Leraren onderaan
Het is de tijd voor stakingen om de eisen kracht bij te zetten. Het is een steeds terugkerend ritueel. Nieuw is dat ook scholieren het middel hebben ontdekt. In het Nederlands Juristenblad van december 2007 uit dr. A. Brenninkmeijer zijn ongenoegen over de „krampachtige inperking van de demonstratievrijheid” van leerlingen door politiek en bestuur.
Hij bespreekt de noodzaak van actie in het onderwijs en is uiterst kritisch over de wijze waarop de overheid daarmee is omgesprongen. Men was er als de kippen bij om bekend te maken dat scholieren geen stakingsrecht hebben. Onverstandig, want dit werkt maatschappelijk slechts escalerend. Oneigenlijk ook, want het inzetten van de Leerplichtwet als repressiemiddel vormt een nodeloze aantasting van de democratie. Achtereenvolgende coalities hebben er decennialang toe bijgedragen dat vrijheid van onderwijs tot een schim werd omgetoverd. „Scholen lijken tot ”no-go areas” voor het intellect verworden te zijn waar nog slechts managers zich kunnen ontplooien” en „leraren bekennen dat zij zich in de maatschappelijke pikorde onderaan voelen staan.”De ombudsman vindt het tegen deze achtergrond dan ook niet vreemd dat leerlingen in verzet komen. De uurnorm leidt slechts tot een ophokplicht voor leerlingen: schooluren zonder inhoud. Brenninkmeijer laakt de reactie van de overheid. Leerlingen werden massaal afgeschilderd als infantiel (weten niet eens waar het om gaat) en op rellen belust. Vastgesteld moet echter worden dat de protesten in hoofdzaak serieus zijn verlopen. Natuurlijk waren er rellen en natuurlijk was er politieoptreden (het beeld van de reusachtige motoragent die een scholiertje in de kraag vat wegens vermeend eiergooien past wat de auteur betreft wel op de kaft van het parlementair onderzoek naar onderwijsvernieuwing), maar: „Een ei hoort erbij.”
Het dreigen met straffen op deelneming aan protest is uit den boze: De inperking van demonstratierechten mag slechts geschieden op basis van Grondwettelijke toets. Past men die toe, dan moet echter vastgesteld worden dat de protesten „hoogst noodzakelijk waren voor onze democratische samenleving.”
”Roe vs Wade” is een begrip. De uitspraak in deze zaak waarmee het Amerikaanse Hooggerechtshof in 1973 de deur voor abortus wijd openzette door dit te koppelen aan het constitutionele recht op privacy heeft veel stof doen opwaaien. Tot op heden kunnen weinig uitspraken deze commotie evenaren. Desondanks bleef het hof in latere uitspraken de met Roe ingezette lijn onverkort vasthouden - tot voor kort.
April 2007 heeft het hof uitspraak gedaan in de zaak Carhart vs Gonzales. Volgens de juristen McGonigle en Zwart in NJB 44 reden voor hoop bij tegenstanders en voor zorg bij voorstanders van Roe, nu de uitspraak als een keerpunt in de abortusrechtspraak mag gelden. De reden daarvoor wordt gezocht in het feit dat de samenstelling van het hof fors naar rechts is opgeschoven: gematigd rechter O’Connor is vervangen door Conservatief Alito. Daarmee is het centrum naar rechts opgeschoven.
Het keerpunt wordt aangegeven door twee aspecten. Ten eerste diende volgens het hof tot dan toe alle abortuswetten abortus niet alleen toe te staan als het leven van de vrouw wordt bedreigd maar ook als dat in het gezondheidsbelang van de vrouw zou zijn. Dit laatste vormt uiteraard een veel breder criterium om abortus toe te kunnen passen. In de zaak van Carhart laat het hof echter een wet van het Congres in stand waarin een bepaalde abortusmethode alleen toegepast mag worden als het leven van de vrouw op het spel staat. Dit maakt de ruimte voor staten om het recht op abortus te beperken ruimer. Daarnaast had het Congres deze keuze gemaakt op grond van gegevens die het kennelijk goed uitkwamen, maar die wetenschappelijk aanvechtbaar zouden zijn.
Het hof neemt ook daarmee genoegen, terwijl het volgens de auteurs eerder nooit aanvaard zou hebben dat een wet gebaseerd wordt op een dergelijke onderbouwing. Aangezien geen der rechters zich fel tegen de uitspraak heeft gekeerd, gaat er van Carhart volgens de schrijvers een krachtig symbolisch signaal uit: de dagen van Roe zijn geteld. Men zou haast wensen dat de bevoegdheid van het Supreme Court zich over Europa uitstrekte.
In ArbeidsRecht 12/2008 behandelt mr. Putker het hedendaagse fenomeen sollicitanten te screenen door hun naam te googelen en op websites als Hyves alles te lezen over hun sociale leven. Zo zijn internetrecherchebedrijven in opkomst die pre-employment screening als dienst aanbieden. Volgens het College Bescherming Persoonsgegevens niet illegaal: het gaat om openbare gegevens.
De auteur gaat na in hoeverre het grondwettelijk recht op privacy in het geding is. De door haar vastgestelde lijn in de rechtspraak is dat, wanneer de nieuwe werkgever expliciet bij de oude om informatie vraagt, ook zonder toestemming van de sollicitant het verstrekken daarvan rechtmatig is zolang deze juist is. Volgens de auteur doen werknemers er beter aan zich expliciet op de Wet bescherming persoonsgegevens te beroepen. Dat gebeurt tot op heden nauwelijks, maar zou de heersende lijn ten voordele van de werknemer kunnen ombuigen.
Mr. A. Klaassen, advocaat bij Bouwman Van Dommelen Advocaten. Reageren aan scribent? focus@refdag.nl.