Het gaat om de boodschap
Schrijven onder een pseudoniem gebeurt veel op internet. Wie een doorsneechatroom bezoekt, kan dat zien. Onder de raarste namen -pimmetje, kip, poow, zwiebertje- discussiëren mensen over allerhande onderwerpen, van Joran van der Sloot tot het laatste voetbaltoernooi, en van Geert Wilders tot het laatste nieuwtje in christelijk Nederland. Op internet is anonimiteit de regel, en voor bescherming van de privacy kan dat nuttig zijn.
Soms maken mensen helaas misbruik van die anonimiteit. Dan ontaardt het van gedachten wisselen in een „lekker onder pseudoniem iemand de huid vol schelden.” Mensen maken immers ook van de digitale snelweg gebruik om hun gram te halen.Is het schrijven onder een andere naam niet lafhartig? Als je iets te melden hebt, moet je toch voor je mening durven uitkomen? Bovendien: is het schrijven onder een andere naam eigenlijk geen liegen, omdat je je voordoet als een ander? Hetzelfde argument circuleert nu in reformatorische kring als het gaat over speelfilms. De speler liegt, want doet zich voor als een ander. Zo ook de auteur onder pseudoniem die zijn of haar lezers fopt over de ware identiteit. Kortom: hoe zuiver is dit verstoppertje spelen?
Het fenomeen schrijven onder pseudoniem heeft in elk geval oude wortels. Schrijvers en kunstenaars bedenken sinds jaar en dag mooie schuilnamen om de ’maker’ van het werk mee aan te duiden. Vaak heeft zo’n pseudoniem iets te maken met de echte naam van de kunstenaar. Reden kan zijn om ongewenste aandacht van het publiek te ontlopen, of om een duidelijke grens te trekken tussen je persoonlijke en je kunstzinnige leven.
In de tijd dat vrouwen werden geacht geen boeken te schrijven, kozen ze een mannelijk pseudoniem. Zo is George Sand (1804-1876) het pseudoniem van Amantine Aurore Lucile Dupin (roepnaam Aurore), en George Eliot (1819-1880) van Mary Ann Evans.
Opmerkelijk is de praktijk van openbaar discussiëren in de Republiek der Vereenigde Nederlanden. Veel filosofische en theologische discussies in de zeventiende en de achttiende eeuw worden onder pseudoniem gevoerd. Alexander Comrie schrijft met een collega een serie boekjes, ”Examen van het ontwerp van tolerantie”, waarbij hij zijn ware naam verbergt. Ook Theodorus van der Groe opereert soms onder pseudoniem. Wie zou deze eerwaarde vaderen van liegen willen betichten?
Dat schrijven onder pseudoniem liegen zou zijn, is dan ook een non-argument, en dat geldt waarschijnlijk ook voor het zogeheten liegen van een toneelspeler. Het aannemen van een pseudoniem (dan wel van een rol) is juist een buitengewoon geschikt middel om de waarheid te zeggen! Vooroordelen, sociale gewoontes en persoonlijke voorkeuren en afkeren spelen immers geen rol meer, want de echte auteur is onbekend.
Het gaat om de boodschap.
Het kan natuurlijk zo zijn dat schrijven onder een andere naam een daad van lafheid is. Zodra de keus voor een pseudoniem wordt gemaakt louter om een persoonlijke vete uit te vechten, wordt er misbruik gemaakt van een op zichzelf nobel middel: de lezer het voordeel gunnen van een onbevangen blik.
Want dat is uiteindelijk het grote pluspunt van schrijven onder een andere naam: door de identiteit van de schrijver en zijn ideeën los te koppelen, voorkom je dat een lezer oordeelt op de persoon en niet op inhoud. En je voorkomt dat de lezer niet goed leest omdat hij al denkt te weten wat er staat.
Dat zou je als schrijver niet moeten willen. Auteurs die graag worden beoordeeld op wat ze schrijven, zouden daarom een pseudoniem eens kunnen overwegen. Laat zo’n gedachtewisseling onder pseudoniem maar ontstaan, het komt de zuiverheid ervan ten goede. Hierop voortbordurend kun je bij de leespreek in de zondagse eredienst het vermelden van de naam van de predikant achterwege laten.
Het gaat om de boodschap.
Reageren aan scribent? beeldenstorm@refdag.nl.