Eerder stuurde de Tsjadische ambassadeur Mahamat Adoum een brief aan de Veiligheidsraad waarin Tsjaad alle landen om hulp vroeg tegen de rebellen, die de „wettige regering met geweld omver proberen te werpen.” In zijn verklaring roept de Veiligheidsraad landen op om de Tsjadische regering te helpen de rebellen te verslaan.De meest voor de hand liggende kandidaat om in Tsjaad in te grijpen is Frankrijk, dat permanent rond de 1500 militairen in de voormalige kolonie heeft gelegerd. De Franse minister van Buitenlandse Zaken, Bernard Kouchner, zei gisteren echter dat hij niet voorziet dat Franse troepen in Tsjaad de strijd aangaan met rebellen. „Voorlopig is de stad in handen van de wettige autoriteiten”, zei Kouchner, refererend aan de Tsjadische hoofdstad Ndjamena.

Gisteren was Ndjamena voor de derde dag op rij het toneel van zware gevechten tussen het leger loyaal aan president Idriss Déby en een drietal rebellenorganisaties. Duizenden inwoners zijn de stad inmiddels ontvlucht. Er zijn nog geen cijfers beschikbaar, maar de strijd heeft veel slachtoffers gekost.

Overal in de stad waren geweervuur en artillerievuur te horen. Dat zei een woordvoerster van de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties in Genève, Hélène Caux. Duizenden mensen ontvluchten de stad, zei zij. Caux zei van medewerkers ter plaatse te hebben vernomen dat het niet mogelijk is in Ndjamena de straat op te gaan.

De rebellen arriveerden vrijdag bij de Tsjadische hoofdstad, na een tocht van drie dagen door de woestijn vanaf de oostelijke grens met Sudan. Zaterdag trokken de 1000 tot 1500 man in 250 met mitrailleurs uitgeruste pick-ups de hoofdstad binnen. Volgens de berichten bereikten zij weldra het centrum en werd president Idriss Déby min of meer belegerd in zijn paleis.

Zondag lanceerde het regeringsleger een tegenoffensief. De rebellen werden vanuit gevechtshelikopters en tanks onder vuur genomen en volgens een woordvoerder van de Franse militairen die al enkele jaren in Tsjaad zijn gestationeerd waren de regeringsstrijdkrachten aan de winnende hand toen de rebellen zondagmiddag hun terugtrekking aankondigden. Ze zeiden de bevolking de kans te willen geven de stad te verlaten en twee strategische bruggen in handen te houden. Maar volgens minister van Binnenlandse Zaken Amat Mahamat Bachir had het leger de hele stad onder controle. De rebellen zijn afkomstig uit het aan Darfur grenzende oosten van Tsjaad. Ze zeggen zondag de oostelijke stad Adré te hebben veroverd, maar de regering spreekt dit tegen. Het is de bedoeling dat in Adré een 3700 man sterke vredesmacht van de Europese Unie wordt gelegerd.

Een medewerker van de Franse president Nicolas Sarkozy zei zondag dat Sudan het regime van Déby ten val wil brengen voor de vredesmacht arriveert. Adré ligt vlak bij de grens met Darfur en er verblijven 420.000 vluchtelingen uit Darfur en uit Tsjaad zelf. Volgens de Tsjadische generaal Mahamat Ali Abdallah Nassour was het Sudanese leger betrokken bij de aanval op Adré. Hij noemde de aanval een oorlogsverklaring van Sudan. De Tsjadische minister van Buitenlandse Zaken, Amad Allam-Mi, zei dat Sudan tegen de komst van de vredesmacht is, omdat de genocide in Darfur er beter door in het zicht zou komen. Sudan ontkent bij de strijd in Tsjaad betrokken te zijn.

De buitenlandcoördinator van de Europese Unie, Javier Solana, zei dat de strijd in Tsjaad de Europese Unie er niet van zal weerhouden de missie in Tsjaad, bedoeld om de vluchtelingen uit Darfur te beschermen, door te zetten. Nadat eerder al zeventig kwartiermakers waren aangekomen werd de komst van de eerste troepen deze week echter uitgesteld. Solana zei dat de noodzaak van de missie door de nieuwe gevechten alleen maar wordt onderstreept, maar erkende dat er vertraging optreedt. Het was de bedoeling de missie ergens in maart op poten te hebben.