Echtheid uitstralen en eerbied overbrengen in tijdperk van informalisering
Als de oud gereformeerde predikant L. Gebraad in onze gemeente een preekbeurt vervulde, logeerde hij altijd bij mijn ouders. We kenden elkaar goed. Hij noemde me altijd bij mijn voornaam.
Opeens was dat voorbij. In de zomer van 1971 had ik namelijk mijn studie aan de Driestar afgerond en was ik onderwijzer. Vanaf dat moment noemde hij me meester. Ik dacht dat hij een grapje maakte. Maar het was hem ernst. Toen ik hem vroeg of hij mijn voornaam toch nog wel wist, zei hij: „Jazeker jongetje, maar je bent nu meester en daarom noem ik je niet meer Wim, maar meester. Dat hoort zo.”Ik protesteerde tevergeefs. Hoewel de oude predikant helemaal geen plechtstatige man was, was voor hem een meester iemand die gezag had en die je dus niet met zijn voornaam mocht aanspreken.
Minder dan een generatie later is zoiets niet meer denkbaar. De samenleving is steeds informeler geworden. Het gebruik van ”je” en de voornaam in sociale contacten zijn uitingen daarvan.
Ook in de kleding is de informalisering zichtbaar. De hoed is vrijwel verdwenen. Voor heren is het dragen van een stropdas en een ondervest niet meer zo vanzelfsprekend.
Kenmerk
Informalisering is een van de vijf i’s die voor onze tijd kenmerkend zijn. De andere zijn individualisering, intensivering, internationalisering en informatisering. Informeel gedrag staat niet op zichzelf.
Het is bovendien een verschijnsel waarbij veel mensen zich prettig voelen. Bij mijn weten is er in onze kring nog slechts één beroepsgroep waarvan een groot deel van de leden niet met de voornaam wordt aangesproken. Dat zijn de predikanten. Het respect voor dit kerkelijke ambt is blijkbaar nog zo groot, dat de aanspreektitel dominee intact is gebleven. Alhoewel, er beginnen wat scheurtjes te ontstaan.
Met deze laatste zinnen begeven we ons echter op glad ijs. Er wordt namelijk gesuggereerd dat informalisering samenhangt met het afnemen van respect voor gezag. Is dat inderdaad zo? Deze vraag heeft te maken met de andere i’s, bijvoorbeeld informatisering. Met de toename van de mogelijkheden om over informatie te beschikken, is de kennisautoriteit afgenomen.
Als een predikant twintig jaar geleden enkele bijzonderheden over bijvoorbeeld Efeze in zijn preek naar voren bracht, zagen de hoorders dat als een uiting van belezenheid en studiezin. Nu wordt er gedacht: „De dominee heeft op internet rondgekeken.” Niet dat men dat verkeerd vindt, maar er is een andere waardering dan vroeger voor die informatie. Iedereen kan namelijk moeiteloos kennisnemen van die bijzonderheden. Natuurlijk realiseren we ons allen dat een preek meer is dan wat informatie doorgeven.
Door die grote toegankelijkheid van informatie wordt ieder die zich bezighoudt met onderwijs en vorming gedwongen om de informatie een zinvolle plaats te geven. Betekenisvol onderwijs of een betekenisvolle voordracht biedt meerwaarde en geeft een andersoortig gezag dan alleen respect voor kennis. De vraag wat ik ermee kan, weegt zwaar.
Generatie Einstein
J. Boschma en I. Groen schrijven daar in hun boek ”Generatie Einstein” het volgende over: „Er groeit een generatie op die eraan gewend is dat er geen kennismonopolie meer is en dat alles op straat ligt. Het internet als vergaarbak van informatie speelt daarin een essentiële rol. Ze leren jong en kritisch kijken naar wie wat zegt en koppelen niet automatisch autoriteit aan een naam of rol.” Dit kernachtige citaat laat zien dat informatisering invloed heeft op de beleving van autoriteit.
Digitale communicatie levert eveneens een bijdrage aan de informalisering. Neem bijvoorbeeld Hyves. Op dit digitale platform profileren honderdduizenden mensen zich. Allen zijn bezig met ”selfpublishing”. Men presenteert zich met voor- en achternaam, gezinssamenstelling, hobby’s enzovoort. Daarbij komt de vraag op of het verantwoord is als docenten en andere opvoeders zich op Hyves presenteren.
Het beschrijven en analyseren van deze maatschappelijke trend is niet zo moeilijk als de vraag beantwoorden hoe we ermee om moeten gaan. Die vraag komt met extra kracht op ons af, omdat iedereen ervaart dat informalisering aan niemand voorbijgaat.
Echtheid
Het is zinvol om in dit verband op twee zaken te wijzen. De eerste is authenticiteit. In het sociale verkeer is echtheid een eigenschap waarvoor steeds meer waardering bestaat. Die waardering heeft te maken met de vele manieren waarop mensen bezig zijn met hun imago. Wie is nu de echte persoon: de man die zich op Hyves in informele kleding al joggend presenteert en die tegelijkertijd de keurig geklede docent is die aan orde hecht? Het is niet verwonderlijk dat de roep om echtheid alleen maar groter wordt.
In de tweede plaats wil ik aandacht vragen voor eerbied in de opvoeding. Daarbij doel ik met name op zaken die met de Bijbel samenhangen. Het is vooral in onze tijd van belang dat we in opvoeding, onderwijs en vorming jongeren voorhouden dat te midden van alle trends Gods Woord gezag heeft. Hij is de Schepper van hemel en aarde, Hij is door het bloed van Zijn Zoon Herschepper van verloren zondaren. Ieder zal zich eenmaal voor Hem buigen, alle informalisering ten spijt.
De auteur is lid van het college van bestuur van het Hoornbeeck- en het Van Lodensteincollege. Reageren aan scribent? goedbekeken@refdag.nl.