Cultuur & boeken

Vooruitgang én verslechtering

Titel: ”Moderniteit als opgave. Een antwoord aan relativisme en conservatisme”
Auteur: Gabriël van den Brink
Uitgeverij: SUN, Amsterdam, 2007
ISBN 978 90 8506 394 0
Pagina’s: 315
Prijs: € 29,50.

Drs. Jacob Kruidenier
30 January 2008 11:56Gewijzigd op 14 November 2020 05:30

Dr. Gabriël van den Brink onderzoekt in ”Moderniteit als opgave” het moderniseringsproces in Nederland. Hij verdient waardering voor zijn verhelderende uiteenzettingen, maar over waarden en normen blijft het boek onduidelijk. In de jaren zestig van de vorige eeuw komt een proces van massale kerkverlating op gang. Tot 1990 loopt de curve omhoog. Daarna tekent zich stabilisatie af. Dat is verrassend. „We zien dat verdere stijging op zichzelf wel denkbaar is maar dat ze desondanks stagneert. Kennelijk zijn er processen aan het werk die maken dat een bepaalde graad van onkerkelijkheid in Nederland niet overschreden wordt. Men moet dus oppassen voor het idee dat een proces van modernisering zich eindeloos zal voortzetten als het eenmaal op gang gekomen is. Verzadiging, begrenzing en (onder bepaalde voorwaarden) omkering zijn in beginsel ook mogelijk”, aldus dr. Gabriël van den Brink in zijn boek ”Moderniteit als opgave. Een antwoord aan relativisme en conservatisme.”

Van den Brink is hoogleraar maatschappelijke bestuurskunde aan de Universiteit van Tilburg. Gedurende een reeks van jaren onderzocht hij het moderniseringsproces in ons land, historisch en sociologisch gezien, en voegde daar een theoretische doordenking aan toe. Hij verdient grote waardering voor zijn verhelderende uiteenzettingen, waaruit ik slechts een enkele greep kan doen.

Verkeersdoden
Het historisch onderzoek betreft het platteland van Oost-Brabant (Woensel) tussen 1700 en 1900. De uitkomsten zijn interessant en opzienbarend. Hij signaleert dat mannelijke wevers een hoger loon ontvingen dan vrouwelijke, maar niet als gevolg van discriminatie, zoals meestal wordt gedacht. De kwaliteit van het weefsel bepaalde de hoogte van de beloning. En die kwaliteit was afhankelijk van de zwaarte van het garen en de dichtheid van het weefsel. De hoogte van het loon was een kwestie van berekening. Interessant is ook wat hij schrijft over de activiteiten onder de arme plattelandsbevolking door de Vincentianen, een rooms-katholieke tegenhanger van het protestantse Réveil.

Ook het onderzoek van eigentijdse ontwikkelingen levert ontdekkingen op. Het moderniseringsproces wordt zichtbaar via grafieken over de groei van de levensverwachting, het aantal vliegtuigpassagiers, het aantal tv’s, onkerkelijkheid, onderwijsuitgaven. De verschillen zijn opvallend. Respectievelijk gaat het om geleidelijke groei, zich versnellende groei, groei tot bijna 100 procent, groei gevolgd door stabilisatie, en groei gevolgd door afname. Mede op grond van deze gegevens komt Van den Brink tot de slotsom dat modernisering niet maakbaar is. Het proces is te complex. Er nemen te veel partijen aan deel met vaak tegenstrijdige belangen.

Het gaat bij modernisering niet om een onafwendbare ontwikkeling. Correcties zijn mogelijk. Een voorbeeld is het aantal verkeersdoden. Tussen 1950 en 1970 is er een toename. Daarna doet zich een explosieve groei van het autoverkeer voor, terwijl toch het aantal verkeersslachtoffers daalt. Dat hangt samen met een veelheid aan maatregelen ter bevordering van de verkeersveiligheid.

Pim Fortuyn
Aan de orde komt ook het turbulente gebeuren rond Pim Fortuyn en de verkiezingen van 2002. Niemand had die plotselinge omslag en die roep om leiderschap voorzien. De onderzoeksresultaten van het Sociaal Cultureel Planbureau hadden steeds een hoge mate van tevredenheid opgeleverd. Van den Brink wijst op de veranderende route van de modernisering. In de jaren zestig van de vorige eeuw was er de roep om meer vrijheid. Nu is het parool: begrenzing, normering en inperking. Het spoor van die op en neer gaande beweging is in de geschiedenis aanwijsbaar vanaf de achttiende eeuw.

Hij verdedigt de stelling dat het plotselinge onbehagen voortkomt uit gestegen verwachtingen, niet alleen op politiek gebied maar op allerlei terreinen van de samenleving. Onderzoek toont aan dat huwelijkspartners vanaf het midden van de jaren tachtig steeds hogere eisen aan elkaar stellen. Daarbij gaat het om uiterlijk voorkomen, opleiding en belangstelling. Ook binnen relaties gelden hogere eisen. De seksuele trouw is, in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, toegenomen. Daarmee zijn de relaties niet stabieler geworden. De hoge verwachtingen vergroten de kans op teleurstelling en echtscheiding.

Agressief gedrag
Gebleken is dat het moderniseringsproces een paradoxale uitkomst heeft: vooruitgang en verslechtering. Ook de ontwikkeling van de economie laat dat zien. De aan werknemers gestelde eisen enerzijds en hun verwachtingen van het werk anderzijds gaan beide omhoog. De prijs daarvoor is een voortdurende uitstoot van arbeidskrachten, die groot is onder laag opgeleiden en mensen van allochtone afkomst. De sociale wetten bieden daarvoor wel een vangnet, maar geen oplossing.

De afgelopen jaren laten een sterke toename zien van gewelddadigheid onder jongeren. Te noemen is zinloos geweld, „een even plotselinge als buitensporige vorm van geweld tegen volstrekt willekeurige medeburgers.” Ter verklaring noemt Van den Brink de assertieve levensstijl, gekenmerkt door een groot gevoel van eigenwaarde en opkomen voor zichzelf. Dat versterkt de kans op agressief gedrag. Men laat zich door niemand iets in de weg leggen. Opmerkingen of daadwerkelijk verzet van anderen kunnen plotseling grote woede oproepen. Mensen met een groot maar kwetsbaar ego gaan bij de minste aanleiding tot agressie over. Als correctie daarop ziet hij een beschavingsoffensief: de gedoogcultuur beëindigen, regels stellen en handhaven, meer investeren in probleemjongeren.

Niet helder
Twee kritische notities tot slot. Van den Brink ziet de moderniteit in het licht van de ingrijpende veranderingen in West-Europa vanaf de middeleeuwen tot heden. In deze periode voltrokken zich fundamentele wijzigingen. Op deze wijze wordt het begrip ”modern” zo breed en variabel dat het niet goed bruikbaar is. Het ligt meer voor de hand ”modern(isme)” te verbinden met de periode waarin de mensheid, geleid door de rede, koers zette naar een toekomst van vrijheid en gelijkheid.

Ten slotte: de auteur ziet moderniteit als opgave. Hij zet in op kritische doordenking en op correctie waar nodig. Maar wat is daarbij zijn uitgangspunt? Kritische analyse en correctie vragen om een funderend patroon van waarden en normen. Daarover is het boek niet helder.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer