Dijsselbloem verdeelt Kamer over stage
DEN HAAG (ANP) - Eén dag na verschijning van haar rapport zorgde de onderzoekscommissie onderwijsvernieuwingen donderdag al voor verdeeldheid in de Tweede Kamer.
Regeringspartijen en de oppositie staan lijnrecht tegenover elkaar over de uitspraak van commissievoorzitter Dijsselbloem dat de maatschappelijke stage een klassiek voorbeeld is van hoe het niet moet.Volgens Dijsselbloem draagt de verplichte maatschappelijke stage alle kenmerken van de mislukte vernieuwingen in het onderwijs in de jaren negentig. Zo is de stage bedacht vanuit een ideologie, kan hij rekenen op brede politieke steun en werd hij afgesproken in het regeerakkoord. Bovendien vindt de commissie dat de overheid zich niet moet bemoeien met de manier waarop scholen lesgeven.
Staatssecretaris Van Bijsterveldt is van mening dat het commentaar niet opgaat voor de maatschappelijke stage, die vanaf 2011 voor iedere middelbare scholier verplicht wordt gesteld. Ze zegt dat zowel scholen als leerlingen daarover enthousiast zijn, en dat de stage steun vindt bij een meerderheid van de Tweede Kamer.
VVD, GroenLinks en D66 stellen dat Dijsselbloem nu juist waarschuwt voor vernieuwingen die op brede politieke steun kunnen rekenen. Zij vinden dat Van Bijsterveldt eerst het nut van de maatschappelijke stage moet aantonen. Samen met Kamerlid Margo Kraneveldt van de PvdA stelt Van Bijsterveldt dat dit wel degelijk duidelijk is gemaakt.
GroenLinks haalt verder het commentaar van Dijsselbloem aan dat uren die leerlingen besteden aan de maatschappelijke stage, niet moeten worden meegerekend in de minimumnorm voor het aantal lesuren. „Het moet echte onderwijstijd zijn’, stelt Kamerlid Dibi.