Technische ontwerpen zonder afvalproblemen
Mensen moeten een voorbeeld nemen aan mieren, vinden Michael Braungart en William Mcdonough. Alles wat mieren produceren, wordt op een natuurlijke manier weer afgebroken en in een nieuwe kringloop opgenomen. Ook mensen zouden hun technische producten zo moeten ontwerpen dat ze, net als in de natuur, geen afvalprobleem veroorzaken.
In natuurlijke systemen komen afvalproblemen niet voor. Zo is ontlasting van dieren mest voor planten. Plantenresten verrotten en leveren zo stoffen waar nieuwe planten weer op kunnen groeien. Alle elementen zijn in kringlopen opgenomen, die eindeloos blijven bestaan, zonder ophoping of uitputting van stoffen. Zelfs zeer giftige stoffen, zoals die door slangen worden geproduceerd, blijven maar tijdelijk bestaan en breken daarna af tot stoffen die in de natuurlijke kringlopen worden opgenomen.In de huidige technologische wereld daarentegen produceren we veel afval waarmee we niets anders kunnen doen dan het opslaan in vaten en dan ergens neerzetten. Denk bijvoorbeeld aan gebruikte batterijen die vol zitten met zware metalen en die we opslaan in zogenoemde slufters, die onafzienbaar lang moeten blijven bestaan en waar we er steeds meer van nodig hebben. De volgende generaties zijn daardoor gewoon slechter af.
Mieren
In het boek ”Cradle to Cradle” (van wieg tot wieg) betogen de schrijvers Michael Braungart (chemicus) en William Mcdonough (architect) dat technische producten zo ontworpen moeten worden dat ze, net als in de natuur, geen afvalprobleem veroorzaken. Het afval zou weer voedsel moeten zijn voor volgende producten.
Ze betogen dat dit heel goed moet kunnen en gebruiken daarbij als voorbeeld uit de natuur de mieren. De totale massa aan mieren in de wereld is groter dan de totale massa aan mensen. Mieren produceren bouwmaterialen, giftige chemicaliën, die ze gebruiken als landbouwchemicaliën en mierenzuur dat ze gebruiken als chemisch wapen om vijanden af te weren. Echter, al deze geproduceerde goederen breken af en worden opgenomen in de natuurlijke kringlopen.
In het boek presenteren de schrijvers ook hun ontwerpmethode. De methode is zo samen te vatten: zorg ervoor dat je in alle fasen van de levenscyclus alleen maar stoffen de natuur in brengt die in natuurlijke kringlopen worden opgenomen, en dat de overige stoffen weer als grondstoffen zijn te gebruiken voor nieuwe producten.
De sterkte van het boek zit vooral in de voorbeelden die de auteurs geven van technische systemen die zij ontworpen hebben volgens deze filosofie. Ze presenteren bijvoorbeeld een huis, gebouwd alsof het een boom is, met een grasdak en zonnecellen, zodanig dat het geen externe energiebron meer nodig heeft. Of een zitbank, gemaakt van natuurlijke materialen, die na afgedankt te zijn gecomposteerd kan worden. Of leren schoenen, waarvan het leer met natuurlijke producten is gelooid. Maar het sterkste voorbeeld is hun eigen boek. De Amerikaanse versie ervan is gemaakt van plastic en met inkt die beide na gebruik teruggewonnen en opnieuw gebruikt kunnen worden.
Adviseurs
Het boek is zo inspirerend dat de schrijvers nu overal in de wereld als adviseurs worden gevraagd bij het maken van plannen voor gebouwen en producten. In Nederland wil bijvoorbeeld de stad Venlo een bedrijventerrein volgens het cradle-to-cradleprincipe (C2C) laten bouwen en Almere wil hetzelfde doen met woonwijken.
Echter, enige scepsis over de invoering van het C2C-principe is wel op zijn plaats. Het vergt namelijk in de ontwerpfase extra inspanning om ervoor te zorgen dat het ontwerp netto geen koolstofdioxide in de atmosfeer brengt, en dat het niet voor afval zorgt.
Het bewijs dat deze extra inspanning niet makkelijk wordt opgebracht, levert de Nederlandse versie van het boek. Die is namelijk van papier gemaakt en met gewone inkt. In de inleiding van de Nederlandse versie staat dat dit gedaan is omdat in Nederland de dingen meestal wat langer duren dan in Amerika. Met dit argument haalt de Nederlandse versie precies de basis weg onder de cradle-to-cradlemethode. De basis namelijk dat je als ontwerper die extra inspanning moet leveren om in alle opzichten een ding te maken dat gedurende de levenscyclus geen afval produceert. Als je dan een keer een echt goed voorbeeld uit de Verenigde Staten van Amerika hebt, volg het dan tot op de letter na.
N.a.v. ”Cradle to cradle - afval = voedsel”, door Michael Braungart & William Mcdonough; uitg. Scriptum, Schiedam, 2007; ISBN 978 90 5594 577 1; 237 blz.; € 19,90.
De auteur is bijzonder hoogleraar duurzame chemische technologie aan de Rijksuniversiteit Groningen.