Opinie

Kerk is moeder met een missie

De beeldspraak van de kerk als moeder laat zien dat de gerichtheid van de kerk naar buiten en naar binnen geen tegenstelling vormen, aldus prof. dr. J. W. Maris vrijdag in zijn afscheidscollege. Een samenvatting.

25 January 2008 15:46Gewijzigd op 14 November 2020 05:29
„De ”missio Dei” (missie van God) als opdracht van de kerk wordt vandaag de dag in vele toonaarden erkend, maar de agenda van kerkelijke vergaderingen wordt dikwijls gedomineerd door zaken die het bestaan en het voortbestaan van de kerk als doel in zichze
„De ”missio Dei” (missie van God) als opdracht van de kerk wordt vandaag de dag in vele toonaarden erkend, maar de agenda van kerkelijke vergaderingen wordt dikwijls gedomineerd door zaken die het bestaan en het voortbestaan van de kerk als doel in zichze

Over het missionaire karakter van de kerk is in de voorbije eeuw al veel geschreven en gezegd. Toch is het kwartje van de missionaire manier van kerk-zijn binnen de gereformeerde gezindte in Nederland pas gevallen tegen de laatste eeuwwisseling.Dat met name in de geseculariseerde grote steden in Nederland een nood is gevoeld om de kerk op een nieuwe manier present te stellen en dat daarbij nieuwe gemeentestichting beoogd wordt, al of niet gericht op bepaalde doelgroepen, is reden tot dankbaarheid. Soms lopen de ingeslagen wegen zozeer over onontgonnen terrein, dat kerk en theologie zich geroepen mogen weten met een open houding mee te denken.

Toen de keus voor het thema van dit college was gemaakt, kwam de erkenning van Bill Hybels, van de Willow Creek Community Church, in het nieuws. Terugziende op de afgelegde route erkende hij dat hij de zorg voor de gemeente die was gevormd, of van waaruit een nieuw werk was begonnen, te veel had verwaarloosd.

Dat bevestigde dat de verhouding tussen de voeding van de bestaande gemeente en de manier waarop sprake is van ”outreach” om bezinning vraagt. Als bezinningsthema voor dit afscheidscollege stond mij de Bijbelse metafoor van de kerk als moeder voor ogen, en de relatie tussen die kwaliteit en haar naar buiten geroepen zijn in missionaire bewogenheid.

Jeruzalem
In het Nieuwe Testament wordt de kerk niet rechtstreeks aangeduid als moeder. Een indirect verband is door velen wel gezien. Het gaat dan vooral om het woord uit Galaten 4:26 „Maar het hemelse Jeruzalem is vrij; en dat is onze moeder.” Paulus verwijst in dat hoofdstuk eerst naar de stad Jeruzalem, waar het volk leeft in een slaafse onderwerping aan de wet. Dit Jeruzalem leeft in slavernij met haar kinderen (vs. 25b).

Daartegenover staat de beschikking, die aan de aan Abraham gegeven belofte verbonden was en met de geboorte van Izak werd vervuld. Deze beschikking wordt door de naam Sara allegorisch uitgebeeld. De aanduiding „Sara de vrije” past niet bij het tegenwoordige Jeruzalem, zegt Paulus, maar wel bij het „Jeruzalem dat boven is.” Want dat vindt zijn grond in het geloof in de belofte die in Christus vervuld is.

Het moederschap van het hemelse Jeruzalem slaat dus op de herkenbaarheid van de gelovigen als mensen die weten van het evangelie dat hen heeft vrijgemaakt van de slavernij van de wet. De moeder slaat op het evangelie, en de hemelse herkomst daarvan. De vastheid van dat evangelie is door God en Christus gegarandeerd.

Is daarbij elke ecclesiologische notie aan deze metafoor ontzegd? De gemeente rechtstreeks aan te duiden als moeder van de gelovigen is weliswaar kort door de bocht, maar indirect is het verband heel nabij. De gemeenten in Galatië moeten hun relatie met hun moeder -het Jeruzalem dat boven is- niet verspelen door een wettische boodschap te koesteren. En voor die boodschap en de functionering daarvan is de gemeente verantwoordelijk.

In de bezinning rond de kerk als moeder heeft ook Psalm 87 meegeklonken. De woorden van vs. 5a: „Ja, van Sion wordt gezegd: ieder van hen is in haar geboren” klinken daar samen met: „Hij heeft Sion lief, de stad van God” (vs. 2) en: „De volkeren worden door Hem vermeld als degenen die Hem kennen” (vs. 4).

Hierin hebben gelovigen begrijpelijk de realiteit van de kerk beluisterd. De woorden van vs. 5a klinken als een omschrijving van Sion als de moeder van de gelovigen, zoals door de Septuaginta ook is vertaald: „Moeder Sion, deze en gene mens zal gelden als in haar geboren.”

Missionair
Opmerkelijk is dat de moedermetafoor Jeruzalem niet slechts verbindt met Israël, maar zelfs met enige nadruk juist met de heidense volken. Het hemelse moederschap omvat de gemeente zoals die thans bestaat, omdat Gods ogen in Christus naar buiten waren gericht. De gemeente die daarbij is ontstaan, weet geboren te zijn uit dit hemelse Sion, omdat God zo missionair was en is.

Het verband tussen het hemels Jeruzalem en de kerk is dus indirect, maar het moedermotief heeft wel grote zeggingskracht. In het licht daarvan onderscheiden we aan de kerk een drietal aspecten:

  1. Zij is sterk gericht op God, en aangewezen op Zijn heil. Zij heeft dat niet zelf in beheer, maar weet door de Heilige Geest van haar Hoofd, Christus in de hemel.

  2. Evenzeer is de kerk gericht op degenen die bij de kerk behoren en waarvoor zij als kerk dan ook pastorale verantwoordelijkheid draagt. De moederlijke karakteristiek van het hemelse Jeruzalem wordt zichtbaar in het optreden van de kerk.

  3. Vanuit de missionaire beweging die het hele Nieuwe Testament kenmerkt, zit hier vanzelfsprekend ook een gerichtheid in op degenen die (nog) buiten de kring van Gods liefde in Christus leven. Gezien de aard van de relatie tussen de Heere en Zijn gemeente is het ondenkbaar dat de gemeente niet die missionaire gezindheid zou delen met haar Hoofd.

De aanduiding van de kerk als moeder vinden we ook bij de reformatoren. Volgens Calvijn is de kerk op geen andere manier moeder dan door het Woord. Het is niet vreemd bij Calvijn ook te lezen dat de ”doctrina”, de leer, onze moeder is, die bestaat in wet en evangelie. Bij Rome is de kerk bepalend voor de leer; bij de Reformatie is de leer -naar de Schriften- bepalend voor de kerk.

Naar Calvijns oordeel is het de bedoeling van God dat Zijn kinderen door de bijstand en dienst van de kerk worden gevoed zolang zij zuigelingen en kinderen zijn, maar ook dat zij door haar moederlijke zorg worden geleid tot zij de volwassenheid hebben bereikt, en het uiteindelijke doel van het geloof. In de voleinding zal de moedertaak van de kerk voltooid zijn. Hiermee valt een sterk accent op de roeping van de kerk. Het moederschap waarvan we spreken staat niet zozeer voor een status, maar voor een taak.

In dit hele spreken van Calvijn over de kerk blijft kenmerkend dat alle kerkelijk gezag zijn oorsprong niet vindt in de eigen kerkelijke, of ambtelijke autoriteit, maar in het gezag van het Woord van God. Calvijn maakt inhoudelijk waar dat het gebruik van de moedernaam voor de kerk voortdurend te herleiden is tot het hemelse Jeruzalem, dat onze moeder is.

Katalysator
In de latere theologie blijft de terminologie sporadisch aanwezig. Wat de inhoud betreft blijft het vooral gaan om het feit dat de kerk kinderen baart door het Woord dat aan haar is toevertrouwd. Haar ambtelijke zorg daarbij speelt een rol, en meestal heeft de terminologie de klank van de noodzakelijkheid van de georganiseerde kerk. Men zou kunnen zeggen dat de kerk doorgaans vooral op een wat defensieve manier moeder heet.

De ”missio Dei” (missie van God) als opdracht van de kerk wordt vandaag de dag in vele toonaarden erkend, maar de agenda van kerkelijke vergaderingen wordt dikwijls gedomineerd door zaken die het bestaan en het voortbestaan van de kerk als doel in zichzelf veronderstellen. Of daarbij het geheel van de roeping van de kerk altijd als missie van God wordt beleefd, is een vraag.

Er is overigens goede grond om bij het begrip missio Dei niet alleen aan de opdracht van de kerk naar buiten te denken, maar evengoed aan die van de kerk naar binnen. Het zal van belang zijn het binnen- en het buitenaspect niet als tegengesteld te zien, maar zich ook in de kerk te bezinnen op de samenhang ertussen. De notie van de kerk als moeder kan daarbij een nuttige katalysator zijn.

De kerk ontleent haar moedernaam aan het Jeruzalem dat boven is. Hoe is ook in de praktijk het moederschap van de kerk te legitimeren? Dat zal alleen kunnen in een volstrekt aangewezen zijn op het hemelse Jeruzalem. Het geheimenis daarvan ligt in de verhoogde Christus. De kerk zal zich er voortdurend op hebben te bezinnen dat haar identiteit ligt in haar Hoofd.

Spreken van een indirect moederschap van de kerk kan helpen recht te doen aan deze zozeer aan de hemelse werkelijkheid gebonden karaktertrek van de kerk. Wat is de kerk, en wat heeft zij dat niet terug te voeren is op Gods beloften, en op wat voor haar is volbracht door haar Hoofd? Hoe groter en imponerender een kerk is, des te meer loopt zij gevaar haar verwijzende eigenheid te verduisteren.

Inspanning
Vanuit haar hemels geheimenis kan de kerk het doel van haar moederlijke functie in het vizier houden: kinderen voortbrengen. Daarom zal in alle -meest ambtelijke- activiteit van de kerk aandacht zijn voor „het ene nodige” (Luc. 10:42), voor „de enige naam die gegeven is tot behoud” (Hand. 4:12), voor „Jezus Christus en die gekruisigd” (1 Kor. 2:2). Vanuit dit centrum, en dit hemels geheimenis, komt zowel de voortgaande zorg voor de bestaande gemeente voort als de missionaire bewogenheid met mensen buiten de kerk in een wereld zonder God.

De kerk zal aandacht hebben voor de zuiverheid van het voedsel dat aan de gemeente wordt toegediend. De theologie zal heldere taal moeten spreken ten aanzien van de leer waarmee de gemeente wordt gevoed, en waarmee naar buiten wordt getreden. Dwaling en surrogaatvoeding zullen tegen het licht van gereformeerde, Bijbelse normen gehouden moeten worden.

Een moeder zal haar roeping voor het ene kind niet kunnen vervullen ten koste van het andere. In aardse verhoudingen gaat er in dat opzicht wel eens iets mis. De kerk ontleent haar moederschap aan een autoriteit bij wie dat niet misgaat. Het mag haar overigens wel inspanning kosten.

Zonder spanning zal de kerk haar moederschap evenmin kunnen waarmaken. Er is de spanning tussen binnen en buiten, en die tussen boven en beneden. Maar juist in het beleven van die spanning verstaat de kerk haar roeping. En in de eigen verbinding met het geheimenis van de kerk, waarin de gelovigen ook ieder delen, zullen zij elkaar én de gemeenschap opscherpen.

De auteur is emeritus hoogleraar dogmatische vakken aan de Theologische Universiteit Apeldoorn.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer