ECB hamert op noodzaak tot loonmatiging
FRANKFURT – President Jean Claude Trichet van de Europese Centrale Bank (ECB) maant de sociale partners met klem de lonen te matigen. Hij acht op dit punt terughoudendheid bij de cao onderhandelingen „absoluut essentieel” om niet verzeild te raken in een loon prijsspiraal.
Tweederonde effecten was het kernwoord in de beschouwingen die hij donderdagmiddag in Frankfurt ten beste gaf tijdens zijn maandelijkse persconferentie. Met dat begrip wordt bedoeld het laten doorwerken van de duurdere olie en grondstoffen in andere prijzen en in de salarissen, met als gevolg een verdere versnelling van de inmiddels flink aantrekkende inflatie. Een dergelijk proces wenst Trichet in de kiem te smoren.Indexatie is daarom wat hem betreft taboe. Bezondigen werkgevers en vakbeweging zich daaraan, dan zal hij zonder aarzeling de rente verhogen, in weerwil van alles wat daartegen pleit als we letten op de vertraging van de economische groei die zich aftekent, zo mogen we zijn waarschuwende woorden vertalen.
„We blijven voorbereid om preventief te handelen opdat tweederonde effecten niet optreden”, luidde de formulering in zijn inleidende opmerkingen. Meteen de eerste vraag die hij daarna kreeg voorgelegd, greep hij aan om met veel nadruk nog wat uitgebreider in te gaan op wat hij noemde een „krachtige boodschap.” „We verkeren in een positie van totale waakzaamheid. We zeggen het duidelijk tot alle partijen, in alle eurolanden, in de publieke en private sector, dat we niet zullen tolereren dat er een begin van een spiraalbeweging ontstaat. Versta uw verantwoordelijkheid.” Vooral in Duitsland, de grootste economie binnen het Europa met de gemeenschappelijke munt, gaan in sommige bedrijfstakken de bonden met stevige eisen het arbeidsvoorwaardenoverleg in.
De oplopende inflatie in het eurogebied rechtvaardigt momenteel een verhoging van de rente. Het tempo is met 3,1 procent geklommen tot het hoogste peil in ruim zes jaar. Dat baart de monetaire autoriteiten ernstig zorgen. Zij hebben als taak prijsstabiliteit te waarborgen en streven er daarbij naar dat op middellange termijn het leven voor de burger met niet meer dan 2 procent per jaar duurder wordt.
Maar de afzwakkende conjunctuur vraagt juist om een verlaging van de rente. De huidige toestand van de economie, met tal van signalen die duiden op verslechterende perspectieven voor de nabije toekomst, biedt eigenlijk geen ruimte om het beleid te verstrakken. Zo’n ingreep zou op veel onbegrip stuiten. Geconfronteerd met het geschetste dilemma, maakte de ECB donderdag, zoals verwacht door vrijwel alle analisten, met haar tarieven een pas op de plaats.
In deze situatie rest Trichet weinig anders dan verbaal te proberen de ontwikkelingen te beïnvloeden. Hij dreigt om desnoods de geldmarktrente toch op te trekken en hamert erop dat dus met name te zullen doen als de loonstijgingen te fors uitvallen. Hij hanteert in dat verband gespierde taal; niet verwonderlijk, want de geloofwaardigheid en de reputatie van de in Frankfurt gevestigde instelling als inflatiebestrijder pur sang staan op het spel. Op grond van haar mandaat dient het beteugelen van de geldontwaarding voorrang te krijgen boven het stimuleren van de bedrijvigheid en niemand mag op dat punt gaan twijfelen aan de intenties van de ECB.
Tegelijk dringt zich het beeld op van het brullen van een tandeloze leeuw. De kredietcrisis en de neerwaartse fase waarin de conjunctuurcyclus verkeert, zijn immers geen omstandigheden om de officiële intrest, waartegen de commerciële banken kunnen lenen bij de centrale bank, te verhogen. De ECB zou daarmee bovendien internationaal uit de pas lopen. De Federal Reserve in de VS heeft in de voorbije periode drie rentestappen naar beneden afgekondigd en de Bank of England in Groot Brittannië bracht donderdag weliswaar geen mutatie aan, maar besliste in december eveneens tot een verlaging. Kortom, Trichet en zijn medebestuurders zitten in een uiterst lastig parket. Het lijkt alsof ze het hoe dan ook verkeerd doen, wat hun beleidskeuze ook is.
Zoals vermeld besloot het hoogste orgaan van de bank, samengesteld uit de zeshoofdige directie en de centrale bankpresidenten uit de op 1 januari met Cyprus en Malta uitgebreide eurozone, het toonaangevende tarief niet te wijzigen. Het bedraagt sinds afgelopen juni 4 procent, na een reeks van acht aanpassingen naar boven van telkens een kwart procentpunt in het anderhalve jaar daarvoor.
De president meldde nog dat in de jongste vergadering gesproken is over slechts twee opties: de rente handhaven of opschroeven. Met die openhartigheid gaf hij aan dat we op een verlaging, een derde mogelijkheid, in ieder geval voorlopig niet hoeven te rekenen.