Huisartsen willen bijscholing voor psychische ziekten
Onder huisartsen bestaat grote behoefte aan bijscholing om psychosociale problemen bij patiënten te kunnen vaststellen en behandelen. Dat blijkt uit een vrijdag in Maastricht gepresenteerde enquête onder een kleine 3000 huisartsen in Nederland.
Verder wordt daaruit duidelijk dat artsen in toenemende mate diagnoses stellen van psychosociale ziektebeelden, maar eigenlijk geen zin hebben om deze patiënten te behandelen. Zo’n 20 procent van de patiënten komt met dit soort problemen.
Daarom werd op het congres van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) in Maastricht het startschot gegeven voor een nauwere samenwerking tussen huisartsen, psychologen en andere voorzieningen op het vlak van de geestelijke gezondheidszorg (ggz). De komende drie jaar worden speciale programma’s opgezet die de huisarts moeten steunen bij de zorg voor mensen met psychosociale klachten.
De grootste knelpunten in de samenwerking met ggz-instellingen zijn de lange wachttijden bij alle hulpverleners, maar vooral bij het Riagg en psychiatrie. Verder klagen huisartsen erover dat ze patiënten moeilijk kunnen motiveren voor een verwijzing naar de verslavingszorg en het Riagg. Zolang mensen op wachtlijsten staan of niet te motiveren zijn zich elders te laten helpen, blijven ze op de huisarts terugvallen. Dat verhoogt de toch al hoge werkdruk van de arts.
De meeste huisartsen zijn tevreden over het werk van psychologen. De meeste huisartsen vragen verder om ondersteuning van hun praktijk door een sociaal-psychiatrisch verpleegkundige, een eerstelijns-psycholoog of door het algemeen maatschappelijk werk (AMW). Overigens scoorde dit AMW een dikke onvoldoende bij de huisartsen: het overleg vanuit dit AMW met de dokter werd algemeen beneden de maat bevonden.