Ba’athisten weer welkom bij Iraakse overheid
BAGDAD - Het Iraakse parlement heeft zaterdag een wetsvoorstel aangenomen dat ervoor zorgt dat voormalige leden van de Ba’athpartij van Saddam Hussein weer voor de overheid mogen werken. De Verenigde Staten zien de wet als een belangrijke stap op weg naar vermindering van de etnische spanningen in Irak.
Met andere door de VS gewenste wettelijke maatregelen, bijvoorbeeld met betrekking tot het verdelen van de Iraakse olierijkdom, maakt het parlement minder haast.Door de zaterdag aangenomen wet kunnen voormalige ba’athisten voortaan gemakkelijker aan werk bij de overheid komen. Ook kunnen duizenden ambtenaren die na de val van Saddam in 2003 werden ontslagen omdat ze lid waren van de Ba’athpartij, hun baan terugkrijgen. Door het besluit om het overheidsapparaat te zuiveren van ba’athisten liepen de spanningen tussen de soennieten, die onder Saddam de dienst uitmaakten, en de sjiieten in Irak op en werd het verzet tegen de nieuwe machthebbers aangewakkerd.
De zuivering van het overheidsapparaat had destijds de instemming van de Amerikanen, maar die zeiden later dat de Iraakse regering te ver was gegaan en dat ba’athisten alleen van belangrijke posten geweerd hadden moeten worden. Onder de zaterdag aangenomen wet kunnen alleen laaggeplaatste ba’athisten die niet betrokken zijn bij misdaden tegen de bevolking, hun baan bij de overheid terugkrijgen. Het wetsvoorstel werd unaniem aangenomen. De Amerikaanse president George Bush, die zaterdag als onderdeel van zijn rondreis door het Midden-Oosten in Bahrein was, noemde de wet een belangrijke stap op weg naar verzoening. Volgens hem blijkt uit de goedkeuring van de wet dat de Iraakse leiders inzien dat ze moeten samenwerken om de verlangens van de bevolking te kunnen verwezenlijken.
De VS willen ook dat een aantal door de soennieten gewenste grondwetswijzigingen wordt doorgevoerd, maar dat lijkt er vooralsnog niet in te zitten.
Zowel sjiitische als soennitische Arabische parlementsleden in Irak hebben zich gisteren in een verklaring gekeerd tegen de Koerden in het noorden van het land. Hun eigenmachtige optreden in oliezaken en andere belangrijke kwesties bedreigt de nationale eenheid, zeggen de Arabieren in een verklaring die gisteren op een persconferentie in Bagdad werd voorgelezen.
In de door hen ondertekende verklaring uiten 145 parlementsleden hun ongenoegen over de Koerdische ambities in de etnisch gemende stad Kirkuk en hun onderhandelingen met buitenlandse oliemaatschappijen buiten de centrale regering om. „Olie en gas zijn nationaal bezit en wij maken ons zorgen over degenen die op eigen houtje willen handelen bij het sluiten van contracten”, zei parlementslid Osama al-Nijifi.
Vertegenwoordigers van de Koerdische regionale overheid wilden geen commentaar leveren, omdat ze de verklaring nog niet onder ogen hadden gehad. Maar het vooraanstaande Koerdische parlementslid Mohamud Othman noemde de verklaring „negatief en impulsief.” De verlangens van de Koerdische regering ten aanzien van de olie en Kirkuk zijn volgens hem niet strijdig met de Iraakse grondwet. „Zulke verklaringen maken de problemen eerder gecompliceerder dan dat ze een oplossing bieden.”
De Amerikaanse president George Bush heeft op bezoek in Koeweit zaterdag beklemtoond dat de terugtrekking van Amerikaanse troepen uit Irak volgens schema verloopt. Een verbetering in de toestand in Irak staat toe dat troepen terugkomen, aldus Bush.
Halverwege dit jaar zijn er dan 20.000 minder Amerikaanse militairen in Irak. Er zouden circa 130.000 Amerikanen achterblijven, een getal ongeveer gelijk aan dat van begin 2007 voordat Bush extra manschappen zond voor het pacificeren van Bagdad en omgeving.