Voor Mattheüs rest de schroothoop
URK - Weer gaan 23 grote viskotters naar de sloop. Zo ook de UK 202 van Klaas Kramer. Morgen komt de Urker kotter voor het laatst de haven binnen.
De olieprijs was de genadeklap. Kramer: „Begin vorig jaar investeerden we een ton in een nieuwe hoogrendementsschroef en bijbehorende straalbuis. Dat leverde een brandstofbesparing op van 20 procent. In hetzelfde jaar werd de brandstof 40 procent duurder.”De 53-jarige Urker visser is nuchter. „Het hart wil verder, het verstand zegt: Stoppen.” En dus gaan de netten van de Mattheüs deze week voor het laatst overboord. Morgen komt de UK 202 nog één keer de haven van Urk binnen. Daarna rest de schroothoop.
„Emotioneel kan het eigenlijk nog niet”, zegt Kramer. „Ik vis al vanaf mijn veertiende jaar. De Mattheüs -geschenk Gods- waar mijn grootvader ooit mee is begonnen, breng ik nu naar de sloop.”
De kottereigenaar maakt gebruik van de saneringsregeling van minister Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Voor 23 schepen is 27,5 miljoen euro beschikbaar. Het uit de vaart nemen van kotters moet de overgebleven vissers meer perspectief bieden.
Enerzijds komt de saneringsronde als geroepen voor de noodlijdende sector. Vissers die gebukt gaan onder quotaproblemen en dure gasolie kunnen op deze manier afscheid nemen van hun onrendabele schip. Maar met 23 aangemelde boomkorkotters, waaronder 12 uit Urk, is de sanering ook een aderlating voor de vloot en voor alle bedrijven die daarvan afhankelijk zijn.
Dat het niet rendabel meer is wil Kramer best illustreren. Half jaren negentig („de goede jaren”) betaalde hij 25 cent per liter diesel. „In guldens, hè. Nu is dat 50 eurocent. De prijs van schol lag toen op dik 3 à 4 gulden per kilo. Met de inflatie meeberekend zou dat nu op 8 euro moeten uitkomen. Vorige week kregen we aan de afslag gemiddeld 1,55 euro. Tegen die prijzen is niet meer op te vissen.”
Boomkorkotters zijn dorstig. Platvis houdt zich schuil op de zeebodem, de oogjes net boven het zand. Doordat de netten met kettingen over de bodem schrapen, komt de vis uit zijn schuilplaats. Dat kost energie. Als alle 1800 paardenkrachten van de UK 202 bijgezet moeten worden, vliegt de diesel er doorheen.
De olieprijs is vooral sinds 2002 flink gaan stijgen. Het kosten-batenplaatje pakte voor Kramer vaak negatief uit. „Je blijft interen op je eigen vermogen.”
Zonder overheidssteun kon de sector de noodzakelijke stap naar duurzaamheid -nieuwe, zuinige motoren, nieuwe, flexibele schepen en nieuwe, lichtere netten- nooit maken. Vandaar de filosofie van minister Verburg: de visserij duurzamer maken, maar met minder schepen. Ooit waren de 300 boomkorkotters van Urk, Den Helder, Arnemuiden, Katwijk en Ouddorp de trots van de vaderlandse visserij. Na deze sanering zijn er nog maar tachtig schepen over.
De 23 kotters gaan naar de sloop om te voorkomen dat ze op andere plaatsen in de wereld worden gebruikt. Voor het afstoten van de UK 202 krijgt de Urker visserman 850.000 euro. Binnen drie jaar mag hij dat bedrag belastingvrij investeren.
Kramer wil verder. „Het is met een vissersman net als met een dominee, je hebt er een roeping voor.” Sinds twee jaar is zijn zoon aan boord. „Om hem straks met een onrendabel schip verder te laten gaan, is nou ook bepaald geen toekomstdroom. Als het getij verloopt, moet je de bakens verzetten.”
De overgebleven boomkorschepen moeten investeren in betekenisvolle, duurzame visserijtechnieken, waardoor de bodem minder wordt aangetast en het energieverbruik vermindert, bijvoorbeeld de pulskor. Daarbij sleept een schip kabels met elektroden over de zeebodem en krijgen de vissen een schokje, waarna ze omhoog komen in een net.
De UK 202 vist met een schipper en vijf mensen aan boord. Die vinden snel ander werk, denkt Kramer. „In de visserij is werk genoeg. Ik heb nog nooit zo’n verschil gezien tussen de vangstmogelijkheden die wij als vissers ervaren en de quota die door de overheden worden vastgesteld.”
De jaren op zee waren voor de Urker schipper vol hoogte- en dieptepunten. „Het is zwaar als je als schipper een bemanningslid moet verliezen door een dodelijk ongeval aan boord van je schip. Maar wat een vreugde als iemand door Gods goedheid van de verdrinkingsdood gered mag worden. Ik mag zeggen: God is goed voor ons geweest.”