Familieperikelen vroeger en nu
Titel: ”Prelude in springtij”
Auteur: Margreet en Reina Crispijn
Uitgeverij: Zomer & Keuning, Kampen, 2007
ISBN 978 90 5977 264 9
Pagina’s: 384
Prijs: € 16,95;
Titel: ”Zilveren draden”
Auteur: Gerda van Wageningen
Uitgeverij: Westfriesland, Kampen, 2007
ISBN 978 90 205 2831 2
Pagina’s: 225
Prijs: € 13,50.Kenners van de christelijke boekenmarkt beweren vaak dat familie- en streekromans hun tijd gehad hebben. Toch verschijnen er bij de diverse imprints van uitgeverij Kok elk jaar nog een paar nieuwe boeken in de oude traditie. Bij Gerda van Wageningen speelt het geloof geen enkele rol meer, maar Margreet en Reina Crispijn schreven een verrassend-christelijke familieroman.
Ze moeten tevreden zijn met een bescheiden plekje naast de immens populaire romans van Amerikaanse schrijfsters. Ze verkopen ook niet zo goed als de reformatorische boeken van Nederlandse origine, die nu eenmaal kunnen terugvallen op een vaste achterban. De glorietijd van de streek- en familieromans -met Jos van Manen Pieters en Barend de Graaff in de hoofdrol- is lang voorbij.
Als je ”Zilveren draden” van Gerda van Wageningen leest, begrijp je dat ook wel. Typisch een boek dat hoogstens nog ouder wordende vrouwen aanspreekt. Hier geen twintigers die elkaar na veel verwikkelingen in de armen vallen, maar een echtpaar van tegen de zestig dat geconfronteerd wordt met ziekte en overlijden van ouders en vrienden, met zorgen om kinderen, met een steeds zwaarder vallende baan.
Een christelijke familieroman kun je ”Zilveren draden” niet echt meer noemen, al hebben de hoofdpersonen nog wel een soort christelijke achtergrond. Dat valt tenminste op te maken uit het feit dat hun moeder iemand blijkt te kennen „uit de kerk.” Maar verder wordt het nergens echt zichtbaar. De hoofdpersoon zoekt geen troost in haar zorgen bij God, ze zoekt het eerder in een fijne vakantie met haar man of een uitstapje met haar beste vriendin. Dat lijkt de moraal van deze roman: zorg dat je in alle zorgen van het leven ook aan jezelf toekomt, en verwaarloos je relaties niet. Een mager en oppervlakkig verhaaltje dus - ver verwijderd van de traditie van al die mooie christelijke familieromans uit het verleden.
Des te aangenamer is de verrassing als je vervolgens ”Prelude in springtij” van de zussen Margreet en Reina Crispijn openslaat. Het boek is het derde deel in een serie die de lotgevallen van twee zusters en hun gezinnen tijdens de Tweede Wereldoorlog en de jaren daarna behandelt. In dit geval betekent dat dus: een typisch jarenvijftigsfeertje, woningnood, Watersnoodramp, nasleep van het oorlogsverleden, immigratie uit het voormalige Nederlands-Indië.
Er zijn heel veel hoofdpersonen, in de stad en op het platteland, en er gebeurt ook heel veel. Bijna te veel drama voor één familie. Maar de verdienste van de zussen Crispijn is wél dat die familie tot leven komt, dat elk personage zijn eigen karakter krijgt, en dat de lezer een beetje van al die personages gaat houden.
Het doet denken aan ”De jeugd vliegt uit” van Jan de Vries of aan ”Moeder Ditta” van A. M. de Moor-Ringnalda. Qua stijl -deze auteurs beheersen het ambacht beter dan de reformatorische auteurs van de pagina hiernaast- maar ook qua levensbeschouwing. Margreet en Reina Crispijn voeren het oecumenische gedachtegoed hoog in het vaandel. Protestanten en katholieken moeten leren elkaar te begrijpen, en al te zwaar moet de geloofsbeleving niet zijn. Bij dat alles kun je kanttekeningen plaatsen. Niettemin slagen ze er in andere opzichten wel degelijk in om een christelijk levensbesef op een authentieke manier te verweven met een spannend verhaal.