Opinie

Versterk samen wat sterven zou

Laten kleine gemeenten over de grenzen van het eigen kerkverband heen kijken voordat ze zichzelf opheffen. Ds. P. van der Kraan doet deze oproep in reactie op een serie over kleine kerkelijke gemeenten in deze krant. Hij ziet hierin mogelijk een taak weggelegd voor het Contactorgaan Gereformeerde Gezindte.

17 January 2008 08:54Gewijzigd op 14 November 2020 05:27
„Het opheffen van gemeenten is een dikke streep onder het verschijnsel van de afbraak van de kerk in Nederland. Grote(re) aantallen kerkgangers, hier en daar geteld, zijn in toenemende mate uitzonderingen.” Foto: het kerkgebouw van de christelijke gerefor
„Het opheffen van gemeenten is een dikke streep onder het verschijnsel van de afbraak van de kerk in Nederland. Grote(re) aantallen kerkgangers, hier en daar geteld, zijn in toenemende mate uitzonderingen.” Foto: het kerkgebouw van de christelijke gerefor

Luther zou gezegd hebben ten aanzien van de verdwenen zeven gemeenten in Klein-Azië, waarvan slechts archeologische opgravingen resten: „Was hin ist, das ist hin.” Wat weg is, dat is weg. Aan die woorden moest ik denken bij het artikel over verdwijnende gemeenten, ”Weg is vaak voorgoed weg” (RD van 10 januari).Het getuigt van gevoel voor realisme dat het RD aandacht schenkt aan het verschijnsel van verdwijnende gemeenten. Voor zover ik kan nagaan komt dit verschijnsel vaker voor dan dat nieuwe gemeenten worden gesticht. Het laatste gebeurt doorgaans als gevolg van een afsplitsing van een gemeente die groeide door toeloop van kerkgangers uit de (wijde) omtrek. Men brengt de kerk bij de mensen - een wijs besluit.

Een dergelijke splitsing van een gemeente staat echter los van een daadwerkelijke groei van het aantal christenen in Nederland. De (doorgaans geringe) groei van sommige kerkverbanden is meestal het resultaat van een geboorteoverschot plus de overgang van mensen naar het bewuste kerkverband minus het aantal mensen dat het kerkverband verliet. Groei op deze manier hangt samen met wat een buitenlandse pastor, als typisch Nederlands verschijnsel, het „rondpompen van gelovigen” noemde.

Krachtsinspanning
Het gevolg is dat de winst van het ene kerkverband veelal verlies betekent voor andere kerkformaties. Dit verschijnsel geldt voor zowel reformatorische kerken als evangelische groepen. De recent aan het licht gekomen ’resultaten’ van jarenlange uitzendingen van evangelisatorische radio- en tv-programma’s bevestigen dat.

Echte groei vindt het meest plaats bij migrantenkerken. We rekenen onszelf dan ook rijk als we menen dat ’onze kerk’ groeit.

Het aantal kerkgangers in Nederland spreekt in dit verband boekdelen. Er is sprake van zo’n 810.000 bezoekers van kerkdiensten van bij de actie Kerkbalans betrokken kerkgenootschappen. Reken daarbij de kerken van de brede gereformeerde gezindte die niet deelnemen aan genoemde actie, dan komen we niet zo heel ver boven de 1 miljoen kerkgangers uit. En dat op een bevolking van ruim 16 miljoen Nederlanders! Die cijfers onderbouwen wat we steeds meer gewaar worden: als kerken, dus ook als gereformeerde gezindte, vormen we in Nederland een steeds kleiner wordende minderheid die steeds minder gewicht in de schaal legt.

Tegen die achtergrond is het opheffen van gemeenten een dikke streep onder het verschijnsel van de afbraak van de kerk in Nederland. Grote(re) aantallen kerkgangers, hier en daar geteld, zijn in toenemende mate uitzonderingen. Het behoort dan ook tot het gebod van deze tijd om met alle mogelijke krachtsinspanning gemeenten te behouden.

Daarom sprak mij in het aangehaalde artikel de reactie van prof. dr. H. J. Selderhuis aan. Er kunnen zich situaties voordoen dat een gemeente moet worden opgeheven. Bij benadering slechts kan ik de pijn en het verdriet meevoelen over het sluiten van de kanselbijbel waaruit decennialang het Woord aan verschillende generaties is verkondigd. Toch wil ik de vraag stellen of over de grenzen van het eigen kerkverband heen is gekeken. Is de mogelijkheid onderzocht om de gemeente te behouden met behulp van kerkgangers van andere kerkverbanden, die al dan niet in eenzelfde situatie verkeren?

Bruggenbouwer
Ik ben me ervan bewust dat we dan over eigen kerkmuren heen moeten kijken om de gemeente te behouden. Kan en moet dat echter ook niet als we beseffen dat het om meer gaat dan een gemeente van een bepaald kerkverband te behouden? Het gaat ten diepste toch om een gemeente van Christus! Beseffen we wat het betekent als een gemeente, en daarmee de (rechtzinnige) Woordbediening, uit een gemeenschap verdwijnt, vaak voorgoed?

In zo’n situatie dient er uiteraard eenheid te zijn in het noodzakelijke: de ene Naam, de twee wegen en de drie stukken. Als de nood dringt, kan zoiets kennelijk ontstaan. In het verhaal over de kleine gereformeerde gemeente van Den Helder (RD van 10 januari) trof mij de uitspraak dat men het in Noord-Holland zelden heeft over liggingsverschillen. Moet er kerkelijk gezien eerst een situatie als in Noord-Holland ontstaan voor het zover komt?

Wat andere zaken betreft, zal verdraagzaamheid het uitgangspunt moeten zijn. Kerkordes zullen in zulke situaties meestal niet voorzien, maar de nood der tijden dringt ertoe en zal er wellicht spoedig toe dwingen.

Het Contactorgaan Gereformeerde Gezindte (COGG) heeft in de loop van meer dan een halve eeuw ervaring opgedaan als bruggenbouwer tussen kerken van de brede gereformeerde gezindte. In onderlinge ontmoetingen waren er gouden momenten. Is, na meer dan een halve eeuw ’freewheelen’, de tijd aangebroken dat het COGG zijn ervaring in daden kan omzetten? In ieder geval is de opdracht van de Koning der Kerk: „Zijt wakende, en versterk het overige, dat sterven zou…” (Openbaring 3:2).

De auteur is hervormd predikant te Bleskensgraaf en voorzitter van het COGG.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer