Nederland moet missie in Somalië steunen
De nood in het Afrikaanse Somalië is groot. Nederland moet daarom helpen, ondanks alle gevaren in het land, stelt Joël Voordewind. Gisteren legde hij een dergelijk verzoek ook bij de regering neer.
De beelden van het Oost-Afrikaanse land Somalië kennen we van veertien jaar geleden toen een gedode Amerikaanse soldaat door de straten van Mogadishu werd gesleept. De VN moest halsoverkop de wijk nemen voor het oplaaiend geweld van de rivaliserende clans. Sindsdien durfde de internationale gemeenschap zijn handen niet meer te branden aan het land.Maar er gloort een sprankje hoop nu er sinds kort een nieuwe overgangsregering is aangetreden. De ChristenUnie pleit voor ondersteuning van deze overgangsregering via de Afrikaanse Unie, simpelweg omdat nietsdoen de situatie in het land, maar ook in omliggende landen, als een etterende wond verder infecteert.
Vorige week bezocht ik, samen met een Tweede Kamerdelegatie, Ethiopië en de grens met Somalië. We spraken met Somalische vluchtelingen. Ze waren blij met de hulp van de internationale gemeenschap, maar ze waren ook kwaad omdat diezelfde internationale gemeenschap Somalië aan zijn lot had overgelaten. Er is geen vooruitzicht op terugkeer voor deze vluchtelingen en sinds 2006 zijn er meer dan 600.000 Somaliërs ontheemd en gevlucht voor het toenemende geweld.
Terugblik
Somalië werd in 1960 onafhankelijk van Engeland en Italië. Sindsdien volgden militaire coups elkaar op. In 1969 komt legerleider Mohammed Siyad Barre aan de macht. In 1991 moet hij de wijk nemen naar het buitenland en sindsdien heersen de krijgsheren. In 2006 verslaat de Unie van Islamitische Rechtbanken (UIR) alle andere krijgsheren en neemt de UIR Mogadishu in. De oppositie vlucht en vormt een overgangsregering in Ethiopië. Als de UIR een jihad afkondigt tegen Ethiopië en Kenia en dreigt deze landen aan te vallen, stuurt Ethiopië troepen ter ondersteuning van de overgangsregering. Inmiddels is er sinds januari een nieuw kabinet aangetreden onder leiding van premier Nur Hassan Hussein, met een zo breed mogelijke vertegenwoordiging van de verschillende clans. Hierdoor ontstaat er een relatief rustige maar fragiele situatie.
In onze gesprekken met de Ethiopische regering bleek dat Ethiopië zich dit voorjaar gaat terugtrekken uit Somalië. Er is grote weerzin bij de Ethiopische bevolking om nog langer in Somalië te blijven. Hierdoor dreigt de steun voor de Somalische overgangsregering weg te vallen en zal waarschijnlijk de UIR weer de macht overnemen. De UIR heeft banden met het al-Qaidanetwerk en wordt gesteund door Eritrea, een land met een groot grensconflict met Ethiopië.
Op dit moment zitten 25.000 vluchtelingen vast op de grens met Ethiopië en Somalië en betaalt het straatarme Ethiopië zich blauw om de troepen in Somalië te houden. Geld wat ze beter aan onderwijs en zorg kunnen besteden. De internationale gemeenschap spendeert vele miljoenen om humanitaire hulp te geven. Als er niet steun komt voor de overgangsregering en het verzoeningsproces, blijft dit dweilen met de kraan open.
De Afrikaanse Unie heeft inmiddels een vredesmissie Amissom gevormd voor ondersteuning van de overgangsregering, maar tijdens onze gesprekken met de AU bleek dat de middelen ontbreken om een troepenmacht van 8000 man op sterkte te krijgen (nu 1400 man). Alleen als Ethiopië zich werkelijk terugtrekt kan het zeer noodzakelijke verzoeningsproces in het land werkelijk op gang komen, maar er mag geen machtsvacuüm ontstaan. Daarom zou het goed zijn als Nederland en de EU hun positie ten aanzien van Somalië heroverwegen.
Steun van Nederland
Daartoe heb ik gisteren de ministers Verhagen en Koenders van Ontwikkelingssamenwerking opgeroepen om de AU en de overgangsregering in Somalië te steunen. Minister Koenders heeft toegezegd om tijdens zijn reis naar Somalië volgende maand te onderzoeken op welke manier dit het beste zou kunnen. Ook zou Nederland een aantal militaire trainers kunnen sturen om de AU-troepenmacht op te leiden. Een andere optie is om de Fransen af te lossen, die al geruime tijd zorgen voor de beveiliging van humanitaire zeetransporten voor de kust met Somalië.
We kunnen ons niet veroorloven om het land nog eens vijftien jaar aan zijn lot over te laten en daarmee de invloedssfeer van het moslimextremisme te laten toenemen in deze straatarme regio. Actie en steun zijn, nu er een momentum is ontstaan, geboden.
De auteur is Tweede Kamerlid voor de ChristenUnie.