VNO-NCW hamert op belang van productie
Het economische fundament van Nederland vertoont scheuren. Nederland dreigt te veranderen van een land dat zelf producten maakt en exporteert in een land dat diensten verleent en producten van derden bewerkt, verhandelt en transporteert.
Dat zei voorzitter J. Schraven van werkgeversvereniging VNO-NCW donderdag in Hilversum op een bijeenkomst van exporteurs.
„Die ontwikkeling is niet zonder risico’s”, waarschuwde Schraven. De zogeheten maakindustrie is nog altijd de motor van de Nederlandse export en een belangrijke bron voor productiviteitsgroei. Ook de financiële en zakelijke dienstverlening liften mee op het succes van de sector.
Inmiddels maakt wederuitvoer, de export van ingevoerde goederen die in Nederland vrijwel niet bewerkt zijn, ruim 40 procent van de uitvoer uit, rekende Schraven voor. Onderzoek wijst echter uit dat een teruglopend aandeel van de maakindustrie onvoldoende wordt gecompenseerd door meer uitvoer van dienstverlening, aldus de werkgeversvoorzitter. „Als deze trend doorzet, worden we een land dat alleen maar dozen doorschuift”, sloot staatssecretaris J. Wijn van Economische Zaken zich daarbij aan.
Een groot deel van de Nederlandse productie (eenderde) is tegenwoordig bovendien in handen van buitenlanders. „Nederland heeft een steeds kleiner gewicht in de besluitvorming van bedrijven, naarmate het bedrijfsleven internationaler wordt”, stelde Schraven.
Tegelijkertijd constateert de werkgeversvoorzitter dat ondernemen in en vanuit ons land minder aantrekkelijk is geworden. Al sinds het midden van de jaren negentig verslechtert de concurrentiepositie van Nederland. Schraven schrijft dat toe aan de gestegen loonkosten en achterblijvende productiviteit. Hij heeft dan ook al verschillende malen opgeroepen de lonen te matigen.
Schraven pleitte ook weer eens voor lastenverlichting voor werkgevers. Volgens hem is dat een essentieel, offensief wapen om Nederland als vestigingsland op de kaart te houden. Ook op het gebied van ander export- en investeringsbevorderend beleid valt echter nog wel het een en ander te verbeteren. „Zonder een actieve opstelling van de overheid zouden we in 2010 misschien wel tot de conclusie moeten komen dat we geen hoogwaardige industrieën meer in huis hebben”, benadrukte Schraven.
Wijn zei toe te bekijken of de huidige instrumenten voor handels- en investeringsbevordering nog wel aan de eisen van deze tijd voldoen. Daarnaast beloofde hij meer geld vrij te maken voor beginnende exporteurs via het Programma Starters op Buitenlandse Markten (PSB).