Herinneringen
Onlangs woonde ik een begrafenis bij. Dat is altijd al een verdrietige gebeurtenis, maar zeker als je in nabije kring verliezen hebt geleden. Ik zag, alsof het gisteren was gebeurd, de begrafenis van mijn vader en moeder -nu zo’n drie jaar geleden- weer voor me. Ik voelde weer dat intense en diepe verdriet van toen. Veel herinneringen kwamen boven aan de dagen die de moeilijkste van mijn leven tot nu toe waren, maar die ook waren gestempeld door Gods trouwe zorg en nabijheid.
Vader en moeder waren thuis opgebaard. Wat is het fijn als dat mogelijk is. Veel stille momenten hebben we bij hen gestaan. Toen kwam het definitieve afscheid: de kist moest dicht. Nooit zal ik het ingrijpende moment vergeten dat we als kinderen de kist sloten. De gezichten van hen die ons zo dierbaar zijn, zullen we -althans hier op aarde- nooit meer zien.Ik denk terug aan de rouwdiensten, waarbij zoons en kleinzoons de kist de kerk binnendroegen. Voor het laatst op de plaats waar onze ouders zo veel jaren onder het Woord hebben doorgebracht. Ik denk terug aan de begrafenis, waarbij de kist in de donkere aarde verdween en het zo aangrijpend was om hen daar op die stille en koude begraafplaats achter te moeten laten.
De weken en maanden daarna moesten de spullen van vader en moeder worden verdeeld. Spullen die elk een eigen herinnering hadden. Een kastje waarin onder andere wat kleertjes lagen van ons overleden broertje. Prachtige oude vazen die vader en moeder bij hun huwelijk van hun ouders hadden gekregen. Plakboeken vol met interessante krantenknipsels die moeder had uitgeknipt. Schriften die vader van de eerste tot de laatste bladzijde had volgeschreven met Bijbelse inleidingen voor de mannenvereniging.
We konden het niet over ons hart verkrijgen om ook maar iets weg te doen. Nagenoeg alles, van het bankstel tot de suikerpot, hebben we verdeeld en heeft een plaats gekregen in een van de huizen van ons kinderen. Ook de kleinkinderen hebben elk een herinnering aan opa en oma gekregen. De een heeft de pet die opa altijd droeg en de ander een mooie, gebreide pop die oma had gemaakt.
De herinneringen aan vader en moeder zijn vele. Ze zijn niet alleen in mijn gedachten, we hebben ze ook opgetekend in een herinneringsboek, ter nagedachtenis aan onze ouders. Moeder had, na het overlijden van vader, alles opgeschreven wat er in de weken daarvoor was gebeurd. Voor ons was dat zeer waardevol en kostbaar om te lezen. Toen we na zeven weken onze moeder ook moesten missen, hebben we het werk van moeder voortgezet en geschreven hoe die laatste weken waren geweest. Het is een boek dat ik met veel tranen, maar toch ook met diepe dankbaarheid kan lezen.
Als ik terugdenk aan het grote verdriet dat in ons leven kwam, kan het me verwonderen dat een mens de kracht heeft om door te leven. Verdriet, rouw en gemis kunnen een plaats in ons leven krijgen. Of, nog veel liever gezegd met Psalm 146: „De Heere houdt de wees en de weduwe staande.”
Wanneer ik dagelijks de vele rouwadvertenties in de krant lees, denk ik aan al die mensen die met een diep verdriet worden geconfronteerd; die afscheid hebben moeten nemen van een geliefde. In dat intense verdriet kan alleen de Heere helpen. Zoals moeder schreef in het herinneringsboek: „Nu moet ik alleen verder. Als de Heere maar bij me is, dan zal het toch goed zijn.”
Corine de Jong is hoofd communicatie en fondsenwerving bij Stichting Ontmoeting. Reageren aan scribent? uithethart@refdag.nl.