel is gestrooid, op maat. Nadat de spekjes in grote drogers zijn gedroogd, worden ze opgevangen in grote kratten en naar de opslagruimte gebracht.
Vanuit de opslagruimte worden de spekjes in grote trilbakken gestort. Via bewegende banden gaan ze naar de verpakkingsmachines. Nadat ze in computergestuurde weegbakjes zijn gewogen, vallen de spekjes door een buis naar beneden en komen ze in een zakje terecht. Een medewerker stapelt de zakjes in dozen.
De dozen worden automatisch dichtgeplakt en op pallets gestapeld. Heftrucks zetten de pallets in grote stellingen. Vrachtwagens die ze naar winkels en supermarkten brengen, vormen het volgende tussenstation op weg naar de verkooppunten. Dat zijn winkels in Nederland en een flink aantal landen in West-Europa. Zelfs in Hongkong eten ze spekjes ”made in Harlingen”.
Met een automatisch gebaar bukt Walstra zich om een papiertje op te rapen. „Hygiëne is een sleutelwoord in ons bedrijf. We houden het overal schoon, niet alleen bij de verschillende afdelingen maar ook in de kantines, de kleedkamer en andere ruimten.” Bij de deuren tussen verschillende ruimtes staan bakjes met tissues. Het boegbeeld van Frisia mag dan een varkentje zijn, de associatie met slijk reikt niet verder dan de naam.
”Mad Muddy”, heet het beestje tegenwoordig. „Vroeger was de naam ”Porki”. Maar dat vond men toch wat belegen”, verklaart Walstra. De Engelse naam herinnert ook aan de wisselingen van eigenaar. Sinds begin jaren negentig was Frisia volledig overgeschakeld op de productie van spekjes in steeds meer soorten. Intussen verhuisde de zeggenschap verschillende malen. Tegenwoordig valt de productielocatie onder het Belgische Astra Sweets. De verkoop is in handen van Cadbury Faam.
Wat er ook gebeurt aan de top, het bedrijf in Harlingen blijft vasthouden aan de „familiegedachte”, zegt Walstra. Het personeel voelt zich volgens hem betrokken bij Frisia. „Op alle niveaus van het productieproces houden we de mensen voortdurend op de hoogte van het hoe en waarom van bepaalde zaken.” Onder de ruim zeventig medewerkers is weinig verloop.
Hoewel het economisch minder gaat, draait Frisia met een productiestijging van 15 procent een topjaar. Een spekkie voor ’t bekkie uit Harlingen doet het blijkbaar goed. Walstra: „Wij voelen tegenwind wat later. Het is nooit wetenschappelijk onderzocht, maar het staat vrijwel vast dat het volume een rol speelt. Het voelt toch anders aan, als je in de winkel een zak vol spekken uit het schap pakt, of dat je met een klein zakje dure snoepjes naar de kassa gaat.”