PvdA: Homobeleid school niet verplichten
UTRECHT - Het voert vooralsnog te ver om scholen wettelijk te verplichten tot het opstellen van specifiek homobeleid. Dat stelde PvdA-Kamerlid Timmer maandag tijdens een symposium in Utrecht over seksuele diversiteit in het onderwijs.
Volgens Timmer maakt het vorige week verschenen evaluatierapport over onderwijsvernieuwingen van de parlementaire commissie-Dijsselbloem duidelijk dat het onderwijs niet zit te wachten op het toebedeeld krijgen van allerlei maatschappelijke verantwoordelijkheden. „Als ik lees hoe slecht het gesteld is met het veiligheidsgevoel van homo’s, dan zou ik graag wat vanuit Den Haag willen regelen. Maar dat werkt zo niet. We hebben al kerndoelen en er is arbobeleid. Er zijn genoeg regels. Scholen moeten zich vooral kunnen richten op zaken als taal, rekenen, geschiedenis en aardrijkskunde.”Timmer verwees met name naar kerndoel 43: „Ik citeer: „De leerling leert over overeenkomsten, verschillen en veranderingen in cultuur en levensbeschouwing in Nederland, leert eigen en andermans leefwijze daarmee in verband te brengen, en leert de betekenis voor de samenleving te zien van respect voor elkaars opvattingen en leefwijzen.” Dan vraag ik me af: hoeveel duidelijker willen we het nog hebben?”
Onder anderen COC-bestuurslid Van Dijk hekelde de opstelling van Timmer. Volgens hem krijgt de homobelangenorganisatie regelmatig mailtjes en telefoontjes van homofiele leerlingen die zich vanwege hun geaardheid niet veilig voelen op school. „Het normale schoolbeleid werkt dus niet. Daarom zijn er strengere regels nodig. Die moeten het begin vormen van een cultuurverandering. Dat scholen al zo veel moeten doen, zegt mij op dit punt wat minder. Veiligheid op school gaat voor alles.”
Volgens directeur dr. L. J. Roborgh van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) is nieuwe wetgeving geen geschikte oplossing voor thema’s als homo-emancipatie. „Dat is een veel te simpel antwoord voor dit type onderwerp. We delen met elkaar een gemeenschappelijke visie, maar bakkeleien alleen over het middel waarme we de gewenste cultuurverandering tot stand kunnen brengen. Maar grijp niet te snel naar pseudowetgeving.”
Ook hoofdbestuurslid L. Verheggen van de Algemene Ouderen Bond (AOB) wil niet direct op nieuwe regels vanuit Den Haag aandringen. „Als we via wetgeving gedrag willen aanpassen, zetten we onszelf op het verkeerde been.”
Minister Plasterk (OCW) greep de opening van het symposium aan om te weerspreken dat het bijzonder onderwijs homoseksuele docenten zou kunnen weigeren op grond van de enkele feitconstructie in de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB). „Dat is een misverstand dat ik hier expliciet wil weerspreken.”
De PvdA-bewindsman heeft er naar eigen zeggen nog eens op nagelezen wat toenmalig minister Dales heeft verklaard tijdens de parlementaire behandeling van de AWGB. „De enkele feitconstructie omvat veel meer dan alleen de homoseksuele gerichtheid, want er hoort ook een liefdesrelatie of het samenwonen bij. Daar kunnen we ook het homohuwelijk onder scharen. Dat kon Dales echter niet noemen, want het homohuwelijk kennen we pas sinds 2001.”
Plasterk verwees verder naar een „snoeiharde” uitspraak vorig jaar van de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) in de zaak rond de evangelische school De Passie in Amsterdam. Die werd door de commissie op de vingers getikt, omdat de school op voorhand homoseksuele docenten leek uit te sluiten. „Sociale acceptatie van homoseksuelen is een complexe zaak. Dit laat onverlet dat op iedere school seksuele diversiteit uitgangspunt moet zijn. In elke klas zitten minimaal twee homo’s. Het is de professionaliteit van docenten om daar rekening mee te houden.”