Religieus erfgoed en Kerkbalans
Mr. Pieter van Vollenhoven gaf deze week het startsein voor het Jaar van het Religieus Erfgoed. Het begin ervan valt midden in de periode waarin vijf kerken in ons land de jaarlijkse geldwervingsactie Kerkbalans organiseren. Een actie waarbij bijna 7 miljoen mensen benaderd worden door de plaatselijke gemeente.
Wie de getallen van Kerkbalans op zich laat inwerken, kan niet anders dan concluderen dat het christendom in onze samenleving nog steeds diepe sporen trekt. En de duizenden kerkgebouwen, oud of nieuw, zijn tastbare tekenen van het feit dat er in dit land honderdduizenden mensen wonen die niet genoeg hebben aan wat voor ogen is.Natuurlijk kan daarbij direct worden aangetekend dat het, als het om deze zaken gaat, niet alles goud is wat er blinkt. Veel kerkmensen geloven nog wel dat er iets is tussen hemel en aarde. Zodra het echter gaat over de Bijbel als het onfeilbare Woord van God, over zonde en schuld, over een persoonlijke relatie met de Heere Jezus Christus, haken ze af. De kerk mag er van hen zijn als een soort religieus vangnet. Maar verder liever geen verplichtingen. God mag meereizen op de levensweg, maar mag niet het stuur van het leven in handen hebben.
Een kerk die belijdt en gelooft in een persoonlijke God, Die Zich laat kennen in Zijn Woord, kan aan zo’n godsbeeld natuurlijk nooit haar goedkeuring hechten. Zij is geroepen om het hele Woord aan het woord te laten in alle situaties van het leven.
Toch gaat de gereformeerde gezindte soms te snel voorbij aan alles wat in ons land en in onze maatschappij nog spreekt van een verbinding met de christelijke traditie. Niet zelden worden kerkelijke ledenregisters zonder al te veel scrupules opgeschoond. Onlangs merkte in deze krant een predikant op dat de kerk alleen die leden mag uitschrijven uit de kerkelijke registers die zichzelf uitschrijven. En hoewel dat in de diverse kerkgenootschappen in de gereformeerde gezindte, gezien hun ontstaansgeschiedenis, heel verschillend ligt, hebben we deze waarschuwing ter harte te nemen.
De opvatting dat de kerk met sommige gemeenteleden geen doen meer hoeft te hebben, is hoogmoedig. We belijden dat de Heere zondaren zoekt, die Hem niet zoeken. Zou dat dan ook geen kerntaak van de kerk zijn?
De vraag dringt zich op of de kerk zich wel mag terugtrekken op een geschoond ledenbestand waarin alleen nog de trouw meelevenden zijn opgenomen. En is het genoeg om alleen tijdens de actie Kerkbalans snel een envelop bij randkerkelijken in de bus te stoppen in de hoop dat ze toch nog (is0(
10 euro aan de kerk overmaken? Biedt juist zo’n actie niet ingangen die nu te weinig of zelfs helemaal niet worden benut? En mag de kerk, als we het hebben over religieus erfgoed, zich wel zonder enige vorm van bezinning terugtrekken op een industrieterrein? Is niet juist het kerkgebouw midden in het dorp, midden in een stadswijk, zelf al een woordeloze preek?
Kerkbalans en het Jaar van het Religieus Erfgoed kunnen gemeenten goede kansen bieden om weer in contact te komen met hen die naar, of bijna over, de rand van het kerkelijk leven zijn gegleden. Waarbij een financiële bijdrage nooit het hoogste doel is. De gift is hoogstens een bonus.